Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Stultiens over hulp aan studenten met een functiebeperking
Vragen van de leden Westerveld en Stultiens (beiden GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over hulp aan studenten met een functiebeperking (ingezonden 17 april 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 mei
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 2064.
Vraag 1
Kent u het bericht van Omroep Gelderland «Speciale DUO-regeling steeds populairder,
maar begeleiding varieert» over de wisselende hulp aan studenten met een functiebeperking?1
Antwoord 1
Ja, dat bericht is mij bekend.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat financiële ondersteuning voor (voormalig) studenten met
een beperking door de overheid volgt uit het VN-verdrag Handicap dat ook door Nederland
is ondertekend?
Antwoord 2
Het VN-Verdrag Handicap heeft als doelstelling dat personen met een handicap op gelijkwaardige
voet worden behandeld en mee kunnen draaien in de samenleving. Artikel 24 lid 5 gaat
daarbij specifiek in op het vervolgonderwijs. Volgens het artikel worden Staten verwacht
te «waarborgen dat personen met een handicap, zonder discriminatie en op voet van gelijkheid
met anderen, toegang verkrijgen tot algemeen universitair en hoger beroepsonderwijs,
beroepsonderwijs, volwasseneducatie en een leven lang leren. Daartoe waarborgen de
Staten die Partij te zijn dat redelijke aanpassingen worden verschaft aan personen
met een handicap.»
«Redelijke aanpassingen» is een breed begrip, waarbij een grote variëteit aan ondersteuningsvormen
mogelijk is in het vervolgonderwijs. In bovenstaand artikel wordt financiële ondersteuning
voor studenten met een functiebeperking niet verplicht gesteld. Wel kan het voorkomen
dat een redelijke aanpassing vormgegeven wordt door financiële ondersteuning te bieden.
Vraag 3
Hoe worden studenten met een functiebeperking geïnformeerd over de financiële ondersteuning
die zij kunnen krijgen?
Antwoord 3
Studenten met een ondersteuningsbehoefte worden op verschillende manieren geïnformeerd
over financiële ondersteuning die zij kunnen ontvangen. De Minister en de Staatssecretaris
van OCW sturen alle eindexamenkandidaten, mbo-4 studenten in het laatste jaar van
hun opleiding en hun ouders een brief en folder over alle zaken die ze moeten uitzoeken
en regelen als ze willen gaan studeren. Daarin wijzen we studenten met een ondersteuningsbehoefte
op de websites www.mbotoegankelijk.nl en www.hogeronderwijstoegankelijk.nl. Deze sites bevatten alle informatie over de financiële regelingen voor deze studenten.
Daarnaast kan iedere (aankomend) student een Persoonlijk Overzicht Studeren op maat maken, om te bepalen wat ze moeten regelen en van welke ondersteuning ze
gebruik kunnen maken. Verder wijzen decanen in het voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs
hun leerlingen en studenten ook op financiële ondersteuningsmogelijkheden.
Vraag 4
Klopt het dat de regeling «Voorziening prestatiebeurs» steeds populairder wordt door
aandacht op sociale media en welke conclusies trekt u daaruit?
Antwoord 4
Ik vind het goed dat (oud-)studenten op de hoogte zijn van regelingen waar zij mogelijk
recht op hebben, zo ook de regeling voorziening prestatiebeurs. Er is inderdaad een
toename te zien in het aantal aanvragen voor de voorziening prestatiebeurs, zie daarvoor
ook de cijfers in antwoord op vraag 7.
Er is de afgelopen jaren ingezet op het verbeteren van de informatievoorziening voor
de doelgroep studenten met een functiebeperking, bijvoorbeeld via de eerder genoemde
websites en de website onbelemmerdstuderen.nl en via de eigen kanalen van DUO. Deze
verbeterde informatievoorziening draagt – net als aandacht op sociale media – bij
aan meer bekendheid van de voorziening. Daarnaast kan ook de herinvoering van de basisbeurs
in het hbo en wo het laatste jaar hebben geleid tot een stijging van het aantal aanvragen.
Vraag 5
Bent u het eens met de constatering van onder meer de Nijmeegse Studentenvakbond AKKU,
studentendecanen en het ISO dat er nu een verschil is in de mate waarop studenten
met een beperking worden geïnformeerd en geholpen? Zo ja, bent u bereid om met studentenorganisaties
en decanen in gesprek te gaan om concrete afspraken te maken over een verbetertraject?
