Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slagt-Tichelman over het NZa-rapport 'Tussen Wal en Voordeur'
Vragen lid Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het NZa-rapport «Tussen Wal en Voordeur» (ingezonden 18 februari 2025).
Antwoord van Minister Agema (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 4 maart 2025).
Vraag 1
Deelt u de mening dat het rapport «Tussen Wal en Voordeur» de impressie wekt dat het
kabinet de keuzes overlaat aan zorgkantoren zonder zelf toekomstbestendige keuzes
te maken die mensen duidelijkheid geven?1
Antwoord 1
Iedereen met een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) heeft op grond van de
Wlz recht op een plek in het verpleeghuis. Veel mensen willen de zorg en ondersteuning
echter het liefst thuis in hun eigen omgeving krijgen, maar dit betekent wel dat de
zorg op een verantwoorde en veilige manier geleverd moet worden en er een volwaardig
alternatief voor een intramurale opname moet zijn. Hiervoor is het noodzakelijk dat
er voldoende geschikte woningen zijn voor ouderen.
Om de stijgende vraag naar verpleeghuiszorg het hoofd te kunnen bieden, heeft het
vorige kabinet in 2022 het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO)2 gelanceerd. Daarbij ligt de focus op zorg buiten het verpleeghuis.
Dit kabinet kiest echter voor een breder perspectief. Voor alle ouderen moet er geschikte
huisvesting aanwezig zijn. Met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordering
(VRO) zetten wij ons dan ook in voor het programma «wonen en zorg voor ouderen». In
dit programma zijn afspraken gemaakt om tot en met 2030 290.000 extra woningen voor
ouderen te realiseren. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat er ook voldoende woonvormen
voor kwetsbare ouderen zijn waarbij de zorg 24 uur per dag fysiek aanwezig is. Daarom
heeft dit kabinet € 600 miljoen beschikbaar gemaakt voor betere ouderenzorg voor bijvoorbeeld
extra zorg/verpleegplekken. Beschikbaarheid van voldoende verpleeghuisplekken is voor
ons essentieel en daarom wordt onderzoek gedaan naar de mogelijke terugkeer van de
verzorgingshuizen. Naar verwachting kan het onderzoek binnenkort starten en zal in
september 2025 worden afgerond. Ook de terugkeer van verzorgingshuizen kan een bijdrage
leveren aan de invulling van de woon-zorgvraag van ouderen.
Vraag 2
Hoe reflecteert u op het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) uit juli 2023
om de Wet landurige zorg (Wlz) aan te passen zodat de beperkte verblijfsplaatsen en
het schaarse zorgpersoneel ingezet worden voor de groep mensen die dit het hardst
nodig hebben? Bent u voornemens om dit advies ook op te volgen? Zo ja, welke concrete
maatregelen zult u nemen om dit te bewerkstelligen en kunt u hierbij ook een helder
tijdsplan geven, gelet op de urgentie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De NZa pleit in haar advies «Scheiden van wonen en zorg in de verpleging en verzorging»
voor het aanpassen van de Wlz om de WOZO-beweging te ondersteunen.
Het gaat er dan volgens de NZa vooral om dat het samenstel van aanspraken, leveringsvormen
en toegangscriteria tot de Wlz onvoldoende ondersteunend is aan de verschillende WOZO-beleidsdoelen
voor scheiden van wonen en zorg. Met de NZa ben ik van mening dat verpleeghuisplekken
beschikbaar moeten blijven voor zeer kwetsbare ouderen en dat we het schaarse zorgpersoneel
zorgvuldig moeten inzetten.
Het toegankelijk houden van de ondersteuning en zorg voor onze ouderen én het afwenden
van het dreigende arbeidsmarkttekort zijn de twee grootste uitdagingen waar we met
elkaar voor staan. Er zijn immers steeds meer ouderen en het aantal ouderen met een
zorgvraag stijgt. Maar het aantal zorgverleners groeit niet mee. We zijn daarom met
partijen, waaronder de NZa, in gesprek over een Hoofdlijnenakkoord ouderenzorg (HLO).
In het akkoord willen wij concrete afspraken maken om deze doelstellingen te bereiken.
