Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Boon, Van der Hoef en Uppelschoten over het bericht 'Lezing pro-Israëlische activiste op Radboud Universiteit ruw verstoord, aangifte tegen gemaskerde docent: ’Hij leidde de bende’ en antisemitisme op universiteiten''
Vragen van de leden Boon, Van der Hoeff en Uppelschoten (allen PVV) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Lezing pro-Israëlische activiste op Radboud Universiteit ruw verstoord, aangifte tegen gemaskerde docent: «Hij leidde de bende» en antisemitisme op universiteiten» (ingezonden 12 maart 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 19 mei
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1759.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de agressieve verstoring van een lezing door een pro-Israëlische
activist aan de Radboud Universiteit, onder aanvoering van docent Harry Pettit?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat docenten, zoals Harry Pettit, een opruiende en
antisemitische rol spelen binnen het onderwijs?2, 3, 4, 5, 6 Vindt u dit acceptabel, en welke maatregelen worden hiertegen genomen?
Antwoord 2
Zoals aangegeven tijdens het debat met uw Kamer op 23 januari jl. over de veiligheid
op Nederlandse universiteiten roep ik alle universiteiten en hogescholen op om altijd
aangifte te doen bij vermoedens van strafbare feiten. De instellingen hebben aangegeven
dat ook te doen. Opruiing en (het aanzetten tot) discriminatie zijn bij wet strafbaar
gesteld. Ik verwacht dat de instelling haar verantwoordelijkheid neemt in de zorg
voor een veilige leer- en werkomgeving voor studenten en medewerkers en hierbij het
instrumentarium inzet dat hiervoor beschikbaar is, variërend van aanspreken, berispen
tot en met ontslag en aangifte. De inzet en proportionaliteit van de maatregelen hangt
af van de ernst van de situatie, dit ter beoordeling door de instelling als werkgever
van de betreffende medewerker.
Vraag 3
Klopt het, zoals vermeld in het Telegraaf-artikel «Student Ido (26) stond op school oog in oog met iemand in Hamas-outfit: Universiteit
weigert op te treden tegen haat»7, dat antisemitische activisten, zoals Scholars for Palestine, direct of indirect
invloed uitoefenen op het curriculum van Nederlandse universiteiten? Zo ja, welke
concrete maatregelen bent u bereid te nemen om te voorkomen dat antisemitische denkbeelden
worden opgenomen in het academisch onderwijs?
Antwoord 3
Ik heb geen aanleiding om te denken dat antisemitische denkbeelden zijn opgenomen
in het curriculum van Nederlandse universiteiten.
Wel heb ik signalen ontvangen dat de demonstraties op universiteiten tegen het conflict
in Israël en de Palestijnse Gebieden hebben geleid tot een gevoel van onveiligheid
bij veel Joodse en Israëlische studenten, docenten en wetenschappers. Dit heeft mijn
voortdurende aandacht en die van de instellingen en zij nemen daarop ook acties, waarover
ik uw Kamer naar aanleiding van verschillende moties en toezeggingen uit het debat
«Veiligheid op Nederlandse universiteiten» van 23 januari jl. voor de zomer informeer.
Verder is, zoals aangekondigd in de kabinetsbrede strategie bestrijding antisemitisme,
onlangs een Taskforce Antisemitismebestrijding ingesteld. Deze taskforce gaat zich
het komende jaar in het bijzonder richten op de veiligheid van Joodse studenten en
medewerkers en het weren van antisemitische sprekers op hogescholen en universiteiten.
Vraag 4
Klopt het dat docenten die gelieerd zijn aan Scholars for Palestine meewerken aan
het huidige seminar Architecture and Colonialism aan de TU Delft en zich hebben schuldig gemaakt aan openlijk antisemitische uitlatingen,
zoals vermeld in een artikel van De Telegraaf? Bent u hiervan op de hoogte, en zo ja, welke stappen worden ondernomen om dit aan
te pakken?
Antwoord 4
De TU Delft heeft mij laten weten dat het klopt dat twee docenten die aan dit seminar
hebben meegewerkt, verbonden zijn aan «Scholars for Palestine». Er is geen sprake
van samenwerking tussen de TU Delft en deze actiegroep. Volgens de TU Delft hebben
beide docenten zich niet schuldig hebben gemaakt aan antisemitische uitlatingen. De
programmering van dit seminar en de rol van enkele docenten hierbij heeft tot gevoelens
van onvrede en protest geleid onder enkele studenten. De TU Delft neemt hun gevoelens
serieus en is daarover met hen in gesprek. De instelling zal vanuit haar verantwoordelijkheid
voor een veilige leer- en werkomgeving moeten beoordelen of hierbij (verdere) stappen
aan de orde zijn. Ik vertrouw op de afweging die de TUD hierin maakt.
