Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 26 mei 2025 (Kamerstuk 21501-32-1704)
2025D22374 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben
de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde
agenda van de Landbouw- en Visserijraad 26 mei 2025 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1704)
De voorzitter van de commissie,
Aardema
De griffier van de commissie,
Jansma
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
II
Antwoord/Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid
en Natuur
III
Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brieven en overige documentatie
ten behoeve van de Landbouw- en Visserijraad (LVR) mei 2025. De volgende opmerkingen
en vragen willen deze leden aan de Minister voorleggen.
Woord versus werkelijkheid: verdienvermogen boer in gevaar
De leden van de PVV-fractie hebben gelezen dat de Europese Commissie (EC) spreekt
van versterking van het verdienvermogen en het belang van voedselzekerheid, maar in
werkelijkheid wordt de Europese boer al jarenlang geconfronteerd met extra lasten, krimpende marges en onhaalbare vergroeningseisen.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister om uitleg over hoe de belofte van de EC zich verhoudt tot het verdienvermogen in de praktijk van steeds strengere regels, afbouw van middelen en kostprijsverhogende maatregelen, zoals de Green Deal en de Kaderrichtlijn Water (KRW)-normen.
Oneerlijke handelspraktijken en concurrentievervalsing
De leden van de PVV-fractie steunen de inzet tegen oneerlijke handelspraktijken, maar
benadrukken dat het probleem ligt bij de instroom van goedkope producten van buiten de Europe Unie (EU) die zijn geproduceerd onder veel lagere normen voor dierenwelzijn, milieu en arbeidsvoorwaarden.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij bereid is zich in te zetten
tegen producten die niet voldoen aan EU-normen, in plaats van enkel te streven naar
afstemming «in overeenstemming met internationale regels».
Geen nieuw toezicht, wel eenvoud
De leden van de PVV-fractie waarschuwen voor extra bureaucratie onder het mom van
«benchmarking» en «observatoria». De sector snakt naar eenvoud en rechtszekerheid, niet naar weer nieuwe overheidslagen en overlegstructuren.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij kan garanderen dat voorstellen
zoals het landbouwgrondobservatorium en het benchmarkingsysteem niet leiden tot verplichte meetsystemen, extra administratie of sanctiemechanismen.
Kritiek op innovatie in naam, beperking in praktijk
De leden van de PVV-fractie hebben het vermoeden dat veel innovaties structureel worden tegengehouden door ideologisch gekleurde toetsingskaders, dit hoewel de EC spreekt over innovatie en technieken zoals nieuwe genomische technieken
(NGT’s) en RENURE.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij erkent dat het huidige toelatingsregime voor bijvoorbeeld nieuwe gewasbeschermingsmiddelen
en meststoffen innovatie eerder frustreert dan stimuleert en verzoekt dit antwoord
ook te onderbouwen.
De rol van de veehouderij moet erkend blijven
De leden van de PVV-fractie keren zich tegen het frame waarin de veehouderij vooral
wordt gepresenteerd als een probleem binnen het klimaat- en natuurbeleid. De sector
verdient juist erkenning voor zijn bijdrage aan kringlopen, voedselproductie en het
platteland.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister welke garanties zij kan geven dat de
aangekondigde «visie op veehouderij» niet opnieuw leidt tot politiek gemotiveerde krimpdoelen zoals we eerder zagen bij stikstof en Natura 2000.
Geen mondiale beloftes zonder nationale regie
De leden van de PVV-fractie maken bezwaar tegen het feit dat Nederland zich in EU-verband
telkens vastlegt op ambities zonder harde garanties voor een gelijk speelveld, uitvoerbaarheid en subsidiariteit. Nationale voedselsoevereiniteit moet het uitgangspunt zijn.
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij kan garanderen dat Nederland niet opnieuw Europese afspraken onderschrijft zonder nationale impactanalyse en uitvoerbaarheidscheck voor de Nederlandse landbouwsector.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
en aanhangige stukken. Hierover hebben deze leden vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de nieuwe «Visie
voor Landbouw en Voedsel». Deze leden vragen de Minister om in duidelijke termen uit
te leggen hoe de situatie voor boeren en de natuur gaat veranderen zodra de visie
is uitgewerkt en geïmplementeerd. Hoe draagt de visie bij aan het realiseren van gezonde
natuur? Op welke termijn verwacht de Minister dat deze resultaten worden geboekt?
