Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025 (Kamerstuk 21501-02-3138)
2025D22206 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken hebben enkele fracties de behoefte vragen
en opmerkingen voor te leggen over de brieven van de Minister van Buitenlandse Zaken
d.d. 9 mei 2025 inzake Geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025 (Kamerstuk
21 502-02, nr. 3138) en d.d. 11 april 2025 inzake Verslag Raad Algemene Zaken van 18 maart 2025 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 3125).
De voorzitter van de commissie,
Van der Plas
Adjunct-griffier van de commissie,
Hoedemaker
Inhoudsopgave
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
•
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
II
Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de
Raad Algemene Zaken van 27 mei en het verslag van de afgelopen Raad. Zij hebben hier
nog enkele opmerkingen en vragen bij.
De leden van de GroenLinks-PvdA fractie onderschrijven het belang van deelname van
het kabinet aan de EU-Hofzaak tegen de soevereiniteitswet in Hongarije, zoals wordt
beschreven in de agenda. Daarnaast baart de wetgeving die de rechten van LHBTIQ++-gemeenschap
in Hongarije verder inperkt deze leden grote zorgen. Wat deze leden betreft moet het
kabinet voortvarend met lidstaten, die zich nog niet bij het verder brengen van de
artikel 7-procedure van Hongarije hebben gevoegd, in gesprek om deze te overtuigen.
Wat deze leden betreft moet er alles aan worden gedaan om zo snel mogelijk tot schorsing
over te kunnen gaan. Met welke landen heeft de Minister reeds gesproken om de vier/vijfde
meerderheid te bereiken? Is de Minister bereid in aanloop naar de hoorzitting opnieuw
met landen te spreken, samen met gelijkgezinde lidstaten? Onderschrijft de Minister
dat de rechtsstatelijke ontwikkelingen in Hongarije de urgentie van het verder brengen
van de artikel 7-procedure versterken?
De aan het woord zijnde leden delen de zorgen van het kabinet over de rechtsstaatsontwikkelingen
in Slowakije. Ziet de Minister mogelijkheden om de veiligheid van journalisten en
de journalistieke onafhankelijkheid op bilateraal niveau te ondersteunen? Is de Minister
hiertoe bereid?
De voornoemde leden lezen in het verslag van de Raad Algemene Zaken van 18 maart dat
er een gedachtewisseling heeft plaatsgevonden over het volgende Meerjarig Financieel
Kader (MFK). Deze leden maken zich zorgen over het wereldwijde gat dat is ontstaan
na onder andere de bezuinigingen van de Verenigde Staten op humanitaire hulp, terwijl
de behoefte hieraan helaas groeit. Het is van belang om de verschillende instrumenten
(NDICI, HUMA, IPA) niet samen te voegen maar de aparte instrumenten te behouden. Wat
is het standpunt van het kabinet hierover, is de Minister het eens dat het samenvoegen
van deze instrumenten de effectiviteit van hulp schaadt? Is de Minister bereid zich
hard te maken voor het behouden van deze aparte instrumenten in aankomende gedachtewisselingen
over het MFK?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie maken zich ook zorgen over vertroebeling van
de budgetinstrumenten wanneer transparantie ontbreekt en het naleven van internationale
afspraken niet kan worden gecontroleerd. Erkent de Minister het belang van het hanteren
van het 10% migratie target binnen het NDICI-fonds, naar internationale afspraken?
Erkent de Minister het belang van transparantie rondom de methodologie die wordt gebruikt
om te berekenen welke projecten bijdragen aan de migratiedoelstelling en welke niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken
ter voorbereiding op de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025. Zij willen in dit kader
enkele specifieke aandachtspunten benadrukken en verzoeken het kabinet om nadere toelichting.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de toenemende invloed van buitenlandse
conservatieve denktanks, die onder het mom van culturele waarden actief bijdragen
aan het terugdringen van LHBTIQ++-rechten en bredere emancipatie binnen Europa. Zij
wijzen in dit verband op de recente ranglijst van ILGA-Europe, waaruit blijkt dat
in landen als Hongarije, Georgië en het Verenigd Koninkrijk de rechten van LHBTIQ++-personen
het afgelopen jaar aanzienlijk onder druk zijn komen te staan. In hoeverre acht het
kabinet deze ontwikkeling zorgwekkend? En is het kabinet bereid om, samen met gelijkgezinde
lidstaten, een gezamenlijke en gecoördineerde EU-strategie te initiëren om dergelijke
ondermijnende campagnes effectief tegen te gaan? Wordt overwogen om dit onderwerp
expliciet te agenderen tijdens de komende Raad Algemene Zaken? Welke diplomatieke
of beleidsinstrumenten ziet het kabinet als het meest kansrijk voor het beschermen
van deze fundamentele rechten binnen de Europese Unie?
