Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Emiel van Dijk over het bericht ‘Klap in het gezicht van winkelier Mia: dief gaat na greep uit kluis vrijuit, want al eerder gestraft’
Vragen van het lid Emiel vanDijk (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Klap in het gezicht van winkelier Mia: dief gaat na greep uit kluis vrijuit, «want al eerder gestraft»» (ingezonden 12 februari 2025)
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 5 maart 2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Klap in het gezicht van winkelier Mia: dief gaat na
greep uit kluis vrijuit, «want al eerder gestraft»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat vindt u ervan dat een veelpleger van diefstal, na het stelen van 4.200 euro uit
de kluis van een Etos-winkel, niet vervolgd wordt, omdat hij al voor een ander vergrijp
is gestraft?
Kunt u uitleggen hoe en waarom het Openbaar Ministerie (OM) tot deze beslissing is
gekomen?
Antwoord 2 en 3
Het is verschrikkelijk wanneer je als winkelier bestolen wordt. Als de zaak vervolgens
wordt geseponeerd, dan kan ik het mij goed voorstellen dat dit bij het slachtoffer,
in dit geval de winkelier uit Deurne, tot een gevoel van teleurstelling leidt. Het
is echter niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid, maar aan het Openbaar
Ministerie (OM) om vervolgingsbeslissingen te nemen en aldus te bepalen welke strafbare
feiten het voor de strafrechter wil brengen. Het OM weegt daarbij verschillende belangen
af. Ik kan mij daar niet in mengen.
Het OM heeft mij in algemene zin als volgt geïnformeerd. De situatie kan zich voordoen
dat een verdachte wordt veroordeeld en bestraft voor strafbare feiten en dat daarna
een verdenking blijkt van een strafbaar feit dat is gepleegd vóór de genoemde veroordeling.
Gelijktijdige berechting was dan mogelijk geweest, maar heeft niet plaatsgevonden.
Indien het strafbare feit van eerdere datum alsnog voor de strafrechter wordt gebracht,
moet de strafrechter daar in de strafoplegging rekening mee houden. Dit staat in artikel
63 van het Wetboek van Strafrecht. Deze omstandigheid kan door het OM worden meegewogen
bij het nemen van een vervolgingsbeslissing voor het eerdere feit. Indien het OM in
een dergelijke situatie tot de conclusie komt dat de strafoplegging door de strafrechter
waarschijnlijk niet wezenlijk anders zou zijn geweest indien dit strafbare feit wel
was meegenomen bij de eerdere berechting, wordt een nieuwe strafvervolging niet kansrijk
geacht.
Vraag 4 en 5
Deelt u de mening dat een veelpleger, in plaats van coulance te krijgen van het OM,
juist harder bestraft moet worden?
Kunt u aangeven of het vaker voorkomt dat het OM een zaak seponeert omdat een verdachte
een veelpleger is of al vervolgd wordt voor andere misdrijven? Kunt u daarbij cijfers
geven van dit jaar en de afgelopen vijf jaar?
Antwoord 4 en 5
Het is aan het OM om vervolgingsbeslissingen te nemen en aldus te bepalen welke strafbare
feiten het voor de strafrechter brengt. Indien een zaak voor de strafrechter wordt
gebracht, is het aan de strafrechter om eventueel een straf op te leggen. Het is niet
aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid om een oordeel te geven over (vervolgingsbeslissingen
in) individuele zaken. Ik beschik daarnaast niet over dergelijke cijfers.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het vertrouwen in de rechtsstaat juist door dit soort beslissingen
van het OM afbrokkelt en tegelijkertijd de aangiftebereidheid ernstig aantast?
Antwoord 6
Het is aan het OM om vervolgingsbeslissingen te nemen en deze te motiveren. Een gedegen
motivering kan het begrip voor een beslissing om al dan niet te vervolgen vergroten.
Het kan zijn dat de officier van justitie besluit om de zaak niet te vervolgen, terwijl
belanghebbenden vinden dat de zaak voor de rechter moet worden gebracht. In dat geval
kunnen direct belanghebbenden een bijzondere klachtprocedure starten op grond van
artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering en de zaak rechtstreeks aan een gerechtshof
voorleggen.
Vraag 7 en 8
Kunt u aangeven hoe de eigenaar van de Etos-winkel haar gestolen 4.200 euro nu kan
terugkrijgen?
Deelt u de mening dat de geleden schade te allen tijde op de daders moet kunnen worden
verhaald? Zo ja, wat moet er gebeuren om dit in de toekomst mogelijk te maken?
Antwoord 7 en 8
In algemene zin kan ik zeggen dat de mogelijkheid bestaat een procedure op grond van
artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering te starten, waarmee de mogelijkheid
tot voeging in het strafproces als benadeelde partij kan ontstaan. Daarnaast kunnen
er bijvoorbeeld mogelijkheden bestaan om schade te verhalen bij een verzekeringsmaatschappij
of via een civiele procedure. Er bestaan naar mijn oordeel op dit moment voldoende
mogelijkheden om geleden schade te kunnen verhalen op plegers van strafbare feiten.
Vraag 9
Kunt u deze vragen voor het eind van volgende week beantwoorden?
Antwoord 9
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.