Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Commissiemededeling veilige en duurzame e-commerce (Kamerstuk 22112-4008)
2025D19466 Inbreng Verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken hebben enkele fracties de behoefte
om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Economische Zaken over
het Fiche: Commissiemededeling veilige en duurzame e-commerce (Kamerstuk 22 112, nr. 4008).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De griffier van de commissie,
Coco Martin
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie inzake de
commissiemededeling veilige en duurzame e-commerce. Deze leden hechten aan productveiligheid
en eerlijke informatie voor consumenten, maar hebben zorgen over de toenemende lasten
en kosten als gevolg van Brusselse regelgeving. Deze leden hebben hierover nog enkele
vragen en opmerkingen aan de Minister.
De leden van de PVV-fractie constateren dat non-conforme producten gedefinieerd worden
als producten die niet voldoen aan Europese regelgeving op het gebied van veiligheid,
gezondheid, milieu, duurzaamheid, intellectueel eigendom en effectiviteit. Deze leden
vragen de Minister of het niet wenselijk is om hierin een onderscheid te maken. Is
het niet zo dat aspecten als veiligheid en gezondheid essentieel zijn en directe risico’s
voor de consument opleveren, terwijl milieu en duurzaamheid veeleer een politieke,
ideologische of individuele keuze betreffen? Moet het niet aan de consument worden
overgelaten om, indien gewenst, te kiezen voor een minder duurzaam maar goedkoper
product?
In het verlengde hiervan vragen de leden van de PVV-fractie hoe de Minister aankijkt
tegen het aanpassen van de eisen voor non-conforme producten, zodat milieu- en duurzaamheidscriteria
geen rol meer spelen bij de handhaving op conformiteit. Deelt de Minister de mening
dat een volgens de Commissie niet-duurzaam product wel degelijk veilig en/of gezond
kan zijn? Is de Minister bereid om deze eisen te heroverwegen en dit punt aan te kaarten
in Europees verband?
Voorts merken de leden van de PVV-fractie op dat de voorgestelde Ecodesign-eisen kunnen
leiden tot aanzienlijke extra kosten voor fabrikanten en consumenten. Deze leden lezen
dat producten aan strengere eisen moeten voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van uitstoot
van schadelijke stoffen (waar CO₂ wordt genoemd als schadelijke stof). Vreest de Minister
niet dat dergelijke eisen zullen leiden tot hogere kosten voor de consument? Deelt
de Minister de mening van deze leden dat dergelijke eisen vooral de portemonnee van
de consument raken? Waarom kijkt de Minister niet kritischer naar de bredere uitrol
van deze Ecodesign-eisen?
De leden van de PVV-fractie lezen dat het kabinet in nationaal verband informatiecampagnes
wil voeren om consumenten bewust te maken van de risico’s van e-commerce. Op welke
wijze denkt de Minister invulling te geven aan deze campagnes? Wat wordt de inhoudelijke
insteek en met welk budget wordt dit gerealiseerd?
Ook lezen de leden van de PVV-fractie dat het kabinet positief tegenover voortzetting
van bilaterale samenwerking met exporterende derde landen staat, waarbij lokale autoriteiten
beter geïnformeerd worden over de Europese productveiligheidsregels.
Hoe voorkomt de Minister dat dit blijft bij vrijblijvende gesprekken en goede intenties?
Ook wordt er gesproken over eventuele «verdergaande instrumenten», kan de Minister
verduidelijken wat hieronder wordt verstaan?
De leden van de PVV-fractie constateren dat er dagelijkse zo’n 3 miljoen pakketten
via Nederland de Europese Unie binnenkomen, waarvan circa 80% bestemd is voor consumenten
in andere EU-lidstaten. Hoe kijkt de Minister aan tegen de rol van Nederland als toegangspoort
voor de Europese markt? Wordt Nederland in deze rol voldoende ondersteund door de
Europese Unie, zowel financieel als logistiek? In hoeverre zet de Minister zich in
om hiervoor extra Europese middelen beschikbaar te krijgen, mede in het licht van
de wens om controles op import te intensiveren.