De afspraken zien onder andere op het organiseren van de zorg thuis, mantelzorgondersteuning
en het beschikbaar houden van een plek in het verpleeghuis voor onze zeer kwetsbare
ouderen. De NZa is actief betrokken bij het formuleren van de afspraken waarbij zij
hun eerder uitgebrachte advies benutten.
Wij voelen net als iedereen de urgentie om de zorg voor onze ouderen ook in de toekomst
te kunnen garanderen en streven naar het zo snel mogelijk sluiten van het HLO. Op
de concrete afspraken en het tijdpad kan niet worden vooruitgelopen.
Vraag 3
Kunt u op ieder van de aanbevelingen uit het rapport «Tussen Wal en Voordeur» afzonderlijk
reageren en aangeven of u voornemens bent deze over te nemen? Kunt u voor elk van
de aanbevelingen welke u voornemens bent aan te nemen, aangeven welke concrete maatregelen
u zult nemen om de aanbeveling in de praktijk te brengen?
Antwoord 3
De NZa trekt in haar rapport «Tussen wal en voordeur» drie hoofdconclusies waar zorgkantoren
(meer) op in moeten zetten:
– Zorgkantoren moeten in hun beleid duidelijker aangeven hoe zij zorg thuis vorm willen
geven.
– Zorgkantoren moeten beter in beeld brengen welk deel van de cliënten bewust een keuze
maakt voor zorg thuis en nadrukkelijker naar voren stappen bij het verstrekken van
tijdige, volledige en juiste informatie die de cliënt kan helpen bij het kiezen van
voor hem/haar passende zorg.
– Zorgkantoren moeten beter zicht krijgen op het aantal cliënten dat thuis hun zorg
ontvangt en niet op een wachtlijst staat, zodat een beter beeld gemaakt kan worden
of de zorg tijdig is. Daarnaast verwacht de NZa van zorgkantoren een actievere houding
om vast te stellen dat zorg passend is. Hierbij moeten zij minimaal steekproefsgewijs
vaststellen dat het geheel aan zorg thuis, zowel formeel als informeel, passend is.
Wij onderschrijven de conclusies van de NZa. Dat zorgkantoren een duidelijke visie
moeten ontwikkelen op hoe de zorg te organiseren voor Wlz-cliënten die thuis wonen
en ten aanzien van deze groep meer eigenaarschap moeten creëren is echter niet een
opgave voor de zorgkantoren alleen. De NZa geeft als voorbeeld dat ten behoeve van
passende zorg thuis de ondersteuning van mantelzorgers ook een belangrijk punt is.
Mantelzorgondersteuning maakt echter geen onderdeel uit van de Wlz-aanspraak en is
daarmee ook geen taak van het zorgkantoor. Wij beogen in het HLO ook het versterken
van de mantelzorgondersteuning mee te nemen.
Ook (zorggeschikte) woningen en de woonomgeving zijn belangrijke randvoorwaarden voor
kwaliteit van leven als je ouder wordt. In het regeerprogramma zijn de ideeën van
het kabinet op de bouwopgaven nader uitgewerkt. Het kabinet houdt vast aan de gemaakte
afspraken van de realisatie van 290.000 woningen die geschikt zijn voor ouderen. Geclusterde
zelfstandige woonvormen voor ouderen vallen hier ook onder. Voor ouderen voor wie
een plek in het verpleeghuis nog niet aan de orde is, maar de zorgafhankelijkheid
wel al gevorderd is, onderzoekt de regering de mogelijkheden voor de terugkeer van
verzorgingshuizen (een gezamenlijk huis met toezicht in de nacht).
Naar aanleiding van het verschijnen van het NZa-rapport hebben wij de uitkomsten en
aanbevelingen met Zorgverzekeraars Nederland en de NZa besproken. De NZa heeft daarbij
aangegeven dat zij starten met vervolgonderzoeken naar nieuwe clientgroepen en de
zorgkantoren te vragen om te toetsen of de aanbevelingen van dit onderzoek voldoende
zijn opgevolgd. Dat is ook een moment voor de NZa en de zorgkantoren om samen terug
te kijken op de laatste onderzoeken en vooruit te kijken naar de nieuwe onderzoeken.