Ook vragen deze leden om nader in te gaan op de positie van biologische boeren. Bevat
de visie een stimulans voor boeren om hun bedrijf te verduurzamen en om biologische
bedrijfsvoering te belonen? Zo niet, is de Minister bereid om dit in te brengen in
het vervolg op de visie? Volgens deze leden moet de visie bijdragen aan een duurzame
toekomst voor de landbouwsector en de natuur wezenlijk verbeteren. Als deze punten
ontbreken, is de visie wat deze leden betreft kortzichtig.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen eveneens om nader in te gaan op de
voorgestelde beloningen voor ecosysteemdiensten. Welke soort aanvullende ondersteuning
kunnen boeren verwachten als zij ecosysteemdiensten verrichten? Is het aan lidstaten
om deze financiering uit te keren? Ook zijn deze leden benieuwd naar het nieuwe benchmarkingsysteem.
Zij vragen de Minister om uit te leggen hoe het benchmarkingsysteem zal werken en
hoe zij het gebruik hiervan gaat stimuleren. Volgens deze leden moet het gebruik van
benchmarking boeren en tuinders helpen om hun bedrijf verder te verduurzamen. Deze
leden benadrukken dat een dergelijk systeem ook moet doorverwijzen naar beschikbare
regelingen en informatievoorziening, zodat boeren met een hulpvraag ook gewezen worden
op mogelijke maatregelen voor verduurzaming.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het van groot belang dat de EC maatregelen
voorbereidt voor het geval de Verenigde Staten (VS) de Europese belangen schaadt in
haar tariefbeleid. Deze leden vragen de Minister om duidelijk te schetsen wat de gevolgen
voor de Europese landbouwsector zouden kunnen zijn, in het geval de handelspolitieke
spanningen toenemen of de VS besluit tot importheffingen. Welke maatregelen stelt
zij voor om handelsstromen te diversifiëren? Deze leden vragen om bij deze nieuwe
handelsstromen altijd in acht te nemen dat de verduurzaming van de landbouw onvermijdelijk
is en vragen om erop toe te zien dat dit doel gediend wordt, ook in een snel veranderende
wereldsituatie.
De wolf
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie betreuren het voorstel om de wolf in Europa
minder goed te beschermen. Deze leden zien geweld richting dieren niet als een juiste
oplossing voor het omgaan met het veranderende levensgebieden. Ook benadrukken zij
ten zeerste dat er nog altijd een verplichting geldt om de wolf goed te beschermen
en om de populatie gezond te houden. Daarom vragen zij om helder uit te leggen welke
beheersingsmaatregelen de Staatssecretaris van plan is in te zetten. Wat gaat hij
hierover in de algemene maatregel van bestuur (AMvB) op de habitatrichtlijn opnemen?
Welke bewezen effectieve methoden bestaan er die de gunstige staat van instandhouding
(SvI) niet belemmeren?
Verder vragen deze leden de Staatssecretaris om het voorzorgsbeginsel rondom het omgaan
met de «probleemwolf» beter te duiden. Wanneer zijn volgens hem alle andere mogelijke
oplossingen dusdanig uitgeput, dat mag worden overgegaan tot het vangen of doodschieten
van de wolf? Wanneer zijn preventieve maatregelen volgens hem niet meer voldoende?
Deze leden vragen om duidelijk te onderbouwen hoe aan deze twee criteria wordt voldaan
als er een «probleemwolf» wordt afgeschoten. Verder is het voor deze leden volstrekt
onduidelijk hoe het afschieten van wolven in lijn is met het behouden of bereiken
van een gunstige staat van instandhouding. Ook op dit punt vragen zij om een technische
onderbouwing.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken met betrekking tot
de LVR van mei 2025. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Fiche: Mededeling: Visie voor Landbouw en Voedsel
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de generieke EU-brede mestnorm aan
vernieuwing toe is. Immers is de nutriëntenbehoefte en het risico op uitspoeling naar
het grondwater per gewas en per bodemsoort verschillend. Kan het kabinet het tijdspad
schetsen van de aangekondigde evaluatie van de Nitraatrichtlijn?