De leden van de PVV-fractie vragen wat de gevolgen zijn van het schrappen van de vrijstelling
van invoerrechten onder de 150 euro voor de Nederlandse consument. In hoeverre worden
consumenten hierdoor financieel geraakt?
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of de Minister inzicht kan geven in de
mate waarin de Brusselse aanpak van non-conforme producten en aanvullende regelgeving
leidt tot vertragingen in leveringen of verminderde beschikbaarheid van producten
voor de Nederlandse consument.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
BNC-fiche over e-commerce. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in het BNC-fiche dat de Minister de
meerwaarde van de voorgestelde gecoördineerde toezichtacties van de Commissie benadrukt.
In de mededeling benadrukt de Europese Commissie echter ook dat de Commissie nationale
coördinatie onder toezichthouders stimuleert, onder andere door middel van oprichting
van een nationale taskforce. Ook vanuit de markt wordt opgeroepen om een taskforce
op te richten voor structureel overleg over dit onderwerp. Gaat de Minister een nationale
taskforce voor e-commerce opzetten om toezicht te bevorderen? Welke andere stappen
zet de Minister op nationaal niveau om het toezicht snel en significant te verbeteren?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen zich met betrekking tot toezicht af
of de Minister een voorbeeld neemt aan de aanpak in andere landen. De Duitse overheid
heeft een nationaal actieplan gepresenteerd om duurzaamheid en consumentenbescherming
te versterken in de context van e-commerce import. Welke verantwoordelijkheid en mogelijkheden
heeft Nederland volgens de Minister zelf om ook snel stappen te zetten? Gaat de Minister,
naar Duits voorbeeld, een nationaal actieplan opstellen? Zo ja, wanneer gaat hij met
dit actieplan komen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben nog een enkele vraag over toezicht.
Tijdens het Rondetafelgesprek over het alarmsignaal van de toezichthouders dat de
pakketstroom vanuit buitenlandse webshops onhoudbaar is geworden op 19 maart 2025
gaven de toezichthouders aan dat het gebrek aan een verantwoordelijke entiteit binnen
de EU de handhaving lastig maakt. De «responsible person» verplichting uit de productveiligheidsverordening
wordt niet voldoende nageleefd. Bent u bereid er in Europa voor te pleiten dat de
invulling van de EU-vertegenwoordiger meer aandacht krijgt?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie begrijpen uit het BNC-fiche dat het kabinet
positief is over de inzet van de Commissie op informatiecampagnes en bewustwording
over de risico’s van e-commerce. Tijdens het rondetafelgesprek op 19 maart over het
toezicht op de pakketstroom kwam de noodzaak van het vergroten van het bewustzijn
onder consumenten ook aan bod. Is de Minister bereid om financiering vrij te maken
voor een Nederlandse bewustwordingscampagne? Zo nee, waarom niet? Daarnaast kleven
er voor ondernemers ook risico’s aan het importeren van non-EU producten. In veel
gevallen zijn zij verantwoordelijk voor de veiligheid van die producten en de gevolgen
voor hen wanneer blijkt dat een product gevaarlijk is. Hoe wil de Minister zich gaan
inzetten om het bewustzijn onder ondernemers te vergroten?
De leden van GroenLinks-PvdA-fractie verbazen zich over het schijnbare verschil van
handhaving in de offline- en in de onlinewereld. Als een bakkerij bij inspectie een
aantal keren niet schoon genoeg blijkt te zijn, wordt er stevig in gegrepen en kan
de bakkerij zelfs worden gesloten. Als een website onveilige of ongezonde producten
verkoopt die niet aan de regels voldoen, wordt deze niet op zwart gezet, waarom niet?
Is dit volgens de wet niet mogelijk of kunnen toezichthouders dit wel doen? Zo ja,
waarom doen toezichthouders dit niet?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vinden het begrijpelijk maar toch ingewikkeld
dat veel handelingsperspectief rondom e-commerce bij de Commissie ligt. Welke nationale
opties zijn er voor de Minister om het toezicht op de pakketstroom te verbeteren en
veilige en duurzame e-commerce voor Nederlanders te bevorderen? Is de Minister bereid
om te kijken naar wat hij nationaal aanvullend kan doen? Ziet de Minister hierin voor
zichzelf een voortrekkersrol, ook op het Europese toneel?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van onderhavige stukken en hebben
hier nog enkele vragen over.