Antwoord 5
Door de decentrale vormgeving, die als voordeel kent dat de instelling dichter bij
de student staan dan bijvoorbeeld DUO, kan het voorkomen dat de ondersteuning verschillend
wordt ingevuld. De aanvraag van de voorziening prestatiebeurs loopt namelijk altijd
via de onderwijsinstelling. Het is aan de tekenbevoegde van de onderwijsinstelling
– meestal de decaan of studiebegeleider – om te beoordelen of een (oud-)student door
(medische) omstandigheden studievertraging heeft opgelopen tijdens de prestatiebeursfase,
en daardoor mogelijk in aanmerking zou komen voor de voorziening prestatiebeurs. Op
basis van die informatie besluit DUO of recht bestaat op de voorziening prestatiebeurs.
Het is momenteel onduidelijk hoe groot de verschillen zijn, of deze problematisch
zijn en aan welke oorzaken deze verschillen toegewezen kunnen worden. Dit ga ik daarom
onderzoeken als onderdeel van een breder onderzoek naar maatwerkvoorzieningen voor
studenten met een ondersteuningsbehoefte.2
Ik verwacht de uitkomsten van dit onderzoek voor de zomer van 2026 en zal deze met
uw Kamer delen. Op basis hiervan zal ik bezien of en welke vervolgstappen wenselijk
zijn.
Vraag 6
Wie bepaalt welke informatie (oud-)studenten moeten aanleveren bij de decaan? Wordt
dit beschreven in het Studentenstatuut van de afzonderlijke instellingen of is hier
landelijk beleid voor en zo ja, waar staat dit beschreven?
Antwoord 6
In de Wet studiefinanciering 2000 is vastgelegd dat een aanvraag voor de voorziening
prestatiebeurs ingediend moet worden met een gedagtekende verklaring van het bestuur
van de rechtspersoon van de onderwijsinstelling. Indien er sprake is van een medische
omstandigheid, is ook een gedagtekende verklaring van een arts nodig.3 DUO heeft daarvoor een formulier beschikbaar gesteld. De nadere invulling hiervan
is vastgelegd in het uitvoeringsbeleid van DUO. DUO communiceert over de voorwaarden
en aanvraagprocedure via de website, zowel op de particuliere website (voor studenten),
als op de zakelijke website (voor instellingen). Hier wordt uitgebreid ingegaan op
de benodigde informatie die studenten bij hun aanvraag moeten aanleveren, alsmede
wat van decanen en studiebegeleiders wordt verwacht. DUO organiseert workshops voor
decanen en dit onderwerp heeft daarin ook een plek in voorlichting.
Vraag 7
Kunt u een overzicht geven van de verschillende financiële regelingen van DUO die
zijn bedoeld om studenten met een beperking en gezondheidsproblemen te helpen en van
het aantal aanvragen dat de laatste jaren is gedaan en toegekend, uitgesplitst naar
sector (mbo, hbo en wo)?
Antwoord 7
De voorziening prestatiebeurs is bedoeld om studenten die vanwege bijzondere (medische)
omstandigheden studievertraging oplopen, of moeten stoppen zonder een diploma te behalen,
financieel te ondersteunen. Deze voorziening bestaat uit vier onderdelen:
(1) Omzetting prestatiebeurs4, 5. Stud
enten die hun diploma niet binnen de diplomatermijn halen of moeten stoppen met hun
studie als direct gevolg van blijvende (niet-)medische omstandigheden, kunnen mogelijk
alsnog hun prestatiebeurs omgezet krijgen in een gift.
(2) Verlenging prestatiebeurs. Studenten die als direct gevolg van bijzondere medische
omstandigheden langer over hun opleiding doen, kunnen mogelijk een jaar extra prestatiebeurs
en reisproduct krijgen.
(3) Verlenging diplomatermijn. Studenten die als direct gevolg van bijzondere (niet-)medische
omstandigheden langer over het behalen van een diploma doen dan de reguliere diplomatermijn,
kunnen mogelijk een verlenging van de diplomatermijn krijgen.
(4) Nieuwe aanspraak op studiefinanciering. Studenten die als direct gevolg van een functiebeperking
of chronische ziekte, die tijdens de opleiding is ontstaan, geconstateerd of verergerd,
moeten stoppen met hun opleiding kunnen mogelijk recht krijgen op nieuwe studiefinancieringsrechten
voor een opleiding die wel past bij de ziekte of functiebeperking.
