Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over de dreiging van vrouwelijke genitale verminking in Nederland
Vragen van het lid Dobbe (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de dreiging van vrouwelijke genitale verminking in Nederland (ingezonden 7 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Maeijer (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Staatssecretaris van
Justitie en Veiligheid en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen
21 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1436.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat duizenden meisjes in Amsterdam het risico lopen
slachtoffer te worden van vrouwelijke genitale verminking (VGV), en dat de gemeentelijke
gezondheidsdienst (GGD) schat dat circa 20.000 vrouwen in de hoofdstad al VGV zijn
ondergaan?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de signalen van gynaecologen en hulpverleners dat vrouwelijke genitale
verminking in Amsterdam en in Nederland een groter probleem is dan wordt aangenomen?
Wat zijn de meest recente cijfers die u ter beschikking heeft?
Antwoord 2
Het kabinet vindt vrouwelijke genitale verminking een barbaarse en onaanvaardbare
praktijk waartegen meisjes en vrouwen beschermd moeten worden. De aanpak van vrouwelijke
genitale verminking, als vorm van schadelijke praktijken, is voor dit kabinet dan
ook een belangrijk thema. We vinden het daarom van belang om scherp zicht te hebben
op het aantal slachtoffers van vrouwelijke genitale verminking. Voor het inzetten
van effectieve interventies en het bieden van medische zorg is het ook noodzakelijk
dat slachtoffers in beeld zijn. Tegelijkertijd is vrouwelijke genitale verminking
een verborgen fenomeen, onder andere vanwege gevoelens van schaamte en de taboesfeer
die nog te vaak heerst om over deze geweldsvorm te praten. Ook voor professionals
kan het moeilijk zijn om in gesprek te gaan met mogelijke slachtoffers. De waarschuwing
van deze (medische) professionals zien wij als een extra aansporing om, door middel
van een nieuw prevalentieonderzoek uitgevoerd door Pharos, zo goed mogelijk recente
prevalentiecijfers in beeld te brengen.
Het meest recente prevalentieonderzoek is in 2019 gepubliceerd. Dat onderzoek wees
uit dat naar schatting ongeveer 41.000 vrouwen genitale verminking hebben ondergaan
waarvan ongeveer 15.000 de meest ingrijpende vorm.2 Op dit moment voert Pharos, met subsidie van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS), een nieuw prevalentieonderzoek uit. Het onderzoek is gericht
op de omvang en risico’s van de verschillende vormen van schadelijke praktijken, waaronder
vrouwelijke genitale verminking, en het brengt in beeld wat de bestaande sociale normen
zijn die ten grondslag liggen aan deze problematiek. Naar verwachting worden de resultaten
van dit onderzoek eind 2025 gepubliceerd en gepresenteerd in een afsluitend symposium
door Pharos. De resultaten zullen met uw Kamer worden gedeeld.
Vraag 3
Klopt het dat VGV wereldwijd toeneemt, zoals Unicef stelt? Welke impact heeft dit
op de situatie in Nederland, en ziet u hier een reden in om extra preventieve maatregelen
te nemen?
Antwoord 3
UNICEF haalt de data uit de nationale demografische enquêtes van landen (DHS-data).
Het klopt dat het absolute aantal gevallen van vrouwelijke genitale verminking afgelopen
8 jaar is toegenomen van ca. 200 naar 230 miljoen. Hoewel het absolute aantal toeneemt,
neemt het percentage vrouwelijke genitale verminking in veel landen af. Dat het absolute
aantal toch toeneemt komt door de hoge bevolkingsgroei in de landen waar vrouwelijke
genitale verminking prevalent is. Daarnaast wordt de toename voor een deel veroorzaakt
doordat vrouwelijke genitale verminking in steeds meer landen wordt meegenomen in
bevolkingsonderzoeken waardoor het zicht op het aantal gevallen verbeterd en de prevalentie
van vrouwelijke genitale verminking beter in beeld komt. Het is lastig uitspraken
te doen over de impact van deze stijging op Nederland. Zie ook het antwoord op de
voorgaande vraag. Het kabinet zet zich volop in om meisjes en vrouwen te beschermen
tegen vrouwelijke genitale verminking. Zie de beantwoording van vraag 4 en 5 voor
een antwoord op de vraag over extra preventieve maatregelen.
Vraag 4
Wat doet u momenteel in preventie op VGV? Acht u dat voldoende? Bent u bereid aanvullende
maatregelen te overwegen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het kabinet zet zich volop in om meisjes en vrouwen te beschermen tegen vrouwelijke
genitale verminking. Er worden verschillende preventieve maatregelen ingezet ter voorkoming
van vrouwelijke genitale verminking. Het kabinet heeft in het Hoofdlijnenakkoord en
Regeerprogramma aangekondigd de aanpak van schadelijke praktijken, waaronder vrouwelijke
genitale verminking te willen versterken. Momenteel wordt verkend welke aanvullende
maatregelen passend zijn, aansluitend op de uitvoeringspraktijk.
