Brief Kamer : Geleidende brief bij de Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
36 714 Raming der voor de Tweede Kamer in 2026 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten
Nr. 1
GELEIDENDE BRIEF
Den Haag, 26 maart 2025
Ieder jaar stelt de Tweede Kamer haar eigen begroting op, de Raming. Deze Raming wordt
vervolgens door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegevoegd
aan hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting. In deze geleidende brief bij de Raming worden
de aandachtspunten voor 2026 beschreven. Hierbij wordt uiteraard voortgebouwd op de
ontwikkelingen die de afgelopen jaren in gang zijn gezet. Zo blijven onderwerpen als
integrale veiligheid, het versterken van het parlementaire proces en het verder moderniseren
en digitaliseren van de werkwijze van de Kamer hoog op de agenda van het Presidium
staan.
Algemeen begrotingsbeeld
De structurele verhogingen van de uitgaven voor de Tweede Kamer blijven de komende
jaren beperkt. Elk verzoek om extra budget wordt vooraf zorgvuldig door het Presidium
beoordeeld op noodzaak, doelmatigheid en soberheid. Een aantal extra kosten die de
Kamer maakt met betrekking tot kleinere investeringen in de ambtelijke diensten, wordt
opgevangen binnen het bestaande budget. Andere uitgaven, zoals hieronder genoemd,
werken door in het financiële kader van de Raming.
In 2025 stijgt het totale budget van de Tweede Kamer met 12,2 miljoen euro. Dit wordt
bijgesteld via de Raming 2026. 1,6 miljoen euro is voor de politieke artikelen, waarvan
het grootste gedeelte betrekking heeft op de organisatie van de OVSE-conferentie in
2026. Deze jaarlijkse vergadering van de Parlementaire Assemblee van de OVSE wordt
in 2026 door de Tweede en Eerste Kamer georganiseerd in Den Haag. 10,6 miljoen euro
betreft de ambtelijke artikelen en is nodig voor de verbetering en waarborging van
de veiligheid (3,4 miljoen euro), het doorvoeren van een vereiste moderniseringsslag
op IT-gebied (5,8 miljoen euro) en voor ondersteuning van nieuwe Kamercommissies (1
miljoen euro). Dit laatste punt vloeit voort uit het Hoofdlijnenakkoord van de fracties
van PVV, VVD, NSC en BBB. Ook zijn er nog enkele formatieve wijzigingen (0,4 miljoen
euro). Het grootste deel van deze budgetstijging (10,5 miljoen euro) bestaat uit incidentele
uitgaven en werkt beperkt structureel door in de toekomstige jaren.
Als we een blik werpen op de toekomstige Ramingen (2026–2030) wordt duidelijk dat
er jaarlijks een stijging van 3,2 miljoen euro structureel nodig zal om de interne
organisatie en bedrijfsvoering van de Tweede Kamer verder te versterken. In verband
met de langere verblijfsduur in B671 zijn bijvoorbeeld diverse investeringen in installaties nodig. Deze uitgaven zijn
essentieel om de Tweede Kamer goed te laten functioneren. Het Presidium blijft erop
letten dat de kosten niet hoger worden dan strikt noodzakelijk.
Werkwijze van de Kamer
Voor het Presidium blijft het verbeteren van de werkwijze van de Tweede Kamer een
voortdurend aandachtspunt. De werkgroep Versterking functies Tweede Kamer deed in
2021 al de aanbeveling hier doorlopend aandacht aan te besteden. Onder voorzitterschap
van het lid Kamminga is de werkgroep «Voor een Kamer die Werkt» ingesteld. De werkgroep
buigt zich over de opvolging van aanbevelingen uit eerdere rapporten van werkgroepen
en onderzoeks-/enquêtecommissies. Deze raken aan de wetgevende, controlerende en vertegenwoordigende
taak van de Kamer, aan de informatiepositie en aan het enquêterecht. De werkgroep
heeft daarnaast aandacht voor recente ontwikkelingen binnen deze aspecten van het
Kamerwerk. Binnenkort komt de werkgroep met haar eindverslag.