In onderstaande tabel vindt uw Kamer de aantallen aanvragen, toekenningen en afwijzingen
per onderdeel voor de kalenderjaren 2018 tot en met 2024, uitgesplitst naar onderwijssoort.
Bij afwijzingen wordt de onderwijssoort niet geregistreerd. Voor de interpretatie
van de tabel is het van belang dat de toekenning wordt geregistreerd in het jaar dat
de aanvraag wordt gedaan en niet in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.
Daarnaast heeft DUO nog een werkvoorraad, waardoor de cijfers voor 2024 nog kunnen
wijzigen.
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
Omzetting prestatiebeurs
1.499
1.785
1.418
1.364
1.543
2.297
2.830
Toegekend hbo en wo
724
855
733
615
684
1.109
1.396
Toegekend mbo
526
610
495
563
636
894
1.162
Afgewezen
249
320
191
189
223
295
272
Verlenging prestatiebeurs
7.367
5.446
4.435
4.304
5.139
8.731
11.063
Toegekend hbo en wo
6.749
4.873
3.917
3.792
4.560
7.979
10.152
Toegekend mbo
287
313
268
299
289
416
543
Afgewezen
331
260
250
213
290
336
368
Verlenging diplomatermijn
1.707
1.872
2.034
1.902
1.895
2.055
1.956
Toegekend hbo en wo
1.440
1.619
1.779
1.658
1.664
1.812
1.731
Toegekend mbo
96
117
115
103
105
138
113
Afgewezen
171
136
140
141
126
105
112
Nieuwe aanspraak op studiefinanciering
191
209
172
174
169
298
336
Toegekend hbo en wo
143
152
106
114
128
257
283
Toegekend mbo
13
20
16
23
24
22
23
Afgewezen
35
37
50
37
17
19
30
Daarnaast kan DUO op grond van de hardheidsclausule kwijtschelding van de studieschuld
op medische gronden verstrekken (zie ook vraag 11 en 12). Dit betreft altijd maatwerk,
kent een hogere drempel dan de voorziening prestatiebeurs en deze regeling wordt enkel
na afloop van de studie toegekend. Deze aantallen zijn niet uitgesplitst naar onderwijssoort.
Dit wordt voor kwijtschelding op medische gronden namelijk niet geregistreerd.
Jaar
Aanvragen
Toegekend
Afgewezen/buiten behandeling
In behandeling
2019
332
35
297
2020
342
29
313
2021
387
54
333
2022
463
44
326
93
2023
708
22
85
601
2024
910
3
7
900
Zoals eerder gemeld aan uw Kamer in antwoord op vragen van het lid Westerveld6 heeft de beoordeling van deze aanvragen in de periode november 2022 tot en met ongeveer
oktober 2023 stil gelegen. Het behandelen van aanvragen is sinds oktober 2023 weer
stapsgewijs gestart en geïntensiveerd. In 2024 zijn aanvullende maatregelen genomen
en is o.a. een externe partner geworven die ook in de komende jaren gaat helpen bij
de afhandeling van medische dossier. Het afhandelen van de verzoeken kent een vrij
lange doorlooptijd (opvragen van gegevens bij (oud)studenten en artsen) waardoor het
inlopen van de voorraad tijd zal kosten. Het resultaat van de extra inzet wordt in
de loop van 2025 steeds beter merkbaar voor de (oud)studenten.
Vraag 8
Kunt u vervolgens een vergelijking maken met de periode voor de aanpassing van de
Wajong in 2021 en aangeven of u grote verschillen ziet?
Antwoord 8
Er is sinds 2018 sprake van een stijgende trend, die met name zichtbaar is in 2023
en 2024. Naar aanleiding van de cijfers zie ik geen aanleiding om te concluderen dat
de wijziging van de Wajong daar een belangrijke oorzaak van is.
Vraag 9
Klopt het dat er voor alle verschillende regelingen ook verschillende aanvraagtrajecten
en criteria zijn en in hoeverre levert dit onduidelijkheid op en extra bureaucratie
vanwege het aanvraagtraject?
