Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rajkowski over diverse cijfers omtrent asiel
Vragen van het lid Rajkowski (VVD) aan Minister van Asiel en Migratie over diverse cijfers omtrent asiel (ingezonden 17 januari 2025).
Antwoord van Minister Faber – Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 4 maart
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1356.
Vraag 1
Hoeveel asielaanvragen zijn er in 2024 in Nederland gedaan?
Antwoord 1
In 2024 zijn er in totaal ca. 45.640 asielaanvragen gedaan. Hiervan waren ca. 32.180
eerste asielaanvragen, ca. 11.880 nareis aanvragen en ca. 1.590 herhaalde aanvragen.
Daarnaast zijn in 2024 ca. 760 asielzoekers overgenomen van andere landen, waarvan
ca. 570 middels klassieke hervestiging en ca. 190 asielzoekers middels één-op-één
hervestiging uit Turkije.
Vraag 2
Hoeveel statushouders en afgewezen asielzoekers verlieten de opvang en waar gingen
zij naartoe (verplaatsing andere opvang, doorstroom naar reguliere woning of hebben
ze Nederland verlaten)?
Antwoord 2
In 2024 hebben in totaal ca. 44.280 personen COA-opvang verlaten, waarvan ca. 30.210
vergunninghouders en ca. 14.060 asielzoekers. In 2024 was huisvesting in een gemeente
de voornaamste reden van uitstroom dat door COA is geregistreerd. Dit betrof 68% van
het vertrek uit de COA-opvang. Overplaatsing naar een andere opvangvorm (zoals Nidos)
en overplaatsing naar vreemdelingenbewaring en strafrechtelijke detentie betrof in
beide gevallen 2% van de vertrekredenen die het COA registreerde.
Wat betreft vertrek zijn de cijfers van de DTenV in beginsel leidend. In 2024 hebben
ca. 3.240 vreemdelingen Nederland zelfstandig verlaten, waren er ca. 2.750 gedwongen
vertrekken en waren er ca. 5.740 zelfstandige vertrekken zonder toezicht.
Vraag 3
Hoeveel statushouders verblijven op dit moment in de opvang? Hoe verhoudt dit getal
zich tot het aantal asielzoekers dat op dit moment op locaties van het Centraal Orgaan
opvang asielzoekers (COA) verblijft en klopt het dat het aantal statushouders ten
opzichte van asielzoekers toeneemt vanwege stagnerende doorstroom? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Op 20 januari 2025 verbleven ca. 72.680 personen bij het COA, waarvan ca. 53.800 asielzoekers
en ca. 18.870 statushouders. Ter vergelijking, vorig jaar verbleven er op 22 januari
2024 ca. 63.560 personen bij het COA, waarvan ca. 49.540 asielzoekers en ca. 16.020
vergunninghouders. Het aandeel statushouders in COA-opvang is in een jaar tijd dus
licht toegenomen van 24% naar 26%.
Vraag 4
Hoeveel statushouders en hoeveel asielzoekers verblijven op dit moment op noodopvanglocaties
van het COA? Hoe verhouden deze getallen zich tot het aantal statushouders en asielzoekers
dat op een reguliere COA-locatie verblijft?
Antwoord 4
Op 27 januari 2025 verbleven ca. 30.490 personen in noodopvang van het COA, waarvan
ca. 21.460 asielzoekers en ca. 9.040 statushouders. In reguliere COA-opvang verbleven
op dezelfde dag ca. 34.920 personen, waarvan ca. 27.140 asielzoekers en ca. 7.780
statushouders. Dit laat zien dat het aandeel vergunninghouders in de noodopvang van
het COA groter is dan het aandeel vergunninghouders in reguliere opvang.
Naast de voorgenoemde opvangvormen in beheer van het COA, worden ook personen opgevangen
in tijdelijke gemeentelijke opvang (TGO): een vorm van noodopvang beheerd door gemeenten.
Het gaat hier om ca. 4.970 personen, waarvan ca. 4.300 asielzoekers en ca. 670 vergunninghouders.
Tot slot wordt ook gebruik gemaakt van noodopvang op niet-COA locaties, zoals hotels
en vakantieparken. In deze opvangvorm verbleven op 27 januari 2025 ca. 2.320 personen,
waarvan ca. 960 asielzoekers en ca. 1.370 statushouders.
Vraag 5 en 6
Wat is de verwachte ontwikkeling van het aantal asielzoekers dat verblijft op de COA-locaties
in 2025, 2026, 2027 en 2028?
Wat is de verwachte ontwikkeling van het aantal statushouders dat verblijft op de
COA-locaties in 2025, 2026, 2027 en 2028?