Op dit moment worden al verschillende preventieve maatregelen ingezet ter voorkoming
van vrouwelijke genitale verminking. Hieronder volgt een opsomming van de huidige
maatregelen.
Voorlichting
Het Ministerie van OCW financiert de Alliantie verandering van binnenuit waarin verschillende
zelforganisaties van gemeenschappen waar vrouwelijke genitale verminking voorkomt
werken aan preventie van schadelijke praktijken zoals vrouwelijke genitale verminking.
Hierbij wordt ingezet op het bevorderen van normverandering «van binnenuit» gesloten
gemeenschappen, via getrainde «voortrekkers» die zelf hun wortels hebben in zulke
gemeenschappen. Dit doen zij onder andere middels dialoogsessies, conferenties en
lotgenotengroepen, die worden geleid door gespreksleiders die zelf onderdeel zijn
van zulke gemeenschappen.
Het Ministerie van VWS verleent subsidie aan Federatie Somalische Associaties Nederland
(FSAN), en via Movisie aan Inspraakorgaan Turken in Nederland (IOT), Turkse Arbeidersvereniging
Nederland (HTIB), Kezban, Landelijke Werkgroep Mudawwanah (LWM), Vluchtelingen-Organisatie
Nederland (VON) en Voice of all Women (VOAW) bedoeld voor voorlichting aan de gemeenschappen
die zij vertegenwoordigen. Deze organisaties geven op verschillende innovatieve manieren
vorm aan de voorlichting over bijvoorbeeld het herkennen van signalen van vrouwelijke
genitale verminking en inzicht in passende hulpverlening. Hiervoor wordt onder andere
gewerkt met sleutelpersonen uit gemeenschappen waar vrouwelijke genitale verminking
voorkomt. Het effect hiervan wordt gemonitord. De monitoringsresultaten en goede voorbeelden
worden gedeeld met gemeenten zodat zij deze kunnen gebruiken in de lokale aanpak,
omdat gemeenten primair verantwoordelijk zijn voor de preventie van huiselijk geweld,
waaronder vrouwelijke genitale verminking.
Verder is vanuit het Ministerie VWS de verklaring tegen meisjesbesnijdenis (i.e. vrouwelijke
genitale verminking) in 2024 geüpdatet. Deze kan worden uitgereikt aan ouders afkomstig
uit risicolanden die van plan zijn om op vakantie te gaan naar hun land van herkomst.
Jeugdgezondheidszorg professionals kunnen de verklaring meegeven aan deze ouders,
zodat zij hun familieleden kunnen informeren over de consequenties en strafbaarheid
van vrouwelijke genitale verminking.
Vanuit het Ministerie van VWS wordt ook ingezet op voorlichting aan jongeren via sociale
media met de campagne #rechtopnee. Deze campagne is samen met Droomgever en een jongerenpanel
ontwikkeld en in januari 2023 gelanceerd. Uit de cijfers blijkt dat er een groot aantal
jongeren mee wordt bereikt. Over een periode van iets minder dan 6 maanden is een
bereik gehaald van meer dan 3,2 miljoen gebruikers. De informatie over vrouwelijke
genitale verminking is 660.610 keer bekeken. Gezien het succes van de campagne is
ingezet op verlenging. De campagne is verder uitgebreid en de boodschap is verstevigd
en verdiept. Ook is er een vijfde thema aan toegevoegd, namelijk huwelijkse gevangenschap.
Ook in het onderwijs wordt regelmatig aandacht gevraagd voor de bestaande voorlichtingsmaterialen
en de risico’s in aanloop naar schoolvakanties. Voorafgaand aan de meivakantie stuurt
het Ministerie van OCW bijvoorbeeld nieuwsbrieven om aandacht te vragen voor de risico’s
op huiselijk geweld, genitale verminking en kindermishandeling.
Deskundigheidsbevordering
Door in te zetten op het bevorderen van deskundigheid van professionals worden signalen
van dreigende vrouwelijke genitale verminking eerder en beter in beeld gebracht wat
bijdraagt aan de preventie van vrouwelijke genitale verminking. Vanuit het Ministerie
van VWS wordt daarom ingezet op het vergroten van de bekendheid van de e-learning
van AUGEO over verschillende vormen van schadelijke praktijken – waaronder vrouwelijke
genitale verminking – voor professionals. Daarnaast wordt vanuit het Ministerie van
VWS een subsidie verleend voor het ontwikkelen en implementeren van de «richtlijnmodule
voor de preventie van vrouwelijke genitale verminking door de Jeugdgezondheidzorg».