Fiche: Voorstel Verlaging Beschermde Status Wolf Habitatrichtlijn
De leden van de VVD-fractie zien het als een positieve ontwikkeling dat er met het
verlagen van de beschermingsstatus van de wolf meer ruimte komt voor beheermaatregelen.
Deze leden hebben enige vragen over het tijdspad rondom de concept-AMvB over de wolf
die recent in internetconsultatie is gegaan. Is het correct dat er duidelijkheid moet
bestaan over de gunstige SvI voordat een bevoegd gezag kan overgaan tot het vangen
of doden van de wolf en dat bij gebrek aan duidelijkheid het voorzorgsbeginsel geldt?
Is het onderzoek naar de vraag wat een gunstige SvI van de wolf vereist reeds afgerond
en zo ja heeft dat geleid tot de gewenste duidelijkheid? Kan de Staatssecretaris het
tijdspad schetsen van de implementatie van de richtlijn en het omzetten naar beleidsopties
voor provincies en kan hij daarbij specifiek ingaan op de vraag of het verkrijgen
van duidelijkheid over de gunstige SvI van invloed is op dit tijdspad?
Omdat vanuit (openbaar) veiligheidsperspectief bezien vergunningverlening te lang
kan duren, zouden noodbevoegdheden moeten bestaan waarmee een burgemeester kan optreden
in geval van een calamiteit. Vanuit de Landelijke Aanpak Wolven zou in het eerste
kwartaal van 2025 uitsluitsel komen van een onderzoek naar de mogelijkheden om deze
noodbevoegdheden een plek te geven. Is dit onderzoek afgerond? Wanneer kan de Kamer
dit ontvangen en welk vervolg wil de Staatssecretaris hieraan geven?
Akkoord algemene oriëntatie NGT-dossier in de Raad
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd dat er een gekwalificeerde meerderheid is
ontstaan over de Raadspositie ten aanzien van het wetsvoorstel van de EC voor het
gebruik van NGT’s. Deze leden kijken met veel optimisme naar innovatieve ontwikkelingen
zoals NGT’s om onze voedselproductie duurzamer en efficiënter te maken. Zij hebben
het kabinet daarom ook meermaals om een actieve inzet in Brussel gevraagd en het is
goed om te lezen dat er nu progressie is geboekt. Zij willen het kabinet hiervoor
danken en aanmoedigen om hiermee door te gaan op vergelijkbare dossiers, zoals de
obstakels omtrent de «Novel foods-procedure».
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier enkele
vragen over.
De leden van de NSC-fractie lezen in de brief van Eurocommissaris Roswall, betreffende
de derogatie op de Nitraatrichtlijn van 15 april 2025, dat de EC aandringt op verscherpte
maatregelen en een gecoördineerde inspanning om de waterkwaliteit te verbeteren, terwijl
de derogatie stapsgewijs wordt afgebouwd richting de doelstellingen voor 2030. Welke
conclusies trekt de Minister uit de brief van Eurocommissaris Roswall en leidt dit
tot nieuwe inzichten en andere beleidskeuzes?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de LVR van 26 mei 2025. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen,
te beginnen met de Visie voor Landbouw en Voedsel. Deze leden zijn positief over de
inzet op innovatie, verduurzaming en versterking van het verdienvermogen van de boer,
maar vragen aandacht voor de balans tussen economische ondersteuning en ecologische
doelstellingen. Hoe waarborgt het kabinet dat het versterken van het verdienvermogen
hand in hand gaat met het behalen van klimaat-, water- en biodiversiteitsdoelen? Op
welke wijze wordt duurzame grondgebonden landbouw in deze Europese visie expliciet
ondersteund? Hoe voorkomt het kabinet dat, in het kader van doelsturing, de uitvoering
van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) vervalt in vrijblijvende benchmarking
zonder bindende sturingsmechanismen?