Informatiepositie Kamer
Een adequate informatievoorziening vanuit het kabinet aan de Kamer is belangrijk voor
een goed verloop van de parlementaire werkzaamheden. De toepassing van artikel 68
Grondwet (GW) is hierbij voortdurend onderwerp van discussie. Tijdens het reguliere
overleg tussen de Minister-President, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Voorzitter
van de Kamer worden de informatie-afspraken tussen Kamer en kabinet opnieuw onder
de aandacht gebracht. Daarbij komt onder meer aan de orde de wisselwerking tussen
artikel 68 GW en de Wet open overheid.
Medewetgevende en controlerende taken
De Kamer heeft op 5 november 2024 ingestemd met het instellen van een tijdelijke commissie
Grondrechten en Constitutionele toetsing. Deze commissie heeft als doel de wetgevende
taak van de Kamer te versterken en is primair belast met het adviseren over grondrechtelijke
en constitutionele aspecten van regelgevende voorstellen ten behoeve van de verdere
behandeling door de vaste Kamercommissies. Gezien de bijzondere rol van deze commissie
vindt het Presidium het wenselijk de opgedane ervaringen van deze tijdelijke commissie
een jaar na de constituering te evalueren.
Om haar controlerende taak goed te kunnen uitvoeren heeft de Kamer onder meer het
recht op het doen van onderzoek. Op dit moment loopt een parlementaire enquêtecommissie
die onderzoek doet naar de coronacrisis. Op 14 mei 2024 heeft de Kamer ingestemd met
het onderzoeksvoorstel (Kamerstuk 36 142, nr. 5). Met enige regelmaat laat de Voorzitter zich informeren over de voortgang van de
enquête door de voorzitter van de enquêtecommissie en de ambtelijke staf. De enquêtecommissie
zal voor de zomer 2025 aanvangen met de volgende fase van haar onderzoek waarin zij
besloten voorgesprekken zal voeren.
Moties
Het grote aantal ingediende moties is jaarlijks onderwerp van gesprek bij de behandeling
van de Raming. In november 2024 heeft het Presidium, in samenwerking met de commissie
voor de Werkwijze, een wijziging van het beoordelingskader moties opgesteld om te
komen tot een meer eenduidige definitie van de appreciaties. Als moties de appreciatie
«overbodig» of «ontijdig» krijgen, kunnen deze worden ingetrokken of aangehouden.
Het Presidium hoopt dat dit bijdraagt aan het afnemen van het aantal moties. Ook het
verbeterde toezeggingenregistratiesysteem kan hieraan bijdragen. Als een toezegging
is gedaan hoeft een motie van gelijke strekking niet meer ingediend te worden. Dit
jaar heeft de Kamer ook uitgebreid gedebatteerd over het motie-instrument, naar aanleiding
van het initiatiefvoorstel van het lid Bontenbal (CDA) om te komen tot een wijziging
van het Reglement van Orde waarbij het aantal ingediende moties per fractie wordt
gemaximeerd (Kamerstuk 36 537). Voor een quotumregeling is op dit moment geen Kamermeerderheid. De Voorzitter heeft,
naar aanleiding van dit debat, in een brief aan de Kamer (Kamerstuk 36 537, nr. 6) gewezen op het belang van een politieke cultuur waarin meer focus wordt aangebracht
en bewuster wordt omgegaan met parlementaire instrumenten, waaronder de motie.
Bij de Raming treft u de «Staat van de Kamer» aan met een overzicht van alle relevante
feiten en cijfers over het Kamerwerk in 2024.
Burgersignalen
Vanaf 1 januari 2025 kent de Kamer drie nieuwe kennisinstrumenten: de reader burgerbrieven,
de burgersignalenrapportage en het signalenoverleg2. In de reader worden brieven en mails die Kamercommissies ontvangen van burgers over
een bepaald onderwerp gebundeld, zodat ze makkelijker betrokken kunnen worden bij
de voorbereiding van een commissiedebat. Met de burgersignalenrapportage wordt inzichtelijk
hoeveel burgerbrieven een commissie jaarlijks ontvangt en hoe deze signalen behandeld
zijn. In het voorjaar van 2025 hebben alle Kamercommissies een burgersignalenrapportage
ontvangen.
In het signalenoverleg wisselt een vaste commissie ervaringen uit met externe organisaties,
zoals de Nationale ombudsman, het Kabinet van de Koning of de VNG. Dit alles heeft
tot doel om burgersignalen structureler op te vangen, te ordenen en zichtbaar te maken
voor de Kamer. Na twee jaar wordt de nieuwe werkwijze geëvalueerd.
