Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koekkoek over het bericht ´Pro-Russische hackers nemen Belgische overheidswebsites op de korrel´
Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Pro-Russische hackers nemen Belgische overheidswebsites op de korrel» (ingezonden 27 maart 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Szabó (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens de Minister van Justitie en Veiligheid (ontvangen 6 mei 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Pro-Russische hackers nemen Belgische overheidswebsites
op de korrel»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting van het Belgische Centrum voor Cybersecurity dat een dergelijke
ddos-aanval ongevaarlijk is?
Antwoord 2
De impact van een DDoS-aanval is vaak beperkt en symbolisch van aard. Met een DDoS-aanval
wordt de capaciteit van onlinediensten of de ondersteunende servers en netwerkapparatuur
aangevallen. Er worden meerdere verzoeken verstuurd zodat de diensten als gevolg van
overbelasting slecht of niet meer werken.
Door een DDoS-aanval krijgt de aanvaller geen toegang tot vertrouwelijke informatie.
Ook is in veel gevallen de bedrijfsvoering van een organisatie beperkt of niet afhankelijk
van een website. Daardoor blijft in veel gevallen de impact van een DDoS-aanval beperkt.
Hoewel DDoS-aanvallen niet leiden tot dataverlies of systeeminbraak, kunnen ze wel
(tijdelijk) invloed hebben op de beschikbaarheid, informatieverstrekking en/of dienstverlening
van de getroffen websites. Dergelijke aanvallen moeten daarom wel serieus worden genomen.
Vraag 3
Zijn Nederlandse overheidswebsites ook vatbaar voor dit soort aanvallen? Zo ja, op
wat voor schaal komt dit voor?
Antwoord 3
Nederlandse overheidswebsites zijn, net zoals iedere andere website, vatbaar voor
DDoS-aanvallen. Ongeacht de genomen maatregelen kan een aanval van een bepaalde schaalgrootte
altijd een verstoring opleveren.
Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) is enkel op de hoogte van de DDoS-aanvallen
die bij hen worden gemeld en beschikt daarom niet over een volledig beeld van de schaal.
Organisaties die onder de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) vallen
hebben in het geval van ernstige incidenten een meldplicht bij het NCSC. Voor andere
organisaties geldt dat zij vrijwillig een melding van een incident kunnen doen bij
het NCSC, waarbij er dus geen sprake is van een meldplicht.
Vraag 4
Wat voor risico's hebben cyberaanvallen op overheidswebsites voor het gebruik van
de websites en de bescherming van data zoals persoonsgegevens?
Antwoord 4
Voor de beantwoording verwijs ik u naar vraag 2.
Vraag 5
Is er onderzocht wat voor groepen verantwoordelijk zijn voor ddos-aanvallen op bijvoorbeeld
de DigiD? Zo ja, hoe wordt hierop gehandeld? Volgen hierop bijvoorbeeld diplomatieke
stappen?
Antwoord 5
Organisaties zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor adequate cybersecuritymaatregelen
en voor het uitvoeren van onderzoek naar cyberaanvallen waardoor zij zijn getroffen.
Daarnaast kunnen organisaties aangifte doen bij de Politie indien zij slachtoffer
zijn van een DDoS-aanval. In het specifieke geval van de DDoS-aanvallen op DigiD worden
deze per incident onderzocht en worden, waar mogelijk, aanvullende passende maatregelen
genomen. Verder doet het NCSC onderzoek naar DDoS-aanvallen in het algemeen om een
(situationeel) beeld te creëren over de techniek en de slachtoffers. Het NCSC doet
daarbij niet aan attributie.
Doorgaans is het vanwege de aard van DDoS-aanvallen lastig om te achterhalen wie achter
een aanval zit. Een DDoS-aanval kan worden uitgevoerd door zowel statelijke als niet-statelijke
actoren. Deze actoren gebruiken diverse middelen en technieken om hun identiteit te
verbergen. Dit doen zij o.a. met IP-spoofing, botnets of door middel van reflectie-aanvallen.
Daarnaast kunnen kwaadwillenden gebruikmaken van betaalde DDoS-diensten, zogenaamde
Booters.
Diplomatieke stappen worden per incident zorgvuldig gewogen. Nederland zet zich actief
in om het kwaadwillend gedrag te adresseren zowel bilateraal als in coalitieverband
via de EU of de NAVO. Afgelopen februari sprak Nederland steun uit voor de Australische
sancties volgend op de cyberaanval op Medibank in 2022. In juli vorig jaar heeft Nederlandse
inzet gezorgd voor EU-sancties tegen zes Russische cybercriminelen.
Vraag 6
Is er sprake van een toename van Russische aanvallen met betrekking tot de veranderende
geopolitieke situatie? Zo ja, hoe reageert de Nederlandse overheid hierop?
Antwoord 6
Zoals opgenomen in de jaarverslagen van de diensten en het jaarlijkse Cybersecuritybeeld
Nederland is de dreiging van Russische cyberaanvallen al jaren onverminderd hoog.2
Als gevolg van de oorlog in Oekraïne is een toenemend aantal Russische operaties waarneembaar
gericht op het ondermijnen en/of in kaart brengen van de Nederlandse steun aan Oekraïne.
Incidenten kunnen voor een deel worden geplaatst in de context van geopolitieke spanningen
en verschuivende internationale machtsverhoudingen. Opvallend is de toename van cyberaanvallen
door hacktivisten waarbij organisaties om symbolische redenen doelwit worden, bijvoorbeeld
omdat het land waarin ze opereren Oekraïne steunt.
Het kabinet reageert hier o.a. op door Oekraïne te ondersteunen in het versterken
van hun cyberweerbaarheid, zowel civiel als militair. Doordat Russische cyberoperaties
op Oekraïne ook spillover effecten kunnen hebben naar de rest van Europa, dient deze
steun ook ons eigen nationale veiligheidsbelang.
In de Internationale Cyberstrategie 2023–2028 wordt beschreven hoe Nederland, binnen
de turbulente geopolitieke context en de daaruit volgende cyberdreiging, vormgeeft
aan de doelstelling om cyberdreigingen van staten en criminelen tegen te gaan.3 Daarnaast wordt in de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS) de nationale aanpak
voor het versterken van de digitale weerbaarheid uiteengezet.4 Hiermee maken we Nederland digitaal weerbaar in een situatie van toenemende hybride
en militaire dreiging, zoals de Russische. Zo investeert het kabinet in het tegengaan
van digitale dreigingen van staten en criminelen. Tevens is het versterken van de
digitale weerbaarheid overheidsbreed een van de prioriteiten in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie
(NDS) die voor de zomer van 2025 gepubliceerd wordt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.