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de voorstellen om de Europese
wijnsector te ondersteunen, met name op het vlak van gezondheid. De voorgestelde maatregelen
bieden kansen, met name voor alcoholvrije en -arme producten. Deze leden onderstrepen
het belang van het stimuleren van alcoholvrije en- arme producten om meer keuzevrijheid
te creëren, met daarin meer gezonde alternatieven. Tegelijkertijd verscheen recent
in het nieuws dat in sommige Europese wijnen hoge concentraties PFAS zijn aangetroffen.
Is de Minister bekend met dit bericht? Wat zijn de implicaties van deze bevindingen
voor de steunmaatregelen vanuit de EU? Hoe wordt in het EU-pakket geborgd dat volksgezondheid
en voedselveiligheid – waaronder blootstelling aan schadelijke stoffen als PFAS –
centraal staan in de hervorming van de wijnsector? Zal de Minister, samen met de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat, zich inzetten om ook op dit dossier te pleiten voor
een ambitieus en versneld PFAS verbod om zo blootstelling te verminderen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben de stukken voor de LVR van mei, waaronder de geannoteerde
agenda, bestudeerd en hebben daarover een aantal opmerkingen en vragen aan de betreffende
bewindspersonen.
De leden van de BBB-fractie willen allereerst de Staatssecretaris bedanken voor zijn
inzet om het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur (EMFAF)
flexibeler te maken. Hierdoor kunnen visserijschepen makkelijker gebruikmaken van
subsidies, waardoor zij beter, efficiënter en duurzamer kunnen varen en vissen. Deze
leden willen de Staatssecretaris graag nogmaals wijzen op de problematiek rond Europese
subsidies voor Europese vlagkotters. Deze leden willen benadrukken dat het belangrijk
is dat alle vissers binnen de EU toegang hebben tot dit fonds en niemand tussen wal
en schip valt.
De leden van de BBB-fractie stellen dat hoewel er de afgelopen tijd positieve resultaten
zijn geboekt binnen het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), met name op het gebied
van visstandsbeheer, de Staatssecretaris eerder terecht heeft aangegeven dat er nog
altijd belemmeringen in de regelgeving zijn. Deze obstakels staan de beleidsdoelen
op het gebied van energietransitie, vlootmodernisering, stabiliteit en economisch
perspectief in de weg. Dit geldt ook voor de onwerkbare aanlandplicht, die moet worden
herzien. Deze leden vragen de Staatssecretaris zich hiervoor te blijven inzetten.
Daarnaast willen zij vragen of de Staatssecretaris bereid is om visserij-innovatietrajecten,
zoals de KiwiKuil en Puls 2.0, actief te bespreken met zijn Europese collega’s. Deze
innovatieve visserijtechnieken verdienen een plek binnen het GVB.
De leden van de BBB-fractie vragen verder aandacht voor de Real Time Closed Areas
(RTC’s), de triloogverordening, en de visserijpraktijken van derde landen die niet
duurzaam zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de recente zorgen rondom de makreelvisserij.
Hoewel er momenteel nog geen acuut gevaar is voor de visstand, dreigt dat gevaar wel
als er geen nieuwe afspraken worden gemaakt. Hoe staat het met de gesprekken hierover,
en welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris voor het opleggen van sancties?
De leden van de BBB-fractie wijzen in dit verband ook op de controleproblemen die
zich voordoen sinds de Brexit. Zowel bij de RTC’s als bij recente incidenten, zoals
het voorval met Belgische kotters in Britse wateren, en de langdurige spanningen tussen
Britse en Franse vissers rond de Sint-Jacobschelpvisserij, ontstaat het risico dat
vissers slachtoffer worden van buitensporige controlemaatregelen. Zulke maatregelen
lijken soms te worden ingezet als politiek drukmiddel, in plaats van proportionele
handhaving. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe dit kan worden voorkomen en
of hij hierover in gesprek kan gaan.