Vraag 5
Klopt het, zoals vermeld in het artikel, dat tijdens demonstraties op universiteiten
wordt geroepen om de Intifada naar hier te verplaatsen of dat Palestina van de «river to the sea» moet worden «bevrijd» – uitspraken die neer zouden komen op een oproep tot de uitroeiing van Joden? Klopt
het daarnaast dat demonstranten in sommige gevallen verschijnen in Hamas-outfits?
Bent u hiervan op de hoogte, en zo ja, heeft u de universiteitsbesturen opgeroepen
om hier hard tegen op te treden?
Antwoord 5
Het klopt dat er tijdens demonstraties op universiteitscampussen de betreffende leus
wordt geroepen. Het gebruik van deze leus draagt niet bij aan een vreedzame dialoog.
Het woord «Intifada» en deze leus hebben voor velen binnen en buiten de Joodse gemeenschap
een diepe lading en kan daarmee zeer intimiderend zijn. Ik kan mij goed voorstellen
dat studenten en medewerkers zich onveilig voelen door het gebruik ervan. Dat betreur
ik ten zeerste.
In Nederland geldt dat het afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het individuele
geval is of deze uitspraak als strafbaar kan worden aangemerkt. Deze afweging is aan
het Openbaar Ministerie en de rechter.
Ten aanzien van de Hamas-outfits is het zo dat er op instellingen een wettelijk verbod
geldt op het dragen van gezichtsbedekkende kleding. Instellingen geven aan dat zij
demonstranten met gezichtsbedekkende kleding vragen om deze kleding af te doen, en
als zij dat niet willen om de locatie te verlaten. Als zij dat vervolgens ook niet
willen kunnen instellingen de politie inschakelen. De universiteiten geven aan dat
zij altijd aangifte doen van strafbare feiten, zoals huisvredebreuk, bedreiging, geweld,
vernieling of openlijk geweldpleging.
Vraag 6
Kunt u aangeven of de antisemitische studentengroepen Free Palestine Maastricht8, 9 en Amsterdam.encampment10 op enige wijze zijn of worden gefaciliteerd door een universiteit? Zo ja, op welke
manier? Bent u in dat geval bereid het universiteitsbestuur te verzoeken deze facilitering
per direct te beëindigen?
Antwoord 6
De UvA heeft mij laten weten dat Amsterdam.encampment op geen enkele wijze door haar
wordt gefaciliteerd. Mochten zij oneigenlijk gebruik maken van de faciliteiten van
de universiteit dan wordt volgens de huisregels opgetreden.
Voor Free Palestine Maastricht geldt dat zij sinds de opening in 2020 medebewoner
is van één van de gebouwen op de terrein van de Tapijtkazerne van de Universiteit
Maastricht. In dit specifieke gebouw biedt de Universiteit Maastricht gezamenlijke
huisvesting aan een aantal verenigingen van studenten. De Universiteit Maastricht
(UM) staat in contact met Free Palestine Maastricht over diens activiteiten op de
campus. De UM houdt nauwlettend in de gaten of antisemitische uitingen of andere overtredingen
op de campus of sociale media aan de orde zijn. Mochten partijen de huisregels overtreden,
dan wordt hiertegen opgetreden en worden daar consequenties aan verbonden. Bij antisemitische
uitlatingen wordt aangifte gedaan.
Naar aanleiding van de verstoring van de lezing op 12 maart jl. is bij de UM een extern
onderzoek gestart. Dit onderzoek betreft een reconstructie van de protesten, wat moet
leiden tot inzicht in o.a. welke partijen een bijdrage hebben geleverd aan de verstoringen.
Zo wordt ook gekeken naar de rol van Free Palestine Maastricht. Op basis van de bevindingen
van deze reconstructie beziet het UM welke consequenties passend zijn. Het is aan
de instelling, verantwoordelijk voor een veilige leer- en werkomgeving, om deze beoordeling
te maken. Ik vertrouw op de afweging die de UM hierin maakt.
