Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens en Grinwis over het bericht 'Zonnestroom is in 2027 geen cent meer waard, dus paneelbezitters zijn de dupe'
Vragen van de leden Erkens (VVD) en Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het bericht «Zonnestroom is in 2027 geen cent meer waard, dus paneelbezitters zijn de dupe» (ingezonden 12 maart 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 3 april 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Zonnestroom is in 2027 geen cent meer waard, dus paneelbezitters
zijn de dupe»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat consumenten een eerlijke terugleververgoeding verdienen?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de voorwaarden van Greenchoice voor 2027 waar zowel de terugleverkosten
als terugleververgoeding dalen, waarbij er slechts 0,25 cent per Kilowattuur (kWh)
verschil tussen zit? Hoe kijkt u naar het feit dat consumenten nauwelijks nog iets
overhouden aan het terugleveren van zonnestroom hierdoor?
Antwoord 3
Het is begrijpelijk dat veel zonnepaneelbezitters balen dat de salderingsregeling
wordt beëindigd en dat de door hun aan het net teruggeleverde elektriciteit vanaf
2027 minder oplevert. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel voor beëindiging
van de salderingsregeling kwam reeds aan bod dat de verwachting was dat de terugleverkosten
vanaf 2027 zouden dalen als gevolg van het beëindigen van de salderingsregeling. Uit
de contractvoorwaarden van Greenchoice blijkt dat deze kosten inderdaad fors dalen
per 2027. De vergoeding voor teruggeleverde elektriciteit per kilowattuur ligt echter
niet veel hoger dan de kosten.
Vanaf 2027 gelden er enkele nieuwe regels2 met betrekking tot de doorberekening van kosten aan klanten en de terugleververgoeding.
Een vergoeding voor de teruggeleverde elektriciteit is redelijk indien die vergoeding
niet onevenredig laag is gezien de kosten en baten van de marktdeelnemer en/of niet
concurrerend is. Bij het bepalen van deze vergoeding zullen zowel de marktwaarde van
de teruggeleverde elektriciteit als de kosten die samenhangen met de teruglevering
een rol spelen. Verder is vastgelegd dat de vergoeding niet negatief mag zijn bezien
over een periode van ten minste één maand. Voor de vergoeding geldt van 1 januari
2027 tot 1 januari 2030 bovendien het vereiste dat deze minimaal 50% van het kale
leveringstarief moet bedragen. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) ziet als toezichthouder
op de naleving van deze wettelijke eisen toe en kan zo nodig vanaf 2027 handhavend
optreden bij overtredingen van de wettelijke vereisten.
Consumenten zullen ongeacht de hoogte van de vergoeding ook na 2027 nog financieel
voordeel ondervinden van het hebben van zonnepanelen. Met het eigen verbruik van zelfopgewekte
zonnestroom bespaart de consument immers het volledige leveringstarief, inclusief
belastingen. Bij een gemiddeld huishouden met een eigen verbruik van 30% van de opgewekte
zonnestroom kan de besparing die zonnepanelen met zich meebrengen al oplopen tot enkele
honderden euro’s per jaar. De consument kan deze besparing verhogen door het eigen
verbruik verder te verhogen. Dit vraagt bijvoorbeeld dat de consument meer elektriciteit
gebruikt op het moment dat de zon schijnt.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe dit verschil rijmt met de eerdere schattingen van een netto waarde
van 5 cent per kWh in 2027?
Antwoord 4
In onderzoek van Berenschot3 uit 2024 werd aangenomen dat teruggeleverde zonnestroom vanaf 2027 nog circa € 0,04/kWh
zou opleveren. In onderzoek van CE Delft en TNO4 werd aangenomen dat de consument nog circa € 0,02/kWh zou krijgen voor de teruggeleverde
zonnestroom. Beide onderzoeken concludeerden al in 2024 dat het terugleveren van zonnestroom
minder zou gaan opleveren vergeleken met de huidige situatie en dat het voordeel van
zonnepanelen voornamelijk uit het eigen verbruik van zonnestroom zou bestaan. Met
elke kilowattuur aan zelfopgewekte zonnestroom die een huishouden zelf verbruikt bespaart
deze immers het volledige leveringstarief inclusief energiebelasting en btw.
