Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht 'Verdachte van UvA-rellen voor rechter: 'Politie was goed beschermd, ik ben onschuldig'
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Verdachte van UvA-rellen voor rechter: «Politie was goed beschermd, ik ben onschuldig»» (ingezonden 27 februari 2025).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de Minister
van Asiel en Migratie (ontvangen 2 april 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2024–2025, nr. 1616.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Verdachte van UvA-rellen voor rechter: «Politie was
goed beschermd, ik ben onschuldig»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe duidt u het gedrag van de 24-jarige, inmiddels veroordeelde, studente Simone,
die een bulldozer beklom en stokken naar de politie heeft gegooid, maar zelf verklaarde
dat zij niks fout heeft gedaan?
Bent u het eens met Ramon Meijerink, voorzitter van de politievakbond, die haar uitspraak
«Ik heb met stokken gegooid. Maar ik denk niet dat dit onder zwaar geweld valt, omdat
de politie goed beschermd is.», «de wereld op zijn kop» noemt?
Antwoord 2 en 3
Het gebruik van fysiek geweld tegen de politie is onacceptabel. Het is dan ook goed
dat er aangifte wordt gedaan. Het duiden van individuele gedragingen en het beoordelen
van de strafbaarheid ervan laat ik over aan de rechter.
Vraag 4
Bent u van mening dat studenten die openlijk geweld hebben gepleegd en hiervoor zijn
veroordeeld bijdragen aan een groot gevoel van onveiligheid onder de medestudenten
van de Universiteit van Amsterdam (UvA)?
Antwoord 4
Het plegen van openlijk geweld door studenten op de campus is onacceptabel. Dit kan
inderdaad bijdragen aan de (gevoelens van) onveiligheid onder medestudenten. Een veilige
leer- en werkomgeving voor studenten en medewerkers is een verantwoordelijkheid van
iedere universiteit en hogeschool.
Vraag 5
Onderschrijft u dat het plegen van openlijk geweld en zware mishandeling naast een
verstoring ook een gevaar voor de openbare orde is?
Antwoord 5
Ja, ik onderschrijf dat het plegen van openlijk geweld en zware mishandeling, naast
het veroorzaken van een verstoring, tevens een direct gevaar vormt voor de openbare
orde. Dergelijke handelingen ondermijnen de veiligheid van onze samenleving en verzwakken
het vertrouwen in de rechtsstaat.
Vraag 6
Bent u voornemens de motie «Veiligheid op school», die de regering verzoekt zich maximaal
in te spannen voor het intrekken van studentenvisa van studenten die afkomstig zijn
van buiten de Europese Unie en een gevaar zijn voor de openbare orde, uit te voeren
en het visum van de Chinese studente in te trekken?2
Antwoord 6
Zoals aangegeven in mijn Kamerbrief3 wordt de motie uitgevoerd door het kabinet. Ik kan echter niet ingaan op individuele
zaken. In algemene zin kan ik het volgende delen over het beleid inzake openbare orde
en verblijfsvergunningen voor studie. Studenten van buiten de Europese Unie mogen
in Nederland rechtmatig verblijven op grond van een verblijfsvergunning. Een verblijfsvergunning
die op deze basis wordt verleend, kan – net als iedere andere reguliere verblijfsvergunning
– worden ingetrokken door de IND wanneer er sprake is van een gevaar voor de openbare
orde waarbij elke beslissing zorgvuldig getoetst wordt aan de wet- en regelgeving
en individuele omstandigheden.
Openlijke geweldpleging (artikel 141 Sr) en zware mishandeling (artikel 302 Sr) kunnen,
indien een onherroepelijke veroordeling volgt, ertoe leiden dat in een individueel
geval wordt vastgesteld dat er een gevaar voor de openbare orde bestaat waardoor een
verblijfsvergunning wordt ingetrokken. Of dit daadwerkelijk zo is, wordt door de IND
beoordeeld aan de hand van de glijdende schaal (artikel 3.86 van het Vreemdelingenbesluit).
Deze glijdende schaal legt een verband tussen de opgelegde onherroepelijke straf en
de duur van het rechtmatige verblijf in Nederland: hoe langer een vreemdeling in Nederland
verblijft, des te zwaarder de straf moet zijn om tot intrekking van de verblijfsvergunning
te kunnen leiden. De intrekking gebeurt altijd op basis van een individuele beoordeling,
ook als wordt voldaan aan de glijdende schaal. Bij de intrekking zal ook door de IND
worden bezien of er een maatregel zoals een inreisverbod, ongewenstverklaring of een
besluit tot signalering opgelegd kan worden. Dit ligt primair bij de Minister van
Asiel en Migratie.
Vraag 7
Op welke termijn kunt u het visum van deze Chinese studente intrekken?
Antwoord 7
In het algemeen is het zo dat de termijn waarop een verblijfsvergunning kan worden
ingetrokken door de IND, volledig afhangt van de uitkomst van een juridische beoordeling
en de daarbij horende procedure. Zodra de noodzakelijke onderzoeken en de rechtsgang
zijn afgerond, kunnen passende maatregelen – waaronder een mogelijke vergunning intrekking
– worden genomen. Dit ligt primair bij de Minister van Asiel en Migratie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.