VWS, ZN en de NZa hebben op basis van de aanbevelingen afspraken gemaakt dat zorgkantoren
duidelijk aangeven wat zij nu direct kunnen oppakken en welke aanbevelingen meer tijd
vragen om goed gevolg te geven. De NZa ziet daarbij dat sprake is van een overgangsperiode,
maar verwacht wel dat de zorgkantoren een regierol pakken in het besef dat niet alles
makkelijk uit te voeren is. Voorts ziet de NZa graag dat gemotiveerd wordt wat zorgkantoren
niet meteen kunnen oppakken. Daarbij hanteert de NZa de aanpak dat de NZa het «wat»
beschrijft, maar dat de zorgkantoren verantwoordelijk zijn voor het «hoe». Wij onderschrijven
deze aanpak van de Wlz-uitvoerders/zorgkantoren en de NZa, waarbij er ook ruimte is
voor dialoog om nader te bepalen hoe invulling kan worden gegeven aan deze verwachting.
De verbeterpunten waarmee zorgkantoren gelijk gezamenlijk aan de slag gaan betreffen
in de eerste plaats de wachtlijsten:
– meer inzicht in de wachtsituatie van cliënten die (bewust) wachten op zorg «thuis»;
– het ontwikkelen van beleid om de status van wachtenden («Actief Plaatsen – met zorg
– wacht op voorkeursplek») die een aantal keer een passende plek hebben geweigerd,
eventueel om te zetten naar een andere wachtstatus indien de situatie daar beter bij
aansluit en daar op te acteren;
– in samenwerking met de gehandicaptensector;
– een duurzame aanpak uitwerken voor het voorkomen van schaduwwachtlijsten voor cliënten
met een Wlz-indicatie.
Zorgkantoren acteren actief op de aanbevelingen van de NZa en wij blijven in nauw
overleg met de zorgkantoren en de NZa over het plan van aanpak van de zorgkantoren
om de aanbevelingen van dit belangrijke rapport uitwerking te geven.
Vraag 4
Bent u het met de NZa eens dat de overheid duidelijkheid moet geven met betrekking
tot welke zorg, aan welke doelgroep en in welke setting wel/niet geleverd zou moeten
worden? Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk zou zijn om deze verantwoordelijkheid
te beleggen bij de zorgkantoren?
Antwoord 4
Ouderen met een zorgvraag willen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven
wonen, in de buurt die ze kennen en met mensen die hen dierbaar zijn. Als het niet
noodzakelijk is, willen ze liever niet in het verpleeghuis opgenomen worden. Dit kan
alleen als ondersteuning en zorg buiten het verpleeghuis voor hen goed georganiseerd
zijn. Op dit moment hebben de meeste zorgkantoren in navolging van het WOZO-programma
hun beleid aangepast om in te zetten op «thuis tenzij». Voor kwetsbare ouderen is
het van belang dat in de thuissituatie goede ondersteuning en zorg beschikbaar is.
De NZa geeft in het rapport aan dat op basis van de huidige wet- en regelgeving cliënten
de mogelijkheid hebben om te kiezen voor intramurale zorg. De NZa heeft in juli 2023
de Minister van VWS geadviseerd3 om de Wlz aan te passen om ervoor te zorgen dat de beperkte verblijfplaatsen en het
schaarse zorgpersoneel ingezet wordt voor de groep cliënten die dit het hardst nodig
heeft. De oproep van de NZa had betrekking op de inperking van keuzemogelijkheden
in de Wlz. Hiermee zou de overheid duidelijkheid moeten geven welke zorg, aan welke
doelgroep en in welke setting wel, of juist niet geleverd zou moeten worden, aldus
de NZa.
Met partijen zijn wij in gesprek over het HLO, waarbij wij afspraken willen maken
om de Wlz-zorg en -ondersteuning ook in de toekomst toegankelijk te houden, waarbij
wij inderdaad ook naar het wettelijk kader kijken.
Vraag 5
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de tweede termijn van het commissiedebat
Langdurige zorg?
Antwoord 5
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
V. Maeijer, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.