Overigens is het zo dat er momenteel slechts één leverancier is die de contractvoorwaarden
voor vanaf 2027 heeft bekendgemaakt. Hieruit kunnen nog geen conclusies getrokken
worden over de gemiddelde contractvoorwaarden voor zonnepaneelbezitters vanaf 2027.
De komende periode zullen meer leveranciers hun contractvoorwaarden voor de periode
vanaf 2027 bekendmaken en met elkaar concurreren. Zonnepaneelbezitters doen er goed
aan om goed te kijken naar de voorwaarden die leveranciers vanaf 2027 aanbieden voordat
ze een meerjarig contract afsluiten.
Vraag 5
In hoeverre acht u de voorwaarden van Greenchoice als «redelijke vergoeding»?
Antwoord 5
Greenchoice voldoet aan het wettelijke vereiste van een terugleververgoeding van minimaal
50% van het kale leveringstarief. Of de voorwaarden voldoen aan de overige vereisten,
zoals opgesomd in het antwoord op vraag 3, is niet op basis van de informatie in het
artikel te beoordelen. Zo nodig kan de ACM dit nader onderzoeken en beoordelen.
Vraag 6
Hoe rijmt u de voorgestelde lage terugleververgoeding met het aangenomen amendement
Grinwis c.s. (Kamerstuk 36 611, nr. 17) waarin wordt gevraagd om tot 1 januari 2030 de redelijke vergoeding vast te stellen
op niet minder dan 50% van voor de levering overeengekomen prijs?
Antwoord 6
Uit de contractvoorwaarden van Greenchoice volgt dat het bedrijf het hoogste leveringstarief
rekent voor het daltarief. Dit daltarief bedraagt € 0,10868 per kWh exclusief energiebelasting
en btw. Greenchoice rekent vanaf 2027 een terugleververgoeding van € 0,05434 exclusief
btw. Hiermee bedraagt de terugleververgoeding exact 50% van het kale leveringstarief,
oftewel de voor levering overeengekomen prijs.
Zoals eerder gecommuniceerd aan de Eerste Kamer, mogen leveranciers eventuele verliezen
die ze maken op het toepassen van het wettelijke vereiste van minimaal 50% van het
kale leveringstarief niet enkel doorberekenen aan de zonnepaneelbezitter5. Als energiebedrijven verlies maken op deze wettelijke minimumvergoeding, volgen
deze dus uit de toepassing van de wettelijke prijsgarantie van minimaal 50% van het
kale leveringstarief, en hangen deze niet samen met teruglevering als zodanig. Hiermee
kunnen deze dus niet als terugleverkosten worden opgevoerd. Daarnaast zal een leverancier
rekening moeten houden met (i) het vereiste dat leveranciers actieve afnemers niet
mogen discrimineren (zie artikel 2.3 en de aanvulling daarvan door het amendement
Erkens (artikel 0A)), en (ii) het vereiste dat de voorwaarden en prijs respectievelijk
kosten voor leveren respectievelijk terugleveren transparant en redelijk moeten zijn
(zie artikel 2.5, lid 1 en 2, en artikel 2.34, lid 6 en 7 (nieuw)).
Vraag 7
Bent u van mening dat er op dit moment voldoende controle is op energieleveranciers?
Bent u van mening dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) voldoende kan optreden
conform het aangenomen amendement Erkens c.s. (Kamerstuk 36 611, nr. 16) wanneer toch kosten voor saldering in rekening worden gebracht?
Antwoord 7
Het kabinet vindt het belangrijk dat de voorwaarden die leveranciers aanbieden redelijk
zijn voor al hun klanten. De ACM houdt hier nu al toezicht op en kan daar zo nodig
op handhaven. Daarom vindt het kabinet het goed dat de ACM heeft aangegeven opnieuw
onderzoek te doen naar de manieren waarop leveranciers kosten voor zonnepanelen verwerken
in hun tarieven. De resultaten hiervan worden over enkele maanden verwacht. Vanaf
2027 krijgt de ACM extra handvatten om toe te zien op de voorwaarden voor teruglevering
die leveranciers aanbieden aan zonnepaneelbezitters. Deze handvatten zijn toegelicht
in het antwoord op vraag 3.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de lage terugleververgoeding van Greenchoice in het licht van de
wettelijke verplichting middels het amendement Erkens (Kamerstuk 35 594, nr. 22) dat de Minister vanaf 2027 tweejaarlijks een redelijke vergoeding vaststelt op advies
van de ACM? Acht u 5,4 cent per kWh passend bij de belangen van afnemers volgens artikel 95a,
eerste lid, van de Energiewet?