Ook constateren de aan het woord zijnde leden dat de rechtsstatelijke situatie in
Hongarije opnieuw verslechtert. In dit licht verwijzen zij naar een recent wetsvoorstel
van de Fidesz-partij, dat voorziet in beperkingen of zelfs verboden voor organisaties
die buitenlandse financiering ontvangen, indien deze volgens de Hongaarse regering
een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid of culturele waarden. Deze leden
merken op dat deze wet grote gelijkenissen vertoont met de omstreden Georgische wet
inzake «buitenlandse agenten». Hoe beoordeelt het kabinet deze ontwikkelingen in het
licht van de fundamentele waarden van de Europese verdragen en de democratische kernprincipes?
In welke mate zijn dergelijke wetgevingsinitiatieven in strijd met bestaande EU-wetgeving?
Deze leden vernemen tevens graag of het kabinet bereid is om, samen met andere lidstaten,
actiever op te treden tijdens de komende hoorzitting in het kader van de artikel 7-procedure.
Hoe wil het kabinet bijdragen aan een krachtiger Europees optreden ten aanzien van
structurele schendingen van de rechtsstaat in Hongarije?
Ook ontwikkelingen in Slowakije baren de voornoemde leden zorgen. Zij wijzen hierbij
op recente hervormingen in het strafrecht, de positie van onafhankelijke journalistiek,
en nieuwe wetgeving die de transparantie-eisen voor Ngo’s aanzienlijk verhoogt. In
hoeverre acht het kabinet deze ontwikkelingen problematisch in het licht van Europese
kernwaarden? En op welke wijze zal het kabinet de situatie in Slowakije blijvend monitoren,
mede tegen de achtergrond van het recente bezoek van premier Fico aan de militaire
parade in Moskou, dat haaks lijkt te staan op het buitenlandbeleid van de EU?
Tot slot hebben de leden van de VVD-fractie kennisgenomen van berichten over Russische
beïnvloedingspogingen bij Europese verkiezingen, waaronder tijdens de recente presidentsverkiezingen
in Roemenië. Daarbij zou sprake zijn geweest van grootschalige cyberaanvallen en gecoördineerde
desinformatiecampagnes via sociale media. Deze leden maken zich ernstige zorgen over
de kwetsbaarheid van Europese democratieën voor dit soort hybride dreigingen. Hoe
beoordeelt het kabinet de effectiviteit van de bestaande Europese mechanismen voor
het detecteren en tegengaan van dergelijke inmenging? En is het kabinet bereid om
binnen de Raad te pleiten voor een gecoördineerde Europese aanpak, inclusief de inzet
van aanvullende sanctiemaatregelen tegen verantwoordelijke actoren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025. Deze leden hebben hierover nog
enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de NSC-fractie delen de zorgen van het kabinet over de situatie van de
rechtsstaat in Hongarije. Mede daarom hebben zij de brief van de Tweede Kamercommissie
voor Europese Zaken aan de Hongaarse Minister van Europese Zaken over het verbod op
Pride-marsen medeondertekend. Zij maken zich tevens zorgen over de inzet van gezichtsherkenningstechnologie
bij zogenoemde «illegale» Pride-evenementen, zoals voorzien in nieuwe Hongaarse wetgeving.
Hoewel de Europese Commissie onderzoekt of deze regelgeving in strijd is met de AI
Act, verzoeken deze leden de Minister om dit onderwerp eveneens aan te kaarten tijdens
het horen van Hongarije in het kader van de artikel 7-procedure tijdens de Raad, gezien
de zorgen over de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, gelijke rechten van
minderheden en de bescherming van persoonsgegevens.
De voornoemde leden betreuren dat er momenteel geen meerderheid onder de lidstaten
bestaat om de artikel 7-procedure verder te brengen. Zowel de unanimiteit voor schorsing
van verdragsrechten als de vier/vijfde meerderheid om een duidelijk gevaar voor ernstige
schending van EU-waarden vast te stellen, ontbreekt. Zou de Minister kunnen aangeven
welke lidstaten momenteel terughoudend zijn? Tevens vernemen deze leden graag hoe
de Minister het Europese krachtenveld inschat met het oog op het opnemen van rechtsstaatconditionaliteit
in het volgende MFK, zodat EU-subsidies kunnen worden achtergehouden bij schendingen
van rechtsstaatafspraken uit het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).