Ten aanzien van onderwijsprofessionals, gaat het Ministerie van OCW investeren in
kennis over de meldcode door gerichte trainingen voor onderwijsprofessionals aan te
bieden. Dit gaat om brede kennis van de meldcode, en richt zich dus op alle vormen
van huiselijk geweld en kindermishandeling.
Verder zal het kabinet nagaan of en op welke manier een adviesplicht in geval van
vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder schadelijke praktijken
zoals vrouwelijke genitale verminking, vormgegeven zou kunnen worden. Daarbij worden
randvoorwaarden voor implementatie en de verhouding tot de collegiale toetsing, zoals
opgenomen in stap 2 van de meldcode, expliciet meegenomen.
Versterken netwerk
Het kabinet werkt op dit moment samen met organisaties die specifieke contacten en
ingangen hebben bij gemeenschappen uit landen waar vrouwelijke genitale verminking
voorkomt. Deze organisaties zijn samen met de betrokken departementen onderdeel van
het netwerkknooppunt dat met subsidie van VWS
door Pharos wordt georganiseerd. Het netwerk zorgt voor het delen van informatie tussen
relevante organisaties en het versterken van samenwerking. Ook hier gaat een preventieve
werking vanuit.
Vraag 5
Bent u bereid extra middelen vrij te maken om bewustwording en preventie te versterken,
onder andere door meer in te zetten op voorlichting in risicogemeenschappen, training
van zorg- en onderwijsprofessionals en actieve monitoring van risicogevallen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 5
Het kabinet is voornemens aanvullende (preventieve) maatregelen te nemen gericht op
vrouwelijke genitale verminking. In het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma
is aangekondigd de aanpak van schadelijke praktijken te versterken. De aanpak van
vrouwelijke genitale verminking is daar onderdeel van. Op dit moment wordt verkend
welke aanvullende maatregelen passend zijn, aansluitend op de uitvoeringspraktijk.
Vraag 6
Bent u bereid te kijken naar het voorbeeld uit het Verenigd Koninkrijk, waarin rechters
onder de Female Genital Mutilation Protection Order, verregaande bevoegdheden hebben om ook civielrechtelijke maatregelen op te leggen,
zoals het opleggen van een uitreisverbod of het intrekken van een paspoort, om VGV
te voorkomen? Zo ja, komt u met een initiatief hierop? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
In 2020 heeft de Universiteit Leiden onderzoek gedaan naar de inzet van juridische
instrumenten bij schadelijke praktijken.3 Daarbij hebben de onderzoekers ook de Female Genital Mutilation Protection Order
(FGMPO) uit het Verenigd Koninkrijk geanalyseerd. Ze concludeerden dat de FGMPO in
juridische zin vergelijkbaar is met bestaande Nederlandse maatregelen, zoals een contactverbod
of kinderbeschermingsmaatregel met een schriftelijke aanwijzing om bijvoorbeeld niet
te reizen. Beide maatregelen stellen de rechter, net als de FGMPO, in staat beperkingen
op te leggen om de veiligheid van de betrokken persoon te waarborgen. Daarbij twijfelen
de onderzoekers of dit specifiek instrument succesvol naar Nederland kan worden overgeheveld,
omdat de Britse protection order binnen een geheel ander rechtsstelsel functioneert.
Op papier zou de FGMPO dus geen wezenlijke toevoeging zijn aan het Nederlandse rechtssysteem.
In de praktijk vereist een effectieve uitvoering van de bestaande maatregelen echter
zorgvuldige afstemming en toepassing. Om deze reden is de Actieagenda Schadelijke Praktijken (2020–2022) in het leven geroepen en voert het onafhankelijke onderzoeks- en adviesbureau
Right to Rise, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC),
onderzoek uit naar de verbetering van preventieve beschermingsmaatregelen, zoals een
uitreisverbod of het intrekken van een paspoort. Hierbij worden ook internationale
voorbeelden bestudeerd, waaronder die uit het Verenigd Koninkrijk en Denemarken. Dit
onderzoek wordt naar verwachting voor de zomer afgerond.
Vraag 7
Bent u bereid te kijken naar het voorbeeld uit Frankrijk, waarin veel meisjes een
medisch onderzoek ondergaan om VGV te constateren? Zo ja, komt u met een initiatief
hierop? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Op dit moment is het in Nederland al mogelijk een medisch onderzoek te laten uitvoeren
in geval van vermoedens van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking. In het handelingsprotocol
«vrouwelijke genitale verminking bij minderjarigen» zijn de te zetten stappen bij
een vermoeden van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking opgenomen.4 In geval van vermoedens van uitgevoerde vrouwelijke genitale verminking, kan Veilig
Thuis een onafhankelijk arts vragen een (forensisch) medisch onderzoek te verrichten.