In schriftelijke vragen van de leden van de VVD-fractie wordt bevestigd dat 85% à
95% van de pakketjes van niet-Europese online platforms niet voldoet aan Europese
regelgeving, bijvoorbeeld omdat ze onveilig zijn, slecht zijn voor de gezondheid of
intellectueel eigendom schenden. Deze leden vinden dit schokkend en steunen het daarom
om te komen tot een effectief pakket aan maatregelen om dit aan te pakken. Deze ogenschijnlijk
ongebreidelde stroom aan pakketjes is namelijk niet alleen slecht voor de consument,
maar óók voor onze ondernemers: zij voldoen wel gewoon aan de geldende regels en kunnen
daarom moeilijk met deze niet-conforme producten concurreren.
Door de handelsoorlog is het denkbaar dat producten die vroeger voor de markt in de
Verenigde Staten bedoeld waren, nu naar de Europese Unie (EU) worden gestuurd, menen
de leden van de VVD-fractie. Verwacht het kabinet een toename van «dumping» van niet-conforme
producten op de Europese interne markt? Zo ja, wordt de urgentie om dus tot een effectieve
aanpak te komen om onze consumenten en ondernemers te beschermen in de Europese Commissie
voldoende gevoeld?
Als gevolg van de handelsoorlog is de EU ook actief op zoek naar andere handelspartners,
zoals India. In hoeverre wordt de problematiek van non-conforme producten die belanden
op de Europese markt nu al meegenomen in eventuele nieuwe handelsakkoorden?
Daarnaast kan het instellen van een bredere heffing op goederen die van buiten de
EU worden geïmporteerd, extra inkomsten brengen. Hogere handelstarieven die de EU
eventueel oplegt in de handelsoorlog kunnen ook extra inkomsten brengen. Wat is de
inzet van het kabinet ten aanzien van deze extra verwachte inkomsten en de onderhandelingen
over het eigenmiddelenbesluit?
Om de stroom aan pakketjes beter aan te kunnen, pleiten toezichthouders voor mogelijkheden
tot zogenaamde mystery shopping. De leden van de VVD-fractie steunen dit. Hoe is het
krachtenveld in de EU om dit te regelen?
De effectiviteit van de maatregelen vallen en staan bij voldoende capaciteit voor
de douane en toezichthouders. Hoe gaat het kabinet regelen dat zij voldoende zijn
geëquipeerd? Graag ontvangen de leden van de VVD-fractie een nadere toelichting op
de stelling van het kabinet in het BNC-fiche dat «(eventuele) budgettaire gevolgen
worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk departement(en)».
In hoeverre is in de huidige plannen van de Europese Commissie voorzien dat er meer
in bulk wordt verzonden, zoals de douane graag ziet omdat dit controle makkelijker
maakt?
Frankrijk heeft in het verleden een website op zwart gezet. Welke mogelijkheden hebben
de Europese autoriteiten nu om platforms bij stelselmatige schending van Europese
regelgeving op zwart te zetten? Welke mogelijkheden hebben de Nederlandse autoriteiten
om dit te regelen, bijvoorbeeld als zij vinden dat het te lang duurt voordat de EU
ingrijpt of als de EU helemaal niet van plan is om in te grijpen? Welke beleidsopties
zijn er om dit voor Nederlandse autoriteiten in het uiterste geval mogelijk te maken
en hoe effectief acht het kabinet deze?
De leden van de fractie van de VVD lezen dat de Europese Commissie via informatiecampagnes
wil inzetten op het creëren van bewustzijn bij consumenten en ondernemers over productveiligheidsrisico’s
en het belang van duurzame producten. Hoewel deze leden deze inzet begrijpelijk vinden
gezien de problematiek, zetten deze leden vraagtekens bij de subsidiariteit van deze
maatregel (waarom moet dit op Europees niveau geregeld worden?). Hoe kijkt het kabinet
naar de subsidiariteit van specifiek deze maatregel?