Antwoord 8
Het tweejaarlijks vaststellen van een redelijke vergoeding was geamendeerd in het
wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling. Dit wetsvoorstel is in februari
2024 verworpen door de Eerste Kamer. De strekking van dat amendement is niet overgenomen
in de huidige wet voor het beëindigen van de salderingsregeling.
De Energiewet bevat geen artikel 95a. Dat artikel volgt uit de nu nog geldende Elektriciteitswet
1998 die zal worden vervangen door de Energiewet. Zoals toegelicht in het antwoord
op vraag 3, worden er vanaf 2027 verschillende eisen gesteld aan de terugleververgoeding
en de terugleverkosten ter bescherming van actieve afnemers met een kleine aansluiting.
Vraag 9
In hoeverre acht u de transparantie van andere partijen, naast Greenchoice, over de
voorwaarden per 2027 van belang? Hoe ziet u dit in het licht van de verplichting om
objectief aantoonbare kosten verbonden aan het hebben van zonnepanelen op een vergelijkbare
wijze transparant te maken zodat huishoudens kunnen kiezen voor het beste aanbod (Kamerstuk
36 611, nr. 16)?
Antwoord 9
Het kabinet vindt de transparantie van contractvoorwaarden die leveranciers aanbieden
van groot belang. Daarom is de eis van transparantie ook vastgelegd in artikel 2.34,
zesde lid van de Energiewet, zoals dit zal luiden na inwerkingtreding van de Wet beëindiging
salderingsregeling. Deze eis geldt zowel voor de leveringsvoorwaarden als voor de
kosten en voorwaarden die met teruglevering samenhangen. Voor zover bekend is dit
het eerste contract dat op de markt is dat de voorwaarden voor teruglevering vanaf
2027 bevat.
Vraag 10
In hoeverre voldoen de door Greenchoice gestelde terugleverkosten aan de beperkingen
die de Energiewet hieraan stelt? Kan Greenchoice onderbouwen dat de kosten direct
gerelateerd zijn aan het terugleveren van zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit
door actieve afnemers?
Antwoord 10
Dit kan niet op basis van de inhoud van het artikel worden vastgesteld. De ACM kan
als onafhankelijk toezichthouder dit onderzoeken en toetsen of de contractvoorwaarden
van Greenchoice vanaf 2027 aan de eisen uit de Energiewet voldoen. Hiervoor gelden
de wettelijke eisen zoals opgesomd in het antwoord op vraag 3.
Vraag 11
Hoe bent u van plan te waarborgen dat consumenten worden beschermd tegen lage terugleververgoedingen?
Antwoord 11
De wet biedt consumenten vanaf 2027 bescherming tegen een vergoeding die onevenredig
laag is gezien de kosten en baten van de marktdeelnemer of wanneer deze niet concurrerend
is. Een dergelijke vergoeding voldoet niet aan de eis van redelijkheid. Het is aan
marktpartijen om een concurrerend en aantrekkelijk aanbod vorm te geven dat voldoet
aan de eisen die de wet stelt aan de vergoeding. De ACM kan hier als onafhankelijke
toezichthouder op toezien en zo nodig handhaven.
Vraag 12
Welke stappen worden er genomen om het verschil tussen de verwachte netto waarde van
5 cent per kWh in 2027 en de werkelijke vergoeding aan consumenten aan te pakken?
Antwoord 12
De Energiewet bevat geen norm voor een bepaalde absolute waarde die zonnepaneelbezitters
moeten ontvangen voor de teruggeleverde zonnestroom. Leveranciers zijn gebonden aan
de wettelijke eisen bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding en van de
terugleverkosten. De vergoeding moet naast het redelijkheidsvereiste tot 2030 ook
ten minste 50% van het kale leveringstarief bedragen en mag niet op een negatief bedrag
worden vastgesteld.