Antwoord 5 en 6
De verwachte ontwikkelingen van het aantal asielzoekers en aantal statushouders dat
verblijft op de COA-locaties kunnen worden geschetst op basis van de uitkomsten van
de Meerjaren Productie Prognose 2024-II, die eerder met uw Kamer is gedeeld.
De verwachting is dat er eind 2025 ca. 106.700 asielzoekers door het COA zullen worden
opgevangen. Voor eind 2026 verwacht men een bezetting van ca. 135.800 asielzoekers
en voor eind 2027 ca. 166.000 asielzoekers.
Wat betreft de ontwikkelingen van het aantal statushouders wordt verwacht dat er op
1 januari 2026 ongeveer 1 op de 2 COA-bewoners statushouder is. Hierbij is bij de
totstandkoming van de MPP 2024-II rekening gehouden met een hogere instroom statushouders
(o.a. vanwege de instroom van nareizigers) en een achterblijvende uitstroom naar gemeenten.
Daardoor neemt in de verwachting van de MPP 2024-II het aantal statushouders in de
opvang toe.
Bovenstaande verwachte ontwikkelingen zijn gebaseerd op het medio scenario van de
MPP, 2024-II tot het met gegevens van het eerste half jaar van 20024. De maatregelen
uit het regeerakkoord zijn niet meegenomen in de MPP 2024-II evenals de recente trendmatige
ontwikkelingen van de afgelopen maanden.
Vraag 7
Hoeveel doorstroomlocaties zijn er op dit moment in Nederland? Hoe worden deze locaties
op dit moment gefinancierd en op welke manier wordt er gewerkt aan integratie?
Antwoord 7
Er zijn op dit moment 16 doorstroomlocaties in Nederland. De financiering van de huidige
doorstroomlocaties geschiedt vanuit het COA kader op de AenM begroting. Statushouders
kunnen tijdens hun verblijf in een doorstroomlocatie al starten met werken en inburgeren.
Vraag 8
Wanneer zal het pakket dat ziet op het realiseren van doorstroomlocaties zoals genoemd
in de brief van de Minister-President van 25 oktober 2024 naar de Kamer worden gestuurd?1
Antwoord 8
Het Ministerie van Asiel en Migratie en het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening zijn met de VNG, AEDES en medeoverheden in gesprek over de doorontwikkeling
van doorstroomlocaties. Deze gesprekken zijn naar verwachting in februari afgerond.
In navolging op de motie van de leden Podt en Bontenbal2 streef ik ernaar om uw Kamer hier in februari nader over te informeren.
Vraag 9 en 10
Wat is de verwachte ontwikkeling van het aantal doorstroomlocaties in 2025, 2026,
2027 en 2028?
Hoeveel statushouders zullen naar verwachting op de doorstroomlocaties in 2025, 2026,
2027 en 2028 gehuisvest kunnen worden?
Antwoord 9 en 10
Momenteel verblijven er 17.960 statushouders in de COA-opvang. Het is de ambitie om
voor een deel van de statushouders in de COA-opvang een oplossing te vinden in de
vorm van een doorstroomlocatie. Het precieze aantal doorstroomlocaties en het aantal
statushouders die mogelijk op deze locaties gehuisvest kunnen worden hangt af van
de grootte van de locaties die in gebruik worden genomen en de bereidheid van gemeenten
om in doorstroomlocaties te voorzien en is op voorhand moeilijk te voorspellen.
Vraag 11
Wat zijn de verwachte kosten van het realiseren van voldoende doorstroomlocaties in
2025, 2026, 2027 en 2028?
Antwoord 11
De financiering van de doorstroomlocaties is onderdeel van de nadere uitwerking van
de doorstroomlocaties. Indien hiervoor extra aanvullende middelen benodigd zijn dan
zal besluitvorming hierover onderdeel zijn van de politieke besluitvorming op passende
momenten in aansluiting op de begrotingscyclus.
Vraag 12
Welke consequenties zal de realisatie van doorstroomlocaties voor statushouders hebben
voor het aantal COA-locaties (zowel reguliere opvang als noodopvang) dat nodig is
om asielzoekers en statushouders op te vangen?
Antwoord 12
De druk op de asielopvang is groot. Een van de oorzaken hiervan is het onvoldoende
uitstromen van statushouders uit de asielopvang naar gemeentelijke huisvesting. Hierdoor
is het noodzakelijk om doorstroomlocaties in te richten. De consequenties van de realisatie
van doorstroomlocaties voor het aantal COA-locaties zijn op voorhand moeilijk te voorspellen.
Ideaal bezien leidt het huisvesten van statushouders in doorstroomlocaties tot een
dergelijke uitstroom uit de COA-opvang dat minder (nood)opvang nodig is. Dit hangt
ook af van de bereidheid van gemeenten om gebruik te maken van de bekostigingsregeling
die in de maak is en waar vanuit het Rijk een bijdrage wordt geleverd om een doorstroomlocatie
in te richten. Daarnaast is ook de toekomstige instroom van asielzoekers hierop van
invloed.