Ontwikkelingen Kamerorganisatie
Het afgelopen jaar heeft geen wezenlijke uitbreiding plaatsgevonden van de Kamerorganisatie.
Wel heeft het Presidium, op voorstel van de Griffier, besloten tot een nieuwe ambtelijke
topstructuur, waarbij een beperkte herschikking van portefeuilles heeft plaatsgevonden.
De directie is uitgebreid met een directeur Concernstaf die tevens de rol van plaatsvervangend
Griffier vervult. Met het aantreden van een nieuwe directeur Huisvesting en Facilitair
is de directie sinds 1 maart 2025 weer voltallig.
Modernisering Kamerorganisatie
Binnen de Tweede Kamer wordt hard gewerkt om de digitalisering en informatievoorziening
van de Kamerorganisatie naar een hoger plan te brengen. Zowel de politieke als de
ambtelijke organisatie is overgegaan op de «moderne werkplek» waardoor de hele Tweede
Kamer op een plaats- en tijdonafhankelijke wijze kan werken. Ook is gestart met het
experimenteren met generatieve artificiële intelligentie (AI). Om binnen de Kamer
op een verantwoorde manier gebruik te kunnen maken van AI worden de komende tijd,
binnen een gecontroleerde omgeving, experimenten gedaan bij diensten met CoPilot en
ChatGPT. De uitkomst hiervan zal de basis vormen voor de AI-strategie van de Tweede
Kamer voor de komende jaren.
Het datagedreven werken heeft binnen de Tweede Kamer inmiddels een belangrijke plaats
ingenomen. Er is een datateam ingericht met verschillende specialismen dat de organisatie
ondersteunt bij datavraagstukken, zowel in het parlementair domein als in de bedrijfsvoering
van de organisatie.
In het voorjaar staat de lancering van de eerste versie van de vergaderapp gepland3. De vergaderapp wordt de komende jaren doorontwikkeld. Daarnaast wordt verkend welke
digitale vergadervormen geschikt zijn voor de Tweede Kamer om in crisistijd te kunnen
gebruiken4 (inclusief digitaal quorum, digitaal beraadslagen en digitaal stemmen). Medio dit
jaar worden de resultaten van deze verkenning bekend. Dit is bepalend voor de verdere
realisatie en de daarmee samenhangende organisatorische impact.
Strategisch personeelsbeleid
«Boeien en binden» van personeel is een belangrijk thema voor het personeelsbeleid
de komende jaren. Door de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt moet de Kamer niet
alleen kijken hoe het nieuwe medewerkers kan aantrekken, maar ook hoe het gekwalificeerd
zittend personeel kan behouden. Door middel van Strategische Personeelsplanning (SPP)
wordt gekeken hoe het personeelsbestand van de Kamer er momenteel voor staat, wat
nodig is om tijdig in te kunnen inspelen op veranderingen.
Het beleid van de Kamer is gericht op het bevorderen van diversiteit in het personeelsbestand
in de breedste zin van het woord: vrouwen in leidinggevende functies, medewerkers
met een multiculturele achtergrond in hogere schalen (vanaf functioneel schaal 9)
en mensen met een arbeidsbeperking.5 Bij gelijke geschiktheid hebben deze kandidaten voorrang. De afgelopen jaren heeft
de Kamer ruimschoots voldaan aan het quotum dat voortvloeit uit de Participatiewet.
Ook voor wat betreft de man-vrouw verhouding – zowel in leidinggevende functies als
niet-leidinggevende functies – doet de Tweede Kamer het al jaren goed.
Het nastreven van een divers personeelsbestand begint bij de werving van nieuw personeel.
Leidinggevenden worden aangemoedigd actief na te denken over de teamsamenstelling
en de wervingsstrategie voordat ze een vacature openstellen. De standaardvacaturetekst
van de Tweede Kamer is toegankelijk geschreven om een zo’n groot mogelijk publiek
aan te spreken. In de arbeidsmarktcommunicatie wordt bewust de veelzijdigheid van
het werken bij de Tweede Kamer getoond. Op die manier laat de Tweede Kamer zien dat
iedereen welkom is om hier te werken.
Internationalisering
Door medewerkers aan te moedigen en te faciliteren bij het aangaan van korte stages
en trainingen in buitenlandse parlementen, wordt vergelijkende expertise in huis gehaald,
die kan leiden tot verdere professionalisering van de ambtelijke organisatie. Ook
biedt de Kamerorganisatie zelf deskundigheid aan, aan parlementen in het buitenland.