De aan het woord zijnde leden kijken met zorg naar de rechtsstaatontwikkelingen in
Slowakije, waaronder de verminderde inzet op corruptiebestrijding en zorgen over de
bescherming van de financiële belangen van de EU. Ziet de Minister mogelijkheden om
– net als in het geval van Hongarije – de uitkering van EU-subsidies aan Slowakije
op te schorten vanwege serieuze zorgen over onder meer de rechtsstaat en corruptiebestrijding?
Deze leden concluderen dat de Nederlandse afdracht aan de EU de komende jaren namelijk
al flink lijkt te stijgen en EU-subsidies behoren daarom conform de afspraken uitgekeerd
en besteed te worden.
De voornoemde leden constateren daarnaast dat de Slowaakse premier Robert Fico en
de president van de kandidaat-lidstaat Servië, Aleksandar Vučić, aanwezig waren bij
de jaarlijkse militaire parade in Moskou op 9 mei, ondanks duidelijke waarschuwingen
van onder meer de Hoge Vertegenwoordiger van de EU. De aanwezigheid van Slowakije
en Servië in Moskou kan door Rusland worden geïnterpreteerd als een steunbetuiging
en als teken van verdeeldheid binnen de EU, wat de kans op beëindiging van het conflict
in Oekraïne verder verkleint. De leden van de NSC-fractie vragen zich daarom af of
er gevolgen zitten aan het negeren van deze waarschuwingen uit Brussel. Zou de Minister
kunnen delen wat hij vindt dat dit zou moeten betekenen voor het kandidaat-lidmaatschap
van Servië?
Tot slot hebben deze leden met zorg kennisgenomen van het kritische rapport van de
Europese Rekenkamer over de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit van het Coronaherstelfonds,
waaruit blijkt dat er amper informatie is over de werkelijk gemaakte kosten en resultaten
van projecten die met honderden EU-miljarden zijn bekostigd. De Europese Commissie
heeft eerder aangegeven voor het nieuwe MFK te overwegen gebruik te gaan maken van
een Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)-achtige werkwijze: landen zouden ieder
een plan moeten indienen waarin ze zeggen waaraan ze hun aandeel uit de EU-meerjarenbegroting
willen uitgeven. Ook het kabinet heeft in zijn brief over de Nederlandse inzet voor
het MFK gezegd open te staan voor een verkenning naar een «single plan» per lidstaat. De controlerende rol van de Commissie valt daarmee deels weg. De leden
van de NSC-fractie bezien deze werkwijze, mede in het licht van het kritische rapport
van de Rekenkamer, met toenemende zorgen en vrezen situaties waarin belastinggeld
op volstrekt onjuiste wijze wordt besteed. Het is essentieel dat burgers kunnen zien
of hun geld daadwerkelijk doelmatig wordt besteed. Deze leden vragen daarom aan de
Minister of het kritische rapport van de Europese Rekenkamer invloed heeft op de houding
van het kabinet tegenover deze HVF-achtige werkwijze? En zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025. Naar aanleiding van de inhoud
van de agenda hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie blijven zich ernstige zorgen maken over de rechtsstatelijke
ontwikkelingen in Hongarije, alsook over het recent opnieuw blokkeren door Hongarije
van nieuwe sancties tegen Rusland. In de geannoteerde agenda lezen deze leden dat,
in navolging van de motie van de leden Paternotte en Van Campen over de artikel 7-procedure
tegen Hongarije verder brengen en het actief inspannen voor het ontnemen van het Hongaarse
stemrecht in de raden van de EU (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3079), het kabinet overleg heeft gevoerd met andere lidstaten over het voortzetten van
de artikel 7-procedure tegen Hongarije. Vervolgens wordt geconcludeerd dat er nog
onvoldoende steun is voor een volgende stap in deze procedure. Kan het kabinet een
overzicht geven van de lidstaten die wél en die (nog) geen verdere stappen willen
zetten? Welke landen blokkeren het bereiken van de vereiste vier/vijfde meerderheid?
En hoe is het kabinet voornemens verdere opvolging te geven aan de genoemde motie?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 27 mei 2025. Deze leden hebben
nog enkele vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat er geen zicht is op een meerderheid
binnen de Raad om op te treden tegen de rechtstatelijke zorgen met betrekking tot
Hongarije. Is de Minister van plan om te kijken naar mogelijkheden bij zijn collega’s
om deze meerderheid te vinden binnen de Raad? Zo ja, welke stappen is hij van plan
om te zetten? Zo nee, waarom niet? Ziet de Minister mogelijkheden tot verdere stappen
wanneer deze meerderheid niet gevonden wordt?