De leden van de BBB-fractie vragen de Staatssecretaris daarnaast om de huidige stand
van zaken rond de nieuwe Wet Natuurbescherming (Wnb)-vergunning voor de garnalenvisserij
te bespreken met zijn Belgische collega. Ook willen deze leden de Staatssecretaris
vragen in gesprek te gaan met zijn Duitse en Deense ambtsgenoten over toegang tot
hun wateren, nu daar mogelijk beperkingen van de garnalenvangst dreigen.
De leden van de BBB-fractie willen tevens aandacht vragen voor de situatie in het
Kanaal, waar de flyshootvisserij voor toenemende spanningen tussen vissers uit verschillende
landen zorgt. Dit wordt een steeds groter probleem. Voorkomen is beter dan genezen.
Het zou goed zijn als over deze problematiek in een vroeg stadium wordt gesproken,
om toekomstige incidenten te kunnen vermijden.
De leden van de BBB-fractie willen graag nog enkele punten aanstippen met betrekking
tot de evaluatie van het Europese aalbeheerplan. Deze leden vragen de Staatssecretaris
om bij de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) aan te kaarten
of de mogelijke risico’s van elektromagnetische straling afkomstig van kabels van
windmolenparken kunnen worden meegenomen in deze evaluatie. Ook ontvangen zij graag
een toelichting op het referentiejaar binnen het aalbeheerplan: hoe is dit referentiejaar
bepaald en op basis waarvan? Ten slotte herhalen zij hun oproep om binnen Europa werk
te maken van het visvriendelijk maken van barrières, zoals sluizen en dammen, om migratie
van paling en andere trekvissen mogelijk te maken.
De leden van de BBB-fractie willen als het gaat om de EU-aquacultuurcampagne benadrukken
dat aquacultuur een grote rol kan spelen in de voedselvoorziening van Nederland en
Europa. Deze leden willen de Staatssecretaris dan ook vragen of hij met de sector
in gesprek kan gaan over eventuele belemmeringen die zij ondervinden voor het uitbreiden
en verbeteren van de sector. Onder andere zou hij kunnen kijken naar aquacultuur van
nieuwe vissoorten die in andere Europese landen al wel voor de voedselproductie gebruikt
mogen worden. Zo wordt in Duitsland de arapaima al gekweekt voor voedsel, maar loopt
die productie in Nederland tegen belemmeringen aan.
De leden van de BBB-fractie willen voor wat betreft de gesprekken over het GLB graag
nogmaals benadrukken dat Nederlandse boeren opvallend zelfredzaam zijn en maar een
zeer klein deel van hun inkomsten uit GLB gelden of andere subsidies halen. Het is
daarom belangrijk dat wordt gekeken of in landen waar het tegenovergestelde speelt,
aandacht geschonken kan worden aan het meer zelfstandig maken van boeren die voor
een (veel te) groot deel van hun inkomen afhankelijk zijn van subsidies voor hun voortbestaan.
Zo wordt voorkomen dat die boeren niet langer producenten zijn, maar veranderen in
veredelde terreinbeherende organisaties. Ook dat zien deze leden als «aandacht voor
de verschillen in uitdagingen in de verschillende lidstaten en regio‘s voor specifieke
nationale opgaven».
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier enkele
vragen en opmerkingen over.
Fiche «Mededeling: Visie voor Landbouw en Voedsel»
De leden van de PvdD-fractie vinden het goed dat de EC aandacht vraagt voor de toekomstbestendigheid
van landbouw en voedsel, maar maken zich ernstige zorgen over het gebrek aan een fundamentele
systeemanalyse. De voorgestelde visie blijft te veel binnen de lijnen van symptoombestrijding,
terwijl het huidige landbouwsysteem juist de oorzaak is van de problemen die we willen
oplossen. De inzet op verdienvermogen, concurrentiekracht en bio-economie blijft in
de praktijk te vaak een dekmantel voor het in stand houden van het destructieve agro-industriële
model.
Deze leden constateren dat de EC stelt dat voedselzekerheid een kernprioriteit is.
