Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boswijk over de gevolgen van bezuinigingen op het Mensenrechtenfonds
Vragen van het lid Boswijk (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de gevolgen van bezuinigingen op het Mensenrechtenfonds (ingezonden 8 april 2025)
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 7 mei 2025).
Vraag 1
Klopt het dat u voornemens blijft te bezuinigen op het Mensenrechtenfonds (MRF), ondanks
dat dit het voornaamste financiële instrument is om mensenrechten te bevorderen?1
Antwoord 1
Het mensenrechtenfonds (MRF) blijft voor dit kabinet het voornaamste financiële instrument
om mensenrechten wereldwijd te bevorderen. De bezuinigingsopdracht dwingt het kabinet
wel om scherpere keuzes te maken gericht op een effectief en resultaatgericht mensenrechtenbeleid.
Het MRF is zoveel als mogelijk ontzien aangezien bevorderen van mensenrechten een
prioriteit vormt.
In 2024 bedroeg het budget voor het totale MRF (zowel centraal als decentraal) EUR 59.302.000.
Om voor 2025 aan de opdracht van het Hoofdlijnenakkoord te voldoen zijn de bezuinigingen
op het mensenrechtenfonds naar rato verdeeld binnen de beschikbare budgettaire ruimte,
zoals dat ook voor andere budgetplaatsen is gedaan. Gezien het belang van het mensenrechtenfonds
en de leidende rol die Nederland speelt op een aantal prioritaire thema’s is een deel
van deze naar rato-bezuinigingen op het mensenrechtenfonds voor 2025 juist verminderd,
met een bedrag van EUR 500.000. Het totaal beschikbaar budget voor MRF voor 2025 is
EUR 44.403.000.
In 2026 is er EUR 43.963.000 beschikbaar (waarvan ODA: 23.216.000 en non-ODA: 20.747.000).
Voor 2026 en verder zullen nadere beleidskeuzes gemaakt moeten worden om de bezuinigingen
(ODA en non-ODA) op het Mensenrechtenfonds verder uit te werken.
Vraag 2
Welke gevolgen hebben de aangekondigde bezuinigingen op het MRF voor de effectiviteit
en impact van de Nederlandse inzet op mensenrechten wereldwijd?
Antwoord 2
Het kabinet erkent dat de programmatische bezuinigingen op de begroting van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken alsmede de taakstelling weerslag zullen hebben op de reikwijdte
van het Nederlandse mensenrechtenbeleid. We zullen niet meer met mensenrechtenprojecten
in 84 landen actief kunnen zijn. Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op het IOB-rapport,
dient het ambitieniveau van Nederland te worden bijgesteld, al blijft Nederland in
vergelijking met veel andere landen veel aan mensenrechten doen.
Tegelijkertijd streeft het kabinet naar maximale effectiviteit binnen de beschikbare
ruimte. Door een gerichtere thematische en geografische inzet van het decentrale mensenrechtenfonds
beoogt het kabinet de impact van het mensenrechtenbeleid te behouden in die landen
waar Nederland aantoonbaar verschil kan maken. Daarnaast blijven we ons uiteraard
via diplomatie en multilaterale fora hard maken voor mensenrechten en zullen we ook
in landen waar geen MRF beschikbaar is de bilaterale dialoog over het belang van bescherming
en bevordering van mensenrechten, democratie en internationale rechtsorde niet uit
de weg gaan.
Vraag 3
Op welke manier weegt u mee dat de Nederlandse informatiepositie op het gebied van
mensenrechten voor een groot deel steunt op samenwerking met maatschappelijke organisaties?
Hoe wordt voorkomen dat deze positie verzwakt door de hervormingen en bezuinigingen,
aangezien maatschappelijke organisaties door verminderde financiering mogelijk minder
capaciteit hebben om hieraan bij te dragen?
Antwoord 3
De Nederlandse informatiepositie op het gebied van mensenrechten zal logischerwijs
veranderen wanneer het aantal partnerlanden, en daarmee het aantal samenwerkingspartners,
wordt teruggebracht. Zie tevens het antwoord op vraag 2.
Tegelijkertijd gaat de kennis en expertise van maatschappelijke organisaties, die
het mensenrechtenbeleid voeden, niet verloren. In het nieuwe beleidskader voor samenwerking
met maatschappelijke organisaties in ontwikkelingshulp komt ook een instrument voor
het promoten en beschermen van mensenrechten, met een focus op lhbtiq+ en vrijheid
van religie en levensovertuiging, evenals diverse instrumenten gericht op de rechten
en positie van vrouwen. De Safety for Voices-partnerschappen gericht op de veiligheid van journalisten en mensenrechtenverdedigers
lopen bovendien door tot 2027. Via dergelijke centrale programma’s ontvangt het ministerie
dus ook informatie op de vijf thematische mensenrechtenprioriteiten. Daarnaast blijven
we ons uiteraard via diplomatie en multilaterale fora hard maken voor mensenrechten.
Vraag 4
Hoe zal het kabinet opvolging geven aan de aanbevelingen over het MRF uit de recent
gepubliceerde IOB-evaluatie over het mensenrechtenbeleid?2
Antwoord 4
In de kabinetsreactie op de IOB-evaluatie verwelkomt het kabinet de hoofdconclusies,
aanbevelingen en de constructief kritische toon van het IOB-rapport. De reactie bevat
tevens een overzicht van de te nemen vervolgstappen per thema. Voor de toelichting
over de uitgebreide opvolging verwijs ik uw Kamer naar de kabinetsreactie.
Specifiek op het mensenrechtenfonds onderschrijft het kabinet de noodzaak tot meer
focus en strategische aansturing van de mensenrechteninzet in de landen waar Nederland
actief is. Dit zal plaatsvinden door het aantal landen en het aantal thema’s waarop
wordt ingezet te beperken op basis van duidelijke beleidsmatige criteria.
