Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bromet over het bericht dat een kleinschalige boerderij moet stoppen omdat hun pachtcontract niet verlengd wordt
Vragen van het lid Bromet (GroenLinks-PvdA) aan de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het bericht dat een kleinschalige boerderij moet stoppen omdat hun pachtcontract niet verlengd wordt (ingezonden 5 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)
(ontvangen 4 maart 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025,
nr. 1360.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Lakenvelder Boerderij moet noodgedwongen stoppen: «Koeien
deze zomer niet de wei, maar de vrachtwagen in»»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben ook bekend dat het besluit van de gemeenten Teylingen om de voorlopige
gunningen in te trekken en een nieuwe openbare selectieprocedure op te starten.
Ik ben mij ervan bewust dat de huidige geliberaliseerde pacht geen lange termijnzekerheid
biedt voor een bedrijfsvoering als de Lakervelder Boerderij Boterhuispolder. Daarom
werk ik aan de herziening van de pachtregelgeving, waardoor het sluiten van langlopende
pachtovereenkomsten aantrekkelijker wordt gemaakt. Het sluiten van langlopende pachtovereenkomsten
biedt meer zekerheid en perspectief voor een bedrijfsvoering dan het sluiten van een
kortlopende overeenkomst. Pacht is voor veel landbouwers een noodzakelijk instrument,
landbouwers zijn in hun bedrijfsvoering gebaat bij langdurige stabiliteit. Hierdoor
kunnen zij toekomstgericht werken en investeringen doen. Dit is zowel goed voor het
verdienvermogen van landbouwers alsook voor maatschappelijke doelen zoals verduurzaming.
Vraag 2
Deelt u de mening dat kleinschalige boerenbedrijven die tevens bijdragen aan multifunctioneel
ruimtegebruik, zoals het aanbieden van recreatiegebied en vergroting van de biodiversiteit,
behouden moeten blijven met het oog op het toekomstbestendig maken van de landbouw?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur is er voor de gehele
land- en tuinbouwsector. Dat betekent dat het beleid niet specifiek gericht is op
het stimuleren van een bepaald type bedrijf, maar op een sector waarin verschillende
soorten bedrijven kunnen opereren. Kleinschalige boerenbedrijven maken daar uiteraard
onderdeel van uit, net als grotere bedrijven.
Bedrijven moeten zich kunnen ontwikkelen binnen hun eigen activiteiten, zolang ze
opereren binnen de kaders van wet- en regelgeving. Multifunctioneel ruimtegebruik,
zoals recreatie en biodiversiteitsbevordering, kan daarin een belangrijke rol spelen.
Wij zetten ons in voor een toekomstbestendige landbouw waarin ondernemers – ongeacht
hun schaalgrootte – een duurzaam en economisch haalbaar perspectief hebben.
Vraag 3
Vindt u het wenselijk dat kleinschalige biologische familiebedrijven gericht op het
lokale voedselsysteem moeten wijken voor grootschalige bedrijven met een mestoverschot?
Antwoord 3
Overheidsorganen moeten bij de uitgifte van een onroerend goed rekening houden met
de uitspraak van de Hoge Raad in het Didam-arrest2. In de praktijk betekent dit dat bij de uitgifte van grond en een vermoeden dat er
meerdere potentiële gegadigden zijn er een openbare selectieprocedure moet plaatsvinden,
aan de hand van voorafgaand bekendgemaakte objectieve, toetsbare en redelijke selectiecriteria.
De keuze van de gebruikte selectiecriteria en de weging ten opzichte van andere criteria
behoort tot de autonome bevoegdheid van de betreffende overheidsorganisatie en hangt
samen met het doel en gewenste gebruik van de betreffende grond. Zelf ben ik voorstander
van de aanpak van onder meer Staatsbosbeheer die de uiteindelijke selectie baseert
op 70% kwaliteit en 30% prijs, maar deze keuze is uiteindelijk aan de betreffende
overheid. Dat dit uiteindelijk kan leiden tot de keuze voor een grootschalig bedrijf
met een mestoverschot in plaats van een biologisch familiebedrijf is om deze reden
niet aan mij.
Vraag 4
Wat bent u van plan om te doen om de overgang van grond, zowel via pacht als koop,
van duurzame boeren naar grootschalige bedrijven met een mestoverschot te voorkomen,
ook in het licht van het verval van de mestderogatie?