Vraag 13
Wat voor maatregelen wilt u treffen om ervoor te zorgen dat de norm van 50% wordt
gehaald bij de terugleververgoeding na 2027?
Antwoord 13
Leveranciers moeten zich aan de wet houden bij het vormgeven van contracten voor de
periode vanaf 2027. De ACM houdt toezicht op de naleving van de wettelijke vereisten
en kan zo nodig hierop handhaven.
Vraag 14
Welke maatregelen overweegt u om de controle op energieleveranciers te versterken
en ervoor te zorgen dat de ACM voldoende kan optreden tegen onterecht in rekening
gebrachte salderingskosten?
Antwoord 14
Het toezicht op de naleving van de wettelijke vereisten is een bestaande taak van
de ACM, die wordt voortgezet in de Energiewet. De Wet beëindiging salderingsregeling
geeft een precisering van de regels over de redelijkheid van de voorwaarden en kosten
voor teruglevering en de vergoeding voor teruggeleverde elektriciteit. Verder bevat
de wet meerdere eisen waaraan de door leveranciers aan zonnepaneelbezitters in rekening
gebrachte kosten moeten voldoen. De ACM kan op basis van deze regels toezien op de
kosten die samenhangen met terugleveren en zo nodig ingrijpen.
Vraag 15
Bent u van plan om de ACM op te roepen om de financiële overwegingen van Greenchoice
te onderzoeken? Zo ja, wanneer kunnen we de uitkomsten van dit onderzoek verwachten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
De ACM maakt als onafhankelijk toezichthouder een eigen afweging over wat zij wel
en niet onderzoekt. Overigens heeft de ACM aangekondigd in zijn algemeenheid opnieuw
onderzoek te doen naar de gestegen terugleverkosten op basis van de nu geldende wetgeving.
Het kabinet vindt het van belang dat dit onderzoek snel duidelijkheid geeft of leveranciers
te hoge terugleverkosten rekenen. De resultaten van dit onderzoek worden over enkele
maanden verwacht.
Vraag 16
Welke stappen gaat u nemen om de transparantie van energieleveranciers te verbeteren,
zodat huishoudens met zonnepanelen duidelijk kunnen zien welke objectief aantoonbare
kosten er verbonden zijn aan hun energiecontracten?
Antwoord 16
Het kabinet vindt het belangrijk dat zonnepaneelbezitters weten waar ze aan toe zijn
op het moment dat ze een contract afsluiten. Daarom is in de wet is opgenomen dat
de kosten en voorwaarden van leveranciers transparant moeten zijn, dus ook de terugleverkosten.
Zoals ook toegelicht in het antwoord op vraag 9 zal het kabinet nog voor 2027 komen
met een uitwerking van regels om ervoor te zorgen dat leveranciers de kosten en voorwaarden
op een uniforme wijzen presenteren en factureren.
Vraag 17
In hoeverre verwacht u dat andere energieleveranciers bij veranderingen in wet- en
regelgeving de tarieven aanpassen ten nadele van consumenten? Welke maatregelen treft
u mocht dit van toepassing zijn?
Antwoord 17
Leveranciers moeten per 1 januari 2027, als de Wet beëindiging salderingsregeling
in werking treedt, voldoen aan de eisen die de wet stelt. Het is mogelijk dat leveranciers
hierdoor hun contractvoorwaarden moeten aanpassen. Huishoudens doen er dan ook goed
aan om bij het sluiten van een contract dat doorloopt tot na 1 januari 2027 goed te
kijken naar de voorwaarden die de leverancier aanbiedt vóór en vanaf 1 januari 2027.
Zo weet je als zonnepaneelbezitter waar je aan toe bent na het beëindigen van de salderingsregeling.
Overigens is het zo dat consumenten die vóór de publicatiedatum van de Wet beëindiging
salderingsregeling (29 januari 2025) een contract hadden dat doorliep tot na 1 januari
2027, dit contract kosteloos kunnen opzeggen.
Vraag 18
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 18
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.