Antwoord 9
Voor alle regelingen binnen de voorziening prestatiebeurs geldt dat deze aangevraagd
dienen te worden via de decaan of studiebegeleider. Doordat de verschillende onderdelen
toezien op andere doelgroepen, gelden daarvoor inderdaad verschillende criteria. Dit
is nodig om maatwerk te kunnen bieden.
Er zijn daarnaast andere financiële regelingen voor studenten met een ondersteuningsbehoefte,
zoals het Studentondersteuningsfonds van de onderwijsinstelling of de studietoeslag
van gemeenten. Deze regelingen kennen verschillende doelen en doelgroepen. Dat resulteert
ook in (deels) andere criteria of aanvraagprocedures.
Ik begrijp dat het voor studenten die voor meerdere regelingen in aanmerking kunnen
komen, soms ingewikkeld en belastend kan zijn om deze verschillende procedures te
doorlopen. Ik verwacht daarom ook van instellingen en gemeenten dat zij deze procedure
zo laagdrempelig mogelijk maken en zo goed mogelijk op elkaar afstemmen.
Vraag 10
Op basis waarvan zijn de criteria en eisen voor de verschillende regelingen opgesteld?
Antwoord 10
De voorziening prestatiebeurs is bedoeld om studenten extra financieel te ondersteunen
als zij vanwege bijzondere (medische) omstandigheden studievertraging oplopen, of
om de financiële gevolgen van het niet (tijdig) behalen van een diploma door deze
omstandigheden zo veel mogelijk te beperken. Voor de voorziening prestatiebeurs gelden
de voorwaarden zoals geformuleerd in de Wet studiefinanciering 2000.7 Het gaat – afhankelijk van het onderdeel – om bijzondere (medische) omstandigheden
van tijdelijke of structurele aard.
Ook onderwijsinstellingen kunnen financiële ondersteuning aan studenten met een functiebeperking
verstrekken. Hogescholen en universiteiten doen dit vanuit het Studentondersteuningsfonds
(SOF). Het studentenondersteuningsfonds is een fonds voor studenten die vanwege bijzondere
omstandigheden vertraging oplopen tijdens hun studie. Onder deze bijzondere omstandigheden
vallen onder andere een handicap of chronische ziekte, een zwangerschap of een bestuursfunctie.
Het SOF betreft een wettelijke regeling die op instellingsniveau wordt georganiseerd
om zo met de uitvoering nauw aan te kunnen sluiten op de praktijk. Zo regelt artikel 7.51h
in de WHW dat instellingen regels opstellen over de aanvraagprocedure.
Mbo-instellingen kennen het Mbo Studentenfonds. Bol-studenten kunnen een (financiële)
bijdrage ontvangen uit dit fonds als zij een ziekte of beperking hebben en geen recht
(meer) hebben op studiefinanciering. Van deze laatste voorwaarde mag de school in
bijzondere gevallen afwijken.
Verder bestaat de studietoeslag, die door gemeenten wordt verstrekt. De studietoeslag
is bedoeld om studenten die vanwege hun beperking, handicap of chronische ziekte niet
kunnen werken naast hun studie, extra financieel te ondersteunen. Er moet sprake zijn
van een structurele medische beperking. Deze doelgroep is doorgaans zwaarder beperkt
door hun omstandigheid dan studenten die in aanmerking kunnen komen voor de voorziening
prestatiebeurs.
Tot slot zijn er ook studenten die in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering.
De Wajong 2015 is voor mensen die voor hun 18e jaar of tijdens een studie een ziekte of handicap hebben gekregen. Door deze ziekte
of handicap hebben zij al op jonge leeftijd een arbeidsbeperking. Zij hebben recht
op Wajong 2015 als zij duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. De Wajong 2015 heeft
als doel te voorzien in een inkomensvoorziening. Sinds 1 september 2020 behoudt de
Wajonggerechtigde de gehele uitkering als hij onderwijs gaat volgen.
Vraag 11
Kunt u uitleggen waarom aanvragen voor de mogelijkheid om op grond van de hardheidsclausule
na afloop van de studie een studieschuld op medische gronden kwijt te schelden in
overgrote meerderheid niet worden toegekend, zoals bleek uit eerdere Kamervragen?8 Ligt dit aan procedurefouten of zijn hier inhoudelijke redenen voor?