Antwoord 4
Pacht en verkoop zijn privaatrechtelijke overeenkomsten waarin respectievelijk verpachter
en pachter en verkoper en koper in hun overeenkomsten afspraken en voorwaarden opnemen
over het gebruik van de grond en de verkoop van grond. Mestoverschot en het verval
van de mestderogatie spelen als zodanig geen rol bij de keuze aan welke partij de
grond wordt gegund dan wel verkocht. Ik ben dan ook niet van plan om hierin te treden.
Overigens dient de gebruiker te voldoen aan de wet- en regelgeving op dit gebied.
Vraag 5
Bent u van mening dat overheden een voorbeeldfunctie hebben op het gebied van duurzame
en langjarige pacht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het Rijksvastgoedbedrijf (voor de agrarische grondportefeuille van het Ministerie
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en Staatsbosbeheer (voor zijn eigen
gronden) geven hun gronden die voor zover bekend al biologisch gecertificeerd zijn
conform de motie Bromet3 ook bij een nieuwe uitgifte wederom aan een pachter voor biologisch gebruik uit.
Daarnaast kennen zowel het Rijksvastgoedbedrijf als Staatsbosbeheer bij inschrijving
op door hen uitgegeven (geliberaliseerde) pachtcontracten meer punten toe aan pachters
die aantoonbaar in bezit zijn van erkende duurzaamheidscertificaten en/of (agrarisch)
natuurbeheer toepassen in hun bedrijfsvoering. Daarbij geldt dat certificaten met
de hoogste duurzaamheidsscores (SKAL) ook de meeste punten opleveren en dus de kansen
vergroot voor de betreffende pachter om in aanmerking te komen voor het contract.
Vanuit de rijksoverheid wordt dus al ingezet op duurzaam langjarige pacht. Met de
voorgenomen herziening van de pachtregelgeving wil ik dit verder stimuleren.
Vraag 6
Bent u bereid om met gemeenten en provincies in gesprek te gaan over het behouden
én uitbreiden van het pachtareaal dat langjarig en aan biologische en andere natuur-inclusieve
bedrijven wordt verpacht? Kunt u heel precies aangeven welk tijdspad en welke inzet
ze hierbij voor ogen heeft?
Antwoord 6
Ik ben bereid om in overleg te treden met het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten om een vergelijkbaar uitgifte beleid waarvan nu al sprake
is bij het Rijksvastgoedbedrijf en Staatsbosbeheer bij hen onder de aandacht te brengen
voor zover dit al niet gebeurt. Momenteel is het aan provincies en gemeenten om zelf
te bepalen of zij dit in hun uitgiftebeleid willen overnemen. Het aangaan van langjarige
duurzame pacht wordt aantrekkelijker gemaakt met het in werking treden van de nieuwe
pachtregelgeving waar ik momenteel aan werk.
Vraag 7
Bent u bereid om met name bij pacht van publieke grond maatschappelijke doelen zwaarder
te laten wegen ten opzichte van de hoogte van de pacht en wat bent u concreet van
plan hieraan te doen?
Antwoord 7
De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is verantwoordelijk voor
de verpachting van de gronden die in eigendom zijn van het Rijksvastgoedbedrijf. Er
wordt bij de uitgifte van gronden door het Rijksvastgoedbedrijf en Staatsbosbeheer
al rekening gehouden met het zwaarder laten wegen van maatschappelijke doelen in de
selectieprocedure. De provincies en gemeenten hebben een eigenstandige bevoegdheid
daarin. In mijn gesprek met het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten zal ik ook dit punt meenemen.
Vraag 8
Bent u van plan om voor het verlopen van de bezwaarprocedure in contact te treden
met de gemeente Teylingen over dit besluit?
Antwoord 8
De gemeente Teylingen heeft besloten om de voorlopige gunning in te trekken en een
nieuwe openbare selectieprocedure op te starten. Ik vind het een goede zaak wanneer
medeoverheden het voorbeeld volgen van bijvoorbeeld Staatsbosbeheer. Daarom heb ik
op 12 februari jl. een brief geschreven aan het college van burgemeester en wethouders
van de gemeente Teylingen, met eenzelfde oproep om bij toekomstige openbare procedures
te overwegen maatschappelijke diensten van ondernemers zwaarder te laten meewegen
en daarmee oog te houden voor de maatschappelijke bijdrage die pachters kunnen leveren
aan een specifiek gebied.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.