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie, zal ik uw Kamer nader informeren over de uitwerking
van de inperking van het mensenrechtenfonds in aanloop naar het jaarlijkse mensenrechtendebat,
voorzien op 30 juni 2025.
Vraag 5
Welke afwegingen spelen een rol bij het selecteren van de ambassades die MRF-budget
zullen ontvangen?
Antwoord 5
Het proces voor de strategische herinrichting van het decentrale gedeelte van het
mensenrechten fonds is momenteel nog gaande. Op basis van de IOB-aanbevelingen zal
de geografische opzet en het aantal partnerlanden worden beperkt. In dit proces is
een aantal factoren meegewogen, waaronder de mensenrechtensituatie in het land, de
beschikbare Nederlandse invloed en expertise, de impact van de Nederlandse inzet alsmede
de bredere Nederlandse belangen in het land.
Vraag 6
Wanneer wordt bekend gemaakt hoe de MRF-budgetten per ambassade voor 2025 worden belegd?
Kunt u, wanneer u de Kamer informeert over de voortgang van de uitwerking, een overzicht
geven van de MRF-budgetten per ambassade voor 2025?
Antwoord 6
De bezuinigingen op het decentrale mensenrechtenfonds zijn voor 2025 al berekend.
Door de beperking van de zogenaamde «vrije ruimte» (middelen die nog niet waren vastgelegd
in contracten of verplichtingen) kregen ambassades vanaf 2025 minder financiële ruimte
om het mensenrechtenfonds decentraal in te zetten. Dit gold voor alle posten die aanspraak
maakten op het decentrale mensrenrechtenfonds.
Voor 2026 en verder is het kabinet op dit moment bezig met de herinrichting van het
decentrale mensenrechtenfonds. Deze zal gebaseerd zijn de IOB-aanbevelingen en is
mede ingegeven door de bezuinigingsopdracht. We zullen het MRF zoveel als mogelijk
blijven ontzien.
Conform bestaande praktijk ontvangt uw Kamer jaarlijks een rapportage over het mensenrechtenbeleid.
In het rapport over 2025 (voorzien voor het voorjaar 2026) zal een overzicht worden
opgenomen van de inzet van het mensenrechtenfonds, uitgesplitst per regio en thema.
Een volledige landenlijst met toekenningen per post kan, gelet op de gevoeligheid
van het onderwerp en de veiligheid van betrokken collega’s en implementatiepartners,
niet openbaar gemaakt worden. Deze kan desgewenst ter vertrouwelijke inzage met uw
Kamer worden gedeeld.
Vraag 7
Zullen er consultaties plaatsvinden met mensenrechtenexperts en het maatschappelijk
middenveld om de strategische keuzes in de hervorming van het decentrale MRF te onderbouwen?
Zo ja, op welke manier? Worden hierbij ook lokale stakeholders betrokken?
Antwoord 7
Het decentrale gedeelte van het mensenrechtenfonds wordt door het postennet lokaal
ingezet om organisaties te steunen die zich op verschillende manieren inzetten voor
mensenrechten. De herinrichting van dit gedeelte van het fonds wordt op dit moment
uitgewerkt op basis van de IOB-aanbevelingen. Dit proces vindt plaats in nauw overleg
met de betrokken regiodirecties en posten. Daarnaast ga ik op 12 mei a.s. in gesprek
met de leden van het Breed Mensenrechten Overleg (BMO) over de kabinetsreactie op
het IOB-rapport.
Vraag 8
Welke stappen onderneemt u om donorcoördinatie te verbeteren, zodat met de op handen
zijnde hervormingen en bezuinigingen geen grote onvoorziene financieringsgaten ontstaan,
ook in het licht van de desastreuze bezuinigingen op mensenrechtenprogramma’s door
USAID en andere donoren?
Antwoord 8
De herziening van de Amerikaanse buitenlandse hulp op bilateraal en multilateraal
niveau en de aangekondigde en reeds doorgevoerde bezuinigingen door diverse gelijkgezinde
donorlanden zullen wereldwijd grote gevolgen hebben. Het voortbestaan van veel lokale
niet-gouvernementele mensenrechtenorganisaties staat wereldwijd onder druk. Op korte
termijn zal het financieringsgat niet op te vullen zijn, ook niet met verbeterde donorcoördinatie.
Wel zal er de komende jaren met gelijkgezinde landen veel meer gecoördineerd en samengewerkt
moeten worden. In EU verband zal de komende tijd bekeken moeten worden wat er gedaan
kan worden om belangrijke organisaties en mensenrechtenverdedigers wereldwijd effectief
te kunnen blijven ondersteunen.
Nederland bespreekt ook met gelijkgezinde partners wat de mogelijkheden zijn om de
meest urgente noden te adresseren. Zo werkt Nederland momenteel samen met Tsjechië
en een aantal andere Europese landen om duurzame financiering te vinden voor Radio
Free Europe. Daarnaast heeft Nederland recent een urgente financiële bijdrage kunnen
leveren aan het in stand houden van radio Dabanga in Soedan.
Vraag 9
Worden mensenrechtenexperts en het maatschappelijk middenveld geconsulteerd bij de
totstandkoming van de overkoepelende toolkits voor de posten, die u in uw kabinetsreactie
op de IOB-evaluatie heeft aangekondigd? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 9
Zoals aangekondigd in de kabinetsreactie, wordt momenteel gewerkt aan een overkoepelende
toolkit ter ondersteuning van de posten. De terms of reference voor deze toolkit is in ontwikkeling en het vergaren van input vanuit mensenrechtenexperts
en maatschappelijk middenveld zal hierin worden meegenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.