Antwoord 11
Kwijtschelding op medische gronden vindt plaats op basis van de hardheidsclausule
uit de wet. Dit is een andere regeling dan de voorziening prestatiebeurs, en is slechts
voor zeer uitzonderlijke gevallen bedoeld. Bij een besluit op basis van de hardheidsclausule
moet een afweging gemaakt worden of het toepassen van de wet gelet op het belang dat
deze wet beoogt te beschermen leidt tot «een onbillijkheid van overwegende aard».
Het moet bij kwijtschelding op medische gronden dus gaan om zeer uitzonderlijke situaties.
De criteria hiervoor zijn in het uitvoeringsbeleid van DUO vastgelegd en op de website
van DUO te vinden. Zo moet een oud-student zich bij kwijtschelding in een medisch
uitzichtloze situatie bevinden. Voor veel oud-studenten die een aanvraag doen geldt
dit niet.
Een medisch adviseur van DUO toetst of de aanvraag voldoet aan de criteria in het
uitvoeringsbeleid, of dat de medische situatie daarmee gelijk te stellen is. Een afwijzing
is in beginsel altijd inhoudelijk gemotiveerd. Een aanvrager ontvangt een rapport
van de medische beoordeling. Echter in sommige gevallen ontvangt DUO – ook na herhaalde
verzoeken – geen of onvoldoende (medische) gegevens. DUO kan de aanvraag dan niet
medisch beoordelen. DUO kan in dat geval niet anders dan de aanvraag voor kwijtschelding
op medische gronden afwijzen.
Vraag 12
Welke bewijslast voor het aanvragen van kwijtschelding op basis van medische gronden
wordt er gevraagd door DUO en kan dit ook een rapport van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige
van het UWV zijn?
Antwoord 12
De aanvrager wordt gevraagd om een machtiging te geven voor het inwinnen van medische
informatie bij een (behandelend) arts of medisch adviseur. Ook wordt de aanvrager
in sommige gevallen – afhankelijk van de medische situatie – gevraagd om een zelfbeschrijving
te schrijven over de invloed van de klachten op het dagelijkse leven. Om de procedure
te bekorten vraagt DUO de aanvrager tegenwoordig ook relevante medische documenten
en/of een verklaring van een onafhankelijk arts mee te sturen. Bij onduidelijkheden
in de medische informatie wordt hierop doorgevraagd. De medisch adviseur van DUO beoordeelt
de beschikbare medische informatie en weegt of de medische situatie van de aanvrager
voldoet aan de criteria uit het uitvoeringsbeleid, dan wel of de medische situatie
daarmee gelijk te stellen is.
Een rapport van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV kan onderdeel
zijn van de door de aanvrager ter beschikking gestelde medische informatie. Een dergelijke
rapport is echter nooit op zichzelf voldoende reden voor kwijtschelding. De medische
adviseur van DUO vormt altijd zelfstandig een oordeel op basis van alle (medische)
gegevens of de aanvraag voldoet aan de criteria voor kwijtschelding van de studieschuld
op medische gronden. Het niet kunnen werken is geen doorslaggevend criterium bij kwijtschelding.
Een oud-student met een laag inkomen wordt al beschermd tegen hoge maandelijkse terugbetalingsverplichtingen
door de draagkrachtregeling.
Vraag 13
Zijn er ook generieke regelingen voor de kwijtschelding van studieschulden voor voormalig
studenten die aantoonbaar minder kunnen werken en daarom in een specifieke inkomensvoorziening
of uitkering krijgen zoals WAJONG, WWB of op grond van de Participatiewet?
Antwoord 13
Nee, er zijn geen generieke regelingen voor het kwijtschelden van studieschulden voordat
de looptijd van de studieschuld is afgelopen. Voor het terugbetalen van studieschulden
gelden sociale terugbetaalvoorwaarden. Zo worden studieschulden naar draagkracht terugbetaald.
In de meeste gevallen wordt de draagkracht door DUO automatisch bepaald en toegepast
en hoeft de oud-student daar zelf niets voor te doen. Bij de draagkrachtregeling is
het niet van belang wat de reden is waardoor er sprake is van een lager inkomen. Bijvoorbeeld
door een uitkering – waarnaar de vraagsteller verwijst – of door geen of een lager
inkomen uit loondienst of een eigen bedrijf.
Als er aan het einde van de looptijd nog een restschuld is, bijvoorbeeld omdat de
oud-student de gehele periode onder draagkracht is gevallen, wordt deze van rechtswege
kwijtgescholden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.