Vraag 13
Wat zijn de totale kosten voor noodopvang en de kosten per asielzoeker of statushouder
die COA op dit moment maakt? Hoe verhouden die kosten zich tot reguliere opvangplekken?
Antwoord 13
De locatie-gebonden kosten voor een reguliere opvangplek lagen in de eerste 7 maanden
van 2024 op gemiddeld 23.300 euro per plek. De locatie-gebonden kosten voor noodopvang
lagen op 55.700 euro per plek. Over dezelfde maanden werd een totaal van 1.076 mld
euro aan kosten voor noodopvang en tijdelijke gemeentelijke opvang gerealiseerd. Dit
stond tegenover een totaal bedrag van 449 miljoen euro voor reguliere opvang.
Vraag 14
Op welke uitstroom van statushouders uit COA-locaties zet u in om de besparingen uit
het Hoofdlijnenakkoord te realiseren?
Antwoord 14
Totdat de Huisvestingswet 2014 is gewijzigd en de taakstelling als onderdeel van de
wet is afgeschaft blijft het huidige stelsel van kracht. De taakstelling voor het
eerste half jaar van 2025 is vastgesteld op 17.700. De achterstand op 1 januari 2025
betreft circa 12.100 te huisvesten statushouders. Deze achterstand komt bovenop de
taakstelling voor de eerste helft van 2025. De totale opgave voor 2025-I bedraagt
hierdoor circa 29.800 te huisvesten statushouders.
Vraag 15
Bent u het met de stelling eens dat naast het omlaag brengen van de instroom van asielzoekers,
ook de doorstroom en uitstroom van statushouders prioriteit moeten hebben? Zo ja,
wat gaat u hieraan in Q1 2025 al doen? Zo nee, waarom niet en hoe denkt u de opvang
dan betaalbaar en uitvoerbaar te houden?
Antwoord 15
Ja. Op de korte termijn ziet het Kabinet zich genoodzaakt om maatregelen te nemen
om het COA te ontlasten. In de brief van de Minister-President (dd. 25 oktober jl.)
is onder meer aangekondigd om uitstroom te bevorderen, middels het inrichten van voorzieningen
voor statushouders. Voor de korte termijn kiest het kabinet ervoor een aantal regelingen
te treffen, te weten een incidenteel bedrag voor gemeenten en verdere realisatie van
doorstroomlocaties/opstartwoningen voor de huisvesting van statushouders. Om de grote
druk op de COA-opvang op korte termijn te verlichten zet ik in op het zoveel mogelijk
faciliteren van een versnelde uitstroom van statushouders naar gemeenten onder het
huidige stelsel. Voor meer informatie verwijs ik naar de Kamerbrief van 14 februari
jl.3
Vraag 16
Hoe gaat u ervoor zorgen dat doorstroom nog dit kwartaal op gang gaat komen? Worden
er gesprekken gevoerd door Ministers van Asiel en Migratie en Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening met decentrale overheden? Zo ja, welke locaties zijn er in beeld
en welke financiële afspraken worden er gemaakt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Er is een tweetal voorstellen uitgewerkt om op korte termijn zoveel mogelijk statushouders
uit te laten stromen naar gemeenten en tevens kosten besparen. Concreet betreft dit:
(1) een eenmalig bedrag voor gemeenten voor het overnemen van statushouders van het
COA en (2) een doorontwikkeling van de doorstroomlocaties in de vorm van een specifieke
regeling met aangepaste voorwaarden voor gemeenten. Hierover zijn/worden gesprekken
gevoerd met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Voor meer informatie
verwijs ik naar de Kamerbrief van 14 februari jl.4
Vraag 17
Bent u bekend met het artikel «Hoe één broker tientallen miljoenen verdiende aan asielopvang
in hotels» en de gestelde vraag van lid Rajkowski tijdens het gesprek van de vaste
commissie voor Asiel en Migratie met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op
5 december 2024 en bent u het met de stelling eens dat het wenselijk is dat de kosten
voor tijdelijke- en noodopvang worden gedrukt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat
u hieraan doen en op welke termijn?5
Antwoord 17
Ja, ik ben bekend met dit artikel. Ook de vraag van het lid Rajkowski is mij bekend.
Het is van groot belang dat de kosten voor tijdelijke- en noodopvang zo snel mogelijk
worden teruggebracht. Instroombeperkende maatregelen maken dat deze tijdelijke, dure
modaliteiten uitgefaseerd kunnen worden. Voor de aangehouden gemeentelijke opvangcapaciteit
wordt in nauwe samenwerking met het COA en gemeenten gewerkt aan een duurzame en goedkopere
bekostigingssystematiek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.