Vraag 7
Klopt het dat er volgens het artikel «Harde klap voor gastlessen»11 bij de gunning voor lessen over antisemitismebestrijding op scholen geen enkele expertise
op het gebied van antisemitismebestrijding werd geëist? Kunt u ons de gunning en de
beoordelingsdocumenten toesturen? Steunt u de gemaakte beoordeling? Zo ja, op basis
waarvan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nee, dat klopt niet. Kennis over antisemitisme was een expliciete eis binnen de aanbesteding
en maakte deel uit van de drie gunningscriteria: relevante kennis en ervaring, borging
van de effecten en het plan van aanpak. Inschrijvers moesten aantoonbare kennis en
ervaring hebben op het gebied van antisemitisme, evenals op racisme en discriminatie
in bredere zin, met oog voor de onderlinge samenhang en complexiteit van deze thema’s.
De beoordelingscommissie heeft op basis van alle genoemde criteria de offertes beoordeeld
en aan Fawaka de hoogste totaalscore toegekend. De bijbehorende gunnings- en beoordelingsdocumenten
kunnen we niet aan de Kamer toesturen, omdat deze bedrijfsgevoelige en vertrouwelijke
informatie bevatten. Openbaarmaking zou in strijd zijn met het vertrouwensbeginsel
en kan concurrentiegevoelige gegevens schenden. Verder wijzen wij graag op de beantwoording
van de schriftelijke vragen van (afzonderlijk) het lid Uppelschoten (PVV)12 en het lid van Zanten (BBB)13.
Vraag 8
Hoe kan het dat Stichting Fawaka, waarvan de medewerkers eerst door een externe organisatie
moeten worden bijgeschoold op aanvullende kennis over antisemitisme, toch als beste
uit de gunning is gekomen?
Antwoord 8
De ingediende offertes zijn beoordeeld op drie criteria, waarbij Fawaka de hoogste
totaalscore behaalde over alle criteria heen. Voor het criterium betreffende de relevante
kennis en ervaring werd in de aanbesteding gevraagd naar kennis en ervaring op het
gebied van antisemitisme én racisme en discriminatie in bredere zin. Verder wijzen
wij graag op de beantwoording van de schriftelijke vragen van (afzonderlijk) het lid
Uppelschoten (PVV)14 en het lid van Zanten (BBB)15.
Vraag 9
In uw beantwoording van de schriftelijke vragen16 van het lid Uppelschoten (PVV) stelt in uw beantwoording: «Er is geen reden om te
twijfelen aan de kunde die Fawaka in huis heeft om deze opdracht tot een goed einde
te brengen en ik heb het volste vertrouwen in de professionaliteit van alle betrokkenen.»;
kunt u toelichten waarop dit vertrouwen is gebaseerd?
Antwoord 9
Fawaka is een professionele organisatie met aantoonbare ervaring in het geven van
trainingen over inclusief samenleven, waarbij zowel antisemitisme als racisme en discriminatie
in bredere zin aan bod komen. Uit de door Fawaka aangeleverde informatie blijkt dat
zij aanvullende maatregelen neemt om de kennis en expertise over antisemitisme verder
te versterken door haar trainers aanvullend te laten trainen door de Anne Frank Stichting.
Dit toont aan dat zij investeren in deskundigheidsbevordering en bereid zijn hun brede
expertise verder te verdiepen. Op basis van deze aangeleverde informatie heb ik geen
reden te twijfelen aan de verwachting dat Fawaka de opdracht op professionele wijze
zal uitvoeren en tot een goed einde zal brengen.
Vraag 10
Klopt het dat Sabine Scharwachter namens Fawaka trainingen verzorgt voor docenten
in het voortgezet onderwijs?17 Zo ja, hoe rijmt u uw vertrouwen in Fawaka met haar uitspraken18 die oproepen tot geweld tegen Joden?19 Deelt u de mening dat iemand met dergelijke uitspraken niet thuishoort bij een stichting
die lessen over antisemitisme verzorgt?
Antwoord 10
Ik vind het niet gepast om over individuen te spreken. Maar het moge duidelijk zijn
dat ik elke oproep tot geweld ten strengste veroordeel en ik weet dat Fawaka hetzelfde
doet. Fawaka is een organisatie die zich inzet voor inclusiviteit, diversiteit en
gelijkwaardigheid en die strijdt tegen alle vormen van discriminatie en racisme, ook
antisemitisme. Fawaka heeft duidelijk bij mij aangegeven elke vorm van intimidatie,
geweld en haat te verwerpen, en een streng selectieproces te hanteren voor alle trainers
die zij aanneemt. Daarnaast is er een beleid waarin is vastgelegd dat trainers tijdens
trainingen de missie van Fawaka naleven. Ik heb geen reden om hieraan te twijfelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.