Bij de beantwoording van de schriftelijke vragen van de VVD getiteld «Kleding SHEIN
vol hormoonverstorende stoffen, slippers 325 keer giftiger dan toegestaan»1, schreef de Minister dat hij nog geen cijfers had over het aantal meldingen dat is
binnengekomen bij de toezichthouders via Productenmeldwijzer (een platform om non-conforme
producten te melden). Mochten deze beschikbaar zijn, ontvangen deze leden graag de
cijfers over de effectiviteit van Productenmeldwijzer.
Heeft de Minister andere indicaties dat het bewustzijn voor dit probleem onder Nederlandse
consumenten en ondernemers is gestegen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche betreffende de
Commissiemededeling «Veilige en duurzame e-commerce» en hebben enkele vragen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Commissie stelt dat lidstaten een «proactieve
rol» moeten spelen bij de uitvoering van gecoördineerde toezichtacties. Gezien het
feit dat ongeveer 25% van alle e-commercepakketten die de EU binnenkomen via Nederland
het grondgebied betreden vragen deze leden hoe het kabinet de uitvoerbaarheid van
deze rol beoordeelt. Is de douane en zijn de toezichthouders daartoe op dit moment
voldoende toegerust, zowel qua capaciteit als qua instrumentarium? Welke structurele
keuzes maakt het kabinet om deze verantwoordelijkheid duurzaam in te vullen?
De leden van de NSC-fractie lezen dat de Nederlandse toezichthouders knelpunten ervaren
bij het uitvoeren van toezicht onder fictieve identiteit, onder meer door belemmeringen
in Europese financiële regelgeving. Kan het kabinet uiteenzetten welke concrete juridische
bepalingen hierin belemmerend werken? Voorts vragen deze leden welke risico’s er ontstaan
voor handhaving als toezichthouders zich niet anoniem kunnen gedragen in een digitale
markt die grotendeels buiten de EU opereert?
De Commissie en het kabinet noemen vooral grote platformen, maar veel e-commerceproducten
worden verkocht door kleine ondernemers of dropshippers die actief zijn via marktplaatsen
zoals Bol, Amazon of Etsy. Worden zij ook geraakt door de voorgestelde maatregelen
en zo ja: welke gevolgen heeft dit voor hun markttoegang en regeldruk? Voorts vragen
deze leden wat de inschatting is van het kabinet over de gevolgen voor consumentenprijzen
indien invoerheffingen worden uitgebreid en toezicht op platforms intensiever wordt?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Europese Commissie voorstelt om een
AI-webcrawler in te zetten om online platforms automatisch te monitoren op non-conforme
producten. Deze leden vragen welke instantie in Nederland of op EU-niveau verantwoordelijk
is voor het toezicht op de inzet en werking van deze technologie. Wordt het gebruik
van deze AI-systemen vooraf juridisch en ethisch getoetst, en zo ja, op basis van
welke kaders of wetgeving gebeurt dat?
De leden van de NSC-fractie vragen of het kabinet zicht heeft op de omvang van onderwaardering
en kunstmatige splitsing van e-commercezendingen, met het oog op ontwijking van invoerrechten
boven de 150 euro. Zijn hierover signalen bekend bij de Douane of markttoezichthouders?
Welke stappen worden ondernomen om deze vormen van ontduiking tegen te gaan, mede
gezien de risico’s voor het gelijke speelveld met Europese ondernemers?
De mededeling noemt een investeringsbedrag van 100 miljoen euro voor Europees toezicht,
maar het is niet duidelijk of dit toereikend is. De leden van de NSC-fractie vragen
of het kabinet reeds een inschatting heeft gemaakt van de uitvoeringskosten voor de
Nederlandse douane en toezichthouders. Worden deze gedekt binnen bestaande begrotingen
of worden aanvullende middelen voorzien? Wat betekent dit voor de taakuitoefening
van deze diensten op andere terreinen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken -
Mede ondertekenaar
A.B. Coco Martin, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.