Dat is terecht, maar voedselzekerheid wordt ondermijnd door het huidige landbouwsysteem,
waarin Nederland enorme hoeveelheden plantaardige gewassen importeert – zoals soja
– om dieren te voeden, terwijl we zelf nauwelijks bijdragen aan mondiale voedselzekerheid.
In 2020 becijferde het Ministerie van LNV zelf dat 198 procent van het Nederlandse
akkerbouwareaal nodig zou zijn om in onze huidige sojabehoefte te voorzien (Kamerstuk
2020D53918). Dat is niet houdbaar. Is het kabinet bereid te erkennen dat voedselzekerheid niet
gediend is met een agro-industrie die afhankelijk is van massale veevoerimport en
de export van dierlijke producten? Hoe beoordeelt de Minister de analyse van Meino
Smit (Smit, 2024, «De Nederlandse landbouw in 2040», (https://www.landschap.nl/wp-content/uploads/2020_4_Smit206-214.pdf), waaruit blijkt dat het output/input-rendement van de Nederlandse landbouw daalde
van 1,04 (1950) naar 0,16 (2015) en dat pas bij een plantaardig systeem weer energiepositieve
landbouw mogelijk is (1,92 in 2040)? Met welke bronnen onderbouwt de Minister die
beoordeling?
Deze leden constateren dat de EC een aparte «Visie op de veehouderij» belooft, maar
in het geheel niet rept over de noodzaak tot krimp van de veestapel, terwijl daarover
een overweldigend wetenschappelijk en maatschappelijk draagvlak bestaat. De urgentie
is groot: de veehouderij veroorzaakt disproportioneel veel schade aan klimaat, natuur,
waterkwaliteit, biodiversiteit en de volksgezondheid. Uit onderzoek van Max van der
Sleen blijkt dat de maatschappelijke schade van de veehouderij jaarlijks 9 miljard
euro bedraagt (Het Financieele Dagblad, 23 juli 2023, «Veehouderij veroorzaakt € 9
mrd schade per jaar», (https://fd.nl/economie/1482851/veehouderij-veroorzaakt-9-mrd-schade-per…)). Deelt de Minister dat het niet volstaat om de huidige veehouderij «weerbaarder»
te maken, maar dat een stapsgewijze afbouw van de veestapel noodzakelijk is voor het
behalen van klimaat- en natuurdoelen? Zo ja, op welke manier gaat de Minister bij
de verdere invulling van de EU-visie aandringen op concrete reductiedoelstellingen
voor de veestapel? Zo nee, op welke wetenschappelijke onderbouwingen baseert de Minister
zich?
De leden van de PvdD-fractie stellen vast dat de aangekondigde Eiwitstrategie van
de EC kansen biedt. Zij vinden het echter onbegrijpelijk dat een volledige eiwittransitie
richting plantaardige productie niet wordt overwogen als hoofdroute. Uit onder meer
het plan Nederland Veganland (www.nederlandveganland.nl) blijkt dat binnen de Nederlandse landsgrenzen op natuurinclusieve wijze een gezond,
volledig plantaardig dieet kan worden geproduceerd voor 20 miljoen mensen. Gaat de
Minister zich inzetten voor een Europese voedselstrategie waarin plantaardige eiwitproductie
leidend wordt en dierlijke productie alleen als aanvulling wordt gezien, in plaats
van andersom? Zo nee, op welke wetenschappelijke adviezen baseert zij zich dan? Hoe
beoordeelt de Minister het plantaardige scenario van Urgenda (www.urgenda.nl/visie/landinzicht), waarin 650.000 hectare wordt vrijgespeeld, de uitstoot met 87 procent daalt en
voedselzekerheid voor alle Nederlanders wordt gewaarborgd? Op welke wetenschappelijke
bronnen baseert ze die beoordeling?
Deze leden constateren dat de EC en het kabinet zwaar inzetten op technologische innovatie,
inclusief precisielandbouw, NGT’s en digitalisering. Daarmee wordt wederom geprobeerd
om structurele ecologische grenzen te omzeilen met technologie. Deze leden zijn van
mening dat het vervangen van vakmanschap door sensoren, camera’s en schermen niet
leidt tot een gezonder voedselsysteem, maar tot vervreemding, hogere energiebehoefte
en verlies van biodiversiteit. Deelt de Minister de analyse dat automatisering en
technologische fixatie geen oplossingen zijn voor de structurele problemen in de landbouw?