Dat onderzoek wordt uitgevoerd door een arts met medische en forensische kennis, volgens
de richtlijnen van de WOKK (Wetenschappelijk Onderwijs over Kindermishandeling voor
Kinderartsen). Indien de ouders geen toestemming geven voor het doen van medisch onderzoek,
kan Veilig Thuis de Raad voor de Kinderbescherming vragen te onderzoeken of een kinderbeschermingsmaatregel
noodzakelijk is om medisch onderzoek mogelijk te maken.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van het strafbaar stellen van VGV? Zijn er inmiddels
daders vervolgd en/of veroordeeld?
Antwoord 8
Vrouwelijke genitale verminking is in Nederland strafbaar als een vorm van mishandeling
(Sr art. 300–304, 307, 308). Ook medeplegen en uitlokking zijn strafbaar (Sr art. 47
en 48). Sinds 1 februari 2006 kunnen verdachten bovendien worden vervolgd voor een
in het buitenland uitgevoerde verminking, mits zij de Nederlandse nationaliteit hebben
of een woon- of verblijfsvergunning voor Nederland bezitten.
Tot op heden heeft er één vervolging plaatsgevonden, maar er zijn nog geen veroordelingen
voor vrouwelijke genitale verminking of het aanzetten daartoe. Hoewel het strafrecht
een belangrijke normstellende functie heeft, blijkt uit diverse onderzoeken, waaronder
die van de Universiteit Leiden en het WODC-onderzoek naar strafrechtelijke opsporing
en vervolging van vrouwelijke genitale verminking5, dat de daadwerkelijke handhaving en opsporing complex blijven. De politie en het
Openbaar Ministerie kampen met een gebrek aan concrete signalen en informatie over
mogelijke dreigingen, wat vervolging bemoeilijkt.
Om deze reden ligt de nadruk van het overheidsbeleid niet alleen op strafrechtelijke
vervolging, maar met name op preventie en vroegtijdige signalering. Het kabinet zet
in op bewustwording, bescherming en het versterken van de samenwerking tussen zorgprofessionals,
politie en justitie om vrouwelijke genitale verminking te voorkomen en sneller in
te grijpen bij vermoedens van dreiging. Voorbeelden hiervan zijn de meldcode eergerelateerd
geweld, de verklaring tegen meisjesbesnijdenis, de e-learning voor professionals over
deze geweldsvorm en diverse voorlichtingsactiviteiten en campagnes.
Vraag 9
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Dobbe c.s. om hersteloperaties voor vrouwelijke
genitale verminking uit te zonderen van het eigen risico?6
Antwoord 9
Met de indieners van de motie vindt ook de Minister van VWS het onwenselijk als vrouwen
die een hersteloperatie voor genitale verminking willen ondergaan een drempel ervaren
door het eigen risico. De betrokken vrouwen is immers groot onrecht aangedaan en zouden
geen belemmeringen moeten ervaren voor herstel.
De uitvoering van de motie hangt echter samen met de uitvoering van een amendement
over hetzelfde onderwerp. Tijdens de begrotingsbehandeling van 2020 is een amendement
van de leden Raemakers en Bergkamp aangenomen, waardoor eenmalig middelen beschikbaar
zijn gesteld om – bij wijze van pilot – vrouwen die een hersteloperatie ondergaan
in het geval van genitale verminking, uit te zonderen van het eigen risico.
Zoals de ambtsvoorganger van de Minister van VWS in mei 2024 heeft aangegeven, is
het ingewikkeld dit amendement uit te voeren. Het is echter wel mogelijk om ervoor
te zorgen dat de vrouwen feitelijk geen eigen risico betalen, hetgeen ook het doel
is van de motie. De Minister is daarom voornemens om voor de zomer een bestaand onderzoek
naar de veiligheid en effectiviteit van hersteloperaties bij genitale verminking uit
te breiden. Hierbij zullen vrouwen die een hersteloperatie ondergaan worden uitgezonderd
van het eigen risico, om zo inzichtelijk te krijgen of en in hoeverre het eigen risico,
maar ook andere factoren zoals schaamte- en schuldgevoelens een drempel vormen om
een hersteloperatie te ondergaan. Door deze inzichten kunnen vervolgens gepaste maatregelen
worden getroffen om te zorgen dat deze vrouwen indien gewenst deze zorg kunnen krijgen.
De verwachting is dat dit onderzoek tot in 2027 doorloopt. Daarmee geeft de Minister
vooralsnog uitvoering aan de motie en kunnen de resultaten van het onderzoek worden
benut voor een definitieve oplossing.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.