De aan het woord zijnde leden delen daarnaast de zorgen van het Europees Parlement
omtrent de pogingen van Hongarije om bevroren EU-fondsen terug te vorderen zonder
de vereiste hervormingen door te voeren. In welke mate heeft de Minister er zicht
op of dit tegen gehouden gaat worden? Is hij ook van mening dat wanneer dit doorgang
vindt dit een onwelkom precedent zet voor andere EU-lidstaten?
De voornoemde leden hebben kennisgenomen van het voornemen van EU-lidstaten om het
veto van Hongarije op sancties tegen Rusland te omzeilen door nationale besluiten
te nemen. De leden van de ChristenUnie-fractie zouden graag horen hoe de Minister
deze route beoordeelt en of hij deze kansrijk acht?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister hoe hij kijkt naar de ogenschijnlijke
toenadering tot Rusland van Slowakije, de tekorten in de rechtsstatelijkheid van dit
land en de verdere zorgen die de Europese Commissie constateert in het rechtsstaatsrapport
van Slowakije in 2024? Welke mogelijkheden ziet de Minister om aan Slowakije af te
dwingen om deze verslechtering van rechtsstatelijkheid aan te pakken met het oog op
de slechtwerkende artikel 7-procedure nu bij Hongarije?
Naar aanleiding van het Liberties Rule of Law rapport 20251 vragen de leden van de ChristenUnie-fractie hoe de reactie luidt van de Minister
op de bevindingen die in dit rapport staan inzake de EU-lidstaten België en Zweden?
Graag zouden de leden van de ChristenUnie-fractie van de Minister horen wat de bijdrage
was van Nederland aan het Foresight rapport dat besproken zal worden tijdens het ontbijt
met Ministers voor de Toekomst? De leden vragen welke rol er weggelegd is voor Nederland
in dit gesprek over weerbaarheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met grote zorgen kennisgenomen van het door de
Fidesz-partij ingediende wetsvoorstel die de autoriteiten ruime bevoegdheden zou geven
om organisaties te controleren, te bestraffen en mogelijk te verbieden wanneer de
regering deze beschouwt als een bedreiging voor de nationale soevereiniteit. Dit wetsvoorstel
zou de Hongaarse Minister-President Orbán de bevoegdheid geven om onafhankelijke media
en Ngo’s die betrokken zijn bij publieke zaken, volledig buitenspel te zetten. Is
de Minister bereid zijn afkeuring over deze wet zowel publiekelijk als achter de schermen
te uiten? Welke stappen is de Minister verder bereid te ondernemen? Wat is de status
van het verder brengen van de artikel 7-procedure tegen Hongarije? Verwacht de Minister
meer consensus binnen de EU over het inzetten van deze procedure naar aanleiding van
deze wet?
De aan het woord zijnde leden hebben daarnaast met ernstige zorgen gekeken naar de
verschillende Hongaarse wetten die de rechten van LHBTIQ++-personen ernstig beperken,
zoals de wet die Pride-marsen verbiedt in het land. Op initiatief van de leden van
de Volt-fractie heeft de Tweede Kamercommissie voor Europese Zaken een brief verstuurd
naar de Hongaarse regering waarin de Tweede Kamercommissie voor Europese Zaken haar
afkeuring uitspreekt en de Hongaarse regering oproept om deze walgelijke wet in te
trekken. Welke acties heeft de Minister sindsdien ondernomen richting de Hongaarse
regering? Welke stappen zet de Minister momenteel (of is hij bereid te zetten) in
de richting van de Pride in Boedapest op 28 juni? In antwoord op eerdere schriftelijke
vragen van deze leden over deelname door het kabinet (of de Minister zelf) aan de
Pride in Boedapest (Zaaknummer 2025Z05376) gaf de Minister aan dat er een zorgvuldige afweging ten aanzien van deelname namens
Nederland zou plaatsvinden, in nauwe afstemming met andere EU-lidstaten. Deze leden
vragen zich af hoe het ervoor staat met deze afweging. Is de Minister inmiddels ook
zelf bereid deel te nemen aan de Pride-mars in Boedapest op 28 juni a.s. als teken
van solidariteit met de LHBTIQ++-personen in Hongarije? Zijn andere leden van het
kabinet bereid om deel te nemen aan deze Pride-mars? Is het kabinet bereid een delegatie
namens Nederland af te vaardigen naar de Pride in Boedapest? Welke contacten heeft
de Minister reeds gelegd met andere EU-landen over eventuele deelname aan de Pride
in Boedapest? Is de Minister bereid om een Europese coalitie te vormen t.a.v. deelname
aan de Pride in Boedapest? Is de Minister bereid te staan voor de eventuele boetes
die de deelnemers vanuit een Europese coalitie of het Nederlandse kabinet riskeren
door mee te doen aan de Pride in Boedapest? De leden van de Volt-fractie zien deze
vragen graag los van elkaar beantwoord.