Is de Minister bereid om kennis en innovatiebudgetten in te zetten voor energie- en
grondstoffenbesparende technieken in plaats van kapitaalintensieve innovaties?
Deze leden lezen dat de EC het belang van eerlijke prijzen voor boeren benoemt, maar
deze leden zijn ook van mening dat zolang supermarkten, veevoerbedrijven, banken en
slachterijen recordwinsten maken over de rug van boeren, dieren en natuur, er niets
zal veranderen. Alleen al de Rabobank behaalde in 2024 een recordwinst van 5,16 miljard
euro, terwijl zij medeverantwoordelijk is voor 3,1 miljard euro aan maatschappelijke
schade door het aanjagen van intensieve veehouderij. Wanneer kan de Kamer de resultaten
verwachten van het onderzoek naar een agro-industrieheffing, zoals verzocht in de
motie-Thijssen c.s. (Kamerstuk 33 576, nr. 292)?
Glyfosaat
De leden van de PvdD-fractie zijn ook benieuwd of de Minister zich in de Raad wil
inzetten voor het zo snel mogelijk van de markt halen van glyfosaat, conform de eerder
aangenomen motie-Kostić c.s. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1648), en de inzet wil terugkoppelen aan de Kamer. Zo nee, waarom weigert ze de wens van
de Kamer zelfs op deze manier uit te voeren? Tevens willen deze leden van de Minister
weten of ze bereid is de meest recente keuze van het College voor de toelating van
gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) om over te gaan op eenzijdige testmethode
bij toetsing op kankerrisico’s met de Raad te delen, aangezien het Ctgb de Europese
richtlijnen hierover wil aanpassen. Klopt het dat de Minister niet kan uitsluiten
dat bij herbeoordeling van toegelaten stoffen met toepassing van de eenzijdige testmethode
alsnog blijkt dat er te hoge kankerrisico’s zijn? Zo nee, op basis van welk wetenschappelijk
onderzoek kan ze dat 100 procent uitsluiten? Is de Minister bereid om in ieder geval
in de Raad te pleiten voor herbeoordeling van glyfosaat, gezien de nieuwe situatie
en de wenselijkheid van toepassing van de eenzijdige testmethode om de kankerrisico’s
te beoordelen, en in het licht van het feit dat een meerderheid van de Kamer zich
tegen glyfosaat verzet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en in het bijzonder de Visie voor Landbouw en Voedsel van de EC. Deze leden
hebben nog enkele vragen hierover. Voor een toekomstbestendige voedselvoorziening
is het van belang dat er voldoende gewasbeschermingsmiddelen blijven en dat de milieubelasting
van gewasbescherming wordt verlaagd via een vorm van doelsturing en benchmarking en
precisielandbouw (innovatie). Verder is het van belang dat, zoals het kabinet ook
aangeeft, de Nitraatrichtlijn wordt aangepast. Welke beweging ziet de Minister in
Europa op deze punten? Welke stappen zet de Minister om ervoor te zorgen dat deze
elementen beter worden meegenomen in de Europese landbouwvisie?
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
van de EC om de beschermingsstatus van de wolf in de Habitatrichtlijn aan te passen.
Zij hebben enkele vragen naar aanleiding van het BNC-fiche. Inmiddels is een voorstel
voor nationale inpassing via het opnemen van de wolf op de lijst van «andere beschermde
soorten» in bijlage IX bij het Besluit activiteiten leefomgeving ter consultatie voorgelegd.
Deze leden horen graag welke ruimte provincies hebben voor beheer van de wolf in de
situatie dat de Habitatrichtlijn is gewijzigd en de ter consultatie voorgelegde wijziging
van de nationale regels (nog) niet is doorgevoerd. In het beleidskompasformulier wordt
aangegeven dat dan alleen de specifieke zorgplicht geldt en dat dan sprake is van
minder aangrijpingspunten voor toetsing en inkadering van gevallen waarin mag worden
ingegrepen. Hieruit maken deze leden op dat in de situatie zonder aanpassing van de
nationale regels meer ruimte is voor beheer van de wolf. Hoe moeten zij dit zien?