Daarnaast ontvangt de Kamerorganisatie verzoeken om ambtelijke expertise bij te dragen
aan projecten ter ontwikkeling van de parlementaire capaciteit in zich ontwikkelende
democratieën. In de afgelopen periode heeft dit enkele keren geleid tot deelname aan
«capacity building»-projecten, zoals in de parlementen van Georgië, Suriname en Moldavië.
Het Presidium wil bevorderen dat de Kamerorganisatie op een meer strategische en meer
bewuste wijze omgaat met verzoeken tot bijdragen aan capaciteitsopbouw in andere parlementen.
Daarbij staat het een gecombineerd doel voor ogen van versterking van de bilaterale
parlementaire relatie met partnerlanden en een verdere groei van het lerend vermogen
van onze eigen organisatie.
Sociale veiligheid
Sociale veiligheid is een brede en gezamenlijke verantwoordelijkheid van iedereen
die onder het dak van de Tweede Kamer werkt, zowel politiek als ambtelijk. De vorig
jaar aangestelde programmamanager sociale veiligheid heeft in het voorjaar 2025 een
concept-programma sociale veiligheid gepresenteerd. Het programma heeft een meerjarig
karakter en is gericht op het aanbrengen van een duurzame cultuurverandering in de
breedte van de Kamerorganisatie. Conform het advies van de Universiteit Utrecht6 wordt ook ingezet op het verstevigen van de dialoog tussen politiek en ambtenaren.
De nadruk ligt op het versterken van leiderschap (voorbeeldgedrag van leidinggevenden),
preventie, de politiek-ambtelijke verhoudingen en een eenduidige meldstructuur. Er
komt één loket voor alle vragen, meldingen, klachten en signalen. Een aantal fracties
maakt, op vrijwillige basis, al gebruik van de geboden kennis en ondersteuning vanuit
de ambtelijke organisatie. Daarnaast is het voorkomen van ongewenst gedrag essentieel.
Daarom wordt er geïnvesteerd in mediation en worden in 2025 nieuwe vertrouwenspersonen
aangesteld, waaronder 2 extra externe vertrouwenspersonen. Ook heeft de Kamer, naar
aanleiding van afspraken in de CAO-Rijk, een personeelsraadgever aangesteld voor de
duur van 1 jaar. Medewerkers kunnen er terecht voor juridische advisering of gespreks-
en conflictbemiddeling. Deze pilot wordt in de zomer van 2025 geëvalueerd.
Integrale veiligheid in de Tweede Kamer
Al enkele jaren merkt de Tweede Kamer de gevolgen van een veranderd veiligheidsbeeld
in Nederland, waarbij een breed scala aan actoren een rol spelen. Dit raakt zowel
de digitale, personele en fysieke beveiliging. Bureau Beveiligingsautoriteit (BVA),
bureau Chief Information Security Officer (CISO) en de Beveiligingsdienst (samen:
de Veiligheidsdriehoek) hebben de afgelopen jaren stevig geïnvesteerd in veiligheid
van Kamerleden, Kamerbewoners, bezoekers, het pand en de systemen van de Tweede Kamer.
Ook in 2025–2026 blijft dit prioriteit.
In 2024 vonden veel verstoringen en demonstraties plaats. De komende tijd wordt ingezet
op preventieve en repressieve maatregelen die het risico op verstoringen van debatten
verkleinen. Voorbeelden van repressieve maatregelen zijn snel ingrijpen, het doen
van aangifte en het opleggen van pandverboden.
Verder neemt onder andere vanuit statelijke actoren de(digitale) dreiging continue
toe. Door te investeren in trainingen van Kamerbewoners en het versterken van het
proces en de veiligheidsmaatregelen met betrekking tot buitenlandse reizen verhoogt
de Tweede Kamer de weerbaarheid.
In 2024 ging de Tweede Kamer over naar de «moderne werkplek», waarbij in toenemende
mate gebruik wordt gemaakt van cloud-oplossingen. Deze ontwikkeling zet zich in 2025
voort, brengt andere digitale risico’s met zich mee en vraagt om een nieuwe benadering
van digitale veiligheid. De juiste afweging van risico’s is hierbij cruciaal. Voor
alle systemen van de Tweede Kamer worden de digitale dreigingen gemonitord, zodat
de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid geborgd blijft. In 2025–2026
zet de Veiligheidsdriehoek gezamenlijk in op diverse awareness initiatieven, die zich
richten op het vergroten van veiligheidsbewustzijn en veilig gedrag van Kamerbewoners.