De voornoemde leden hebben met ongenoegen kennisgenomen van het feit dat de Slowaakse
regeringsleider Fico aanwezig was bij de Russische militaire parade in Moskou. Deze
leden zijn van mening dat dit volkomen haaks staat op de waarden waar de EU voor vecht
en voor staat. Welke consequenties gaat de EU hieraan verbinden? Wat is de algemene
tendens binnen de EU om een artikel 7-procedure tegen Slowakije te starten?
Hoe beoordeelt de Minister vervolgens het rapport van het Center for the Study of Democracy and the Centre for Research on Energy and Clean
Air2 dat stelt dat Hongarije en Slowakije voldoende alternatieven hebben voor de olie
en het gas uit Moskou, maar dat zij weigeren deze aan te boren? En in plaats daarvan
vrijstellingen van sancties gebruiken om hun afhankelijkheid van Russische brandstof
te vergroten?
De leden van de Volt-fractie hebben met genoegen kennisgenomen van het voornemen van
de Europese Commissie om Amerikaanse wetenschappers versnelde visumprocedures te verstrekken
voor Europese landen. Is de Minister bekend met dit plan? Hoe staat de Minister daartegenover?
Is de Minister bereid hierop zelf en in Europees verband ook stappen te ondernemen?
Hoe staat de Minister tegenover het voornemen van de Commissie voor een European Research
Area Act? En hoe kijkt de Minister aan tegen het voorstel van Commissievoorzitter
Von der Leyen om een half miljard beschikbaar te stellen om Amerikaanse wetenschappers
aan te trekken? Moet dit niet veel sneller gebeuren dan nu het geval is om de race
om talent dat uit de VS wil vertrekken niet te verliezen? En is de Minister het eens
met deze leden dat een half miljard euro veel te weinig is om concurrerend te zijn?
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de grove woorden van de Israëlische
ambassadeur aan het adres van mevrouw Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam. Hij
sprak hierbij van «diep moreel falen» en suggereerde dat mevrouw Halsema propaganda
van Hamas zou verspreiden. Deze leden vinden dit onacceptabel en vragen de Minister
of hij bereid is de Israëlische ambassadeur te ontbieden voor deze woorden. De Israëlische
ambassadeur heeft het recht om zijn mening te geven, maar door zulke harde woorden
te gebruiken, bemoeit hij zich met bestuurlijke en interne politieke zaken van Nederland
zelf. Dat is iets wat deze leden niet de bedoeling achten als zijnde wenselijke taken
van een ambassadeur.
De aan het woord zijnde leden vragen zich tot slot af hoe de Minister de meest recente,
verschrikkelijke gebeurtenissen in Gaza beoordeelt. Is de Minister van mening dat
met de Israëlische aankondiging van het toelaten van slechts een «basishoeveelheid»
aan voedsel het acute hongerprobleem van de Palestijnse bevolking in Gaza niet opgelost
zal worden? Deelt de Minister de lijn van zijn Franse collega dat dit besluit van
Netanyahu niet genoeg is? Is de Minister bereid de Israëlische ambassadeur opnieuw
te ontbieden nu Israël officieel is overgegaan tot (opnieuw) een desastreus nieuw
grondoffensief in Gaza? Is de Minister bereid tot het instellen van een volledig wapenembargo
en tot het – zowel in nationaal verband als in EU-verband – instellen van een stevig
sanctiepakket tegen Israël en de leden van de regering-Netanyahu? Deze leden zien
tot slot graag een antwoord van het kabinet op de volgende vragen: wat is voor het
kabinet de rode lijn met betrekking tot het handelen van Israël? Hanteert het kabinet
überhaupt een rode lijn met betrekking tot het handelen van Israël? Zo nee, waarom
niet?
II. Reactie van de Minister van Buitenlandse Zaken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A.M. van der Plas, voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken -
Mede ondertekenaar
E. Hoedemaker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.