Verder horen zij graag wat de stand van zaken is met betrekking tot de vaststelling
van de nationale bijdrage aan de gunstige SvI van de wolvenpopulatie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de overige
brieven op de agenda. Zij hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CU-fractie zouden de Minister willen vragen in de Raad te pleiten
voor voldoende afstemming tussen de Eurocommissaris voor Landbouw (Hansen) en de Eurocommissaris
voor Milieu, Waterbestendigheid en een Concurrerende Circulaire Economie (Roswall)
bij de uitvoering van de EU-visie op landbouw. Deze leden herkennen zich in de positieve
houding van het kabinet ten aanzien van de Europese landbouwvisie. Ook steunen deze
leden de wens om te focussen op duurzaam bodembeheer als deeloplossing voor de uitdagingen.
Zij vragen de Minister hierbij lef te tonen en het model van kringlooplandbouw niet
onbenoemd te laten. Zij vragen de Minister helder te definiëren wat er wordt verstaan
onder oneerlijke handelspraktijken. Deze leden verwelkomen in dat kader een ketengerichte
aanpak op Europees niveau, waarbij boeren de ruimte en middelen krijgen om zorg te
dragen voor milieu en landschap. Deze leden vragen de Minister zich in te zetten voor
voldoende Europese middelen voor ecosysteemdiensten. Ook vragen zij in lijn met de
omslag naar bedrijfsgerichte doelsturing in te zetten op ruimte binnen de Nitraatrichtlijn
om het werken met een stoffenbalans, naar voorbeeld van het Mineralen Aangifte Systeem
(MINAS).
De leden van de CU-fractie hebben tevens enkele vragen aan de Staatssecretaris over
de verlaagde beschermingsstatus van de wolf. Deze leden vragen de Staatssecretaris
of het hiermee mogelijk wordt middels onderzoek een landelijk maximale populatie vast
te stellen, rekening houdend met een gunstige SvI en maatschappelijke draagkracht.
Ook vragen deze leden de Staatssecretaris multilateraal samen te werken om Europese
wolvenroedels effectief te beheren. De wolf is immers niet aan grenzen gebonden.
De leden van de CU-fractie vragen ten slotte de Minister rekening te houden met de
gevolgen voor Oekraïne van beëindiging van de autonome handelsmaatregelen. Deze leden
vragen de Minister om zich in te blijven zetten op gelijke productiestandaarden en
de handelsbeschermingsmaatregelen flexibel te hanteren, overeenkomstig de mate waarin
productiestandaarden overeenkomen. Ook vragen deze leden de Minister hierbij een gedegen
afweging te maken tussen economische en geopolitieke belangen.
II Antwoord/Reactie van de Minister en Staatssecretaris
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 26 mei 2025
Kamerstuk 21 501-32-1704 – Brief Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en
Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 13 mei 2025
Verslag van de Landbouw en Visserijraad 24 maart 2025
Kamerstuk 21 501-32-1703 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma,
d.d. 7 april 2025
Fiche: Mededeling: Visie voor Landbouw en Voedsel
Kamerstuk 22 112-4016 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp, d.d. 28 maart 2025
Fiche: Voorstel Verlaging Beschermde Status Wolf Habitatrichtlijn
Kamerstuk 22 112-4024 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp, d.d. 11 april 2025
Akkoord algemene oriëntatie NGT-dossier in de Raad
Kamerstuk 27 428-409 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F.
Rummenie, d.d. 11 april 2025
Kwartaalrapportage lopende EU-wetgevingshandelingen eerste kwartaal 2025
Kamerstuk 22 112-4033 – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma,
d.d. 22 april 2025
Fiche: Herziening verordeningen Gemeenschappelijke Marktordening Wijn
Kamerstuk 22 112-4051 – Brief Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp, d.d. 9 mei 2025
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Aardema, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Mede ondertekenaar
R.P. Jansma, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.