In 2024 legde de Veiligheidsdriehoek contact met verschillende buitenlandse parlementen,
die grotendeels voor dezelfde uitdagingen staan als de Tweede Kamer. Het kunnen stellen
van vragen en delen van ervaringen binnen een ambtelijk Europees parlementair samenwerkingsverband
levert belangrijke inzichten op. In 2025 wordt het delen van ervaringen, geleerde
lessen en samenwerking met buitenlandse counterparts daarom verder geïntensiveerd.
Huisvesting en duurzaamheid
Als gebruiker van het Binnenhof is de Tweede Kamer nauw betrokken bij de verschillende
ontwerpfasen van de renovatie. In het eerste kwartaal van 2025 is de aandacht vooral
gericht op het afronden van de besluitvorming rond het Definitief Technisch Ontwerp
van het hoofdcomplex én het Definitief Ontwerp van de nieuwe Publieksentree. Inmiddels
zijn delen van het ontwerp in uitvoering. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening verwacht in het laatste kwartaal van 2025 een geactualiseerde, integrale
planning aan de Tweede Kamer te kunnen aanbieden, nadat de contractvorming van alle
gebouwdelen is afgerond en er meer zekerheid is over de uiteindelijke oplevering van
de verschillende gebouwdelen. Het is essentieel dat, hoewel het Rijksvastgoedbedrijf
eigenaar is van het gebouwencomplex op het Binnenhof en opdrachtgever van de renovatie,
de belangen en de (staatsrechtelijke) positie van de Tweede Kamer binnen het totale
programma gedurende het gehele project goed behartigd blijven.
Renovatie Dependances
In 2020 heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)de
Tweede Kamer toegezegd een plan te maken voor de huisvestingsbehoefte van de Tweede
Kamer buiten het Binnenhof. Het RVB garandeerde met de invulling van het plan zowel
kwalitatief als kwantitatief goede huisvesting van de Tweede Kamer bij de terugkeer
naar het Binnenhof. Mede op basis daarvan heeft het RVB het «Staalbankierscomplex»
aangekocht en is gewerkt aan het voorbereiden, renoveren en geschikt maken van de
benodigde gebouwdelen van de bestaande Dependance Plein 23-complex en het Staalbankierscomplex.
De Tweede Kamer heeft de uitdrukkelijke wens uitgesproken volledig en exclusief gebruik
te kunnen maken van het Staalbankierscomplex, in verband met de (verwachte) groei
van de organisatie ook na de terugverhuizing. Dit vraagt nadere uitwerking en onderzoek
door zowel het RVB als de Kamer en zal onder meer leiden tot een aangescherpt functioneel
Programma van Eisen. In het tweede kwartaal van 2025 worden de resultaten hiervan
aan de Bouwbegeleidingscommissie en aansluitend aan het Presidium voorgelegd.
Duurzaamheid
Het Presidium streeft ernaar om actief bij te dragen aan een duurzame werkomgeving.
Het RVB heeft in het afgelopen zomerreces diverse vervangingswerkzaamheden uitgevoerd
aan de luchtbehandelingskasten en het ventilatiesysteem. Dit leidt direct tot energiereductie.
Tijdens de behandeling van de Raming 2024 is gesproken over verduurzaming van de daken
van de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer. In het zomerreces van 2024 zijn
door het RVB vier daken voorzien van een groen dak en zijn er voorbereidende werkzaamheden
uitgevoerd voor het plaatsen van de zonnepanelen op de Statenpassage. Het onderzoek
door het RVB naar de exacte mogelijkheden voor plaatsing van de zonnepanelen is nog
niet afgerond.
Tot slot
Het Presidium is van mening dat de Raming 2026 een goede basis biedt om de komende
tijd invulling te geven aan de taken van de Tweede Kamer en ziet uit naar een constructief
gesprek over de Raming en de bijbehorende stukken.
Mede namens het Presidium,
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Martin Bosma
De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Oskam
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. (Martin) Bosma, Voorzitter van de Tweede Kamer -
Mede ondertekenaar
P. Oskam, Griffier van de Tweede Kamer
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.