Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vermeer over het bericht dat de Europese Commissie subsidies heeft verstrekt aan milieuorganisaties om specifieke wetgevingsvoorstellen te promoten, zoals de Natuurherstelwet
Vragen van het lid Vermeer (BBB) aan de Ministers van Klimaat en Groene Groei, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische Zaken over het bericht dat de Europese Commissie subsidies heeft verstrekt aan milieuorganisaties om specifieke wetgevingsvoorstellen te promoten, zoals de Natuurherstelwet (ingezonden 22 januari 2025).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 3 maart 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1335.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht van De Telegraaf dat de Europese Commissie subsidies
heeft verstrekt aan milieuorganisaties om specifieke wetgevingsvoorstellen te promoten,
zoals de Natuurherstelwet?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening dat het gebruik van subsidies om lobbyactiviteiten te financieren
transparant en democratisch verantwoord moet zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ja, het gebruik van subsidies moet zo transparant en democratisch verantwoord mogelijk
zijn. Om in aanmerking te komen voor een subsidie, moet worden voldaan aan vastgestelde
eisen die staan beschreven in een openbaar gepubliceerde subsidieregeling. In de subsidieregeling
is beschreven welke doelgroep onder welke voorwaarden en voor welke activiteiten in
aanmerking komt voor een subsidie.
De Ministeries van KGG, van BZK/VRO en van EZ zetten subsidies niet in met als doel
om lobbyactiviteiten van derde partijen richting de overheid te financieren. Subsidieverstrekking
geschiedt uitsluitend om bepaalde beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Maatschappelijke
organisaties kunnen – net als overigens bedrijven – een aanvraag doen voor een subsidie.
Maatschappelijke organisaties hebben daarbij een bijzondere positie omdat zij burgers
vertegenwoordigen en zo bijdragen aan het pluriforme debat dat past bij onze representatieve
democratie.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van alle subsidies die door de Nederlandse overheid de
afgelopen vijf jaar zijn verstrekt aan milieuorganisaties en
niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) die actief zijn op het gebied van klimaat
en natuurbeleid?
Antwoord 3
Nee. Het kabinet houdt geen centraal overzicht bij van alle rijkssubsidies. Elk departement
publiceert met de jaarlijkse ontwerpbegroting een subsidieoverzicht. Daarbij geldt
dat verleende subsidies die zijn te herleiden tot individueel bedrijfs- of organisatieniveau
niet openbaar worden gemaakt.
Voor subsidiebeschikkingen waarin sprake is van staatssteun moet binnen twintig werkdagen
na de steunverlening een ad-hoc-kennisgeving gedaan worden, gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl. De betreffende beschikkingen worden dan wel eerst geanonimiseerd. Indien de staatssteun
aan een individuele onderneming meer dan 100.000 euro bedraagt, geldt dat bepaalde
gegevens (zoals de bedrijfsnaam van de steunontvanger, KVK-nummer en het steunbedrag)
moeten worden gepubliceerd in de State Aid Transparency Award Module (TAM) van de
Europese Commissie.
Vraag 4
Welke voorwaarden zijn verbonden aan deze subsidies, en hoe wordt gecontroleerd of
deze subsidies uitsluitend worden gebruikt voor de afgesproken doelstellingen?
Antwoord 4
De afzonderlijke departementen hebben eigen wet- en regelgeving op het gebied van
subsidies. Het Raamwerk Uitvoering Subsidies (RUS)1, ook wel bekend als het Uniform Subsidiekader (USK), is bedoeld als algemeen kader
voor het opstellen van deze wet- en regelgeving. Dit is een bindend raamwerk voor
subsidieverstrekking dat overal binnen de Rijksoverheid moet worden toegepast.
De Ministeries van KGG, BZK en van EZ hanteren ook een eigen kaderwet voor subsidies.
Voor subsidies van de Ministeries van BZK en VRO is de kaderwet overige BZK-subsidies2 van toepassing. In deze kaderwetgeving is onder meer bepaald dat een subsidie slechts
wordt verstrekt voor activiteiten die passen binnen beleidskaders. Bij het verstrekken
van een subsidie wordt op basis van de aanvraag, waarin beschreven staat voor welke
activiteiten subsidie wordt aangevraagd, getoetst of deze activiteiten passen binnen
het beleid. In de subsidiebeschikking worden voorwaarden en verplichtingen gesteld
waar de subsidieontvanger aan moet voldoen. Bij de subsidievaststelling wordt gecontroleerd
of de subsidieontvanger hier aan heeft voldaan.
Vraag 5
Is het mogelijk dat Nederlandse subsidiegelden direct of indirect worden gebruikt
voor lobbyactiviteiten bij Europese instellingen?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 gebruiken de Ministeries van KGG, van
BZK en van EZ subsidieverstrekking uitsluitend om bepaalde beleidsdoelstellingen te
verwezenlijken. Er worden geen subsidies verstrekt met als doel om lobbyactiviteiten
van derde partijen richting de overheid te financieren.
Vraag 6
Bent u bereid de onderliggende subsidieovereenkomsten met milieuclubs en ngo’s openbaar
te maken en deze naar de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 zijn subsidies voor economische activiteiten
boven de 100.000 Euro die vanwege staatssteunaspecten formeel bij de Europese Commissie
moeten worden aangemeld in het TAM-register, openbaar. Overige subsidies worden niet
openbaar gemaakt.
Vraag 7
Welke stappen onderneemt u om te waarborgen dat publieke middelen niet worden ingezet
voor lobbyactiviteiten die gericht zijn op het beïnvloeden van nationaal of Europees
beleid?
Antwoord 7
Zie ook antwoord op vraag 2. De Ministeries van KGG en van EZ gebruiken subsidieverstrekking
uitsluitend om bepaalde beleidsdoelstellingen te verwezenlijken op respectievelijk
het terrein van klimaat, energie en economie. Het Ministerie van BZK en van VRO zet
subsidiëring in voor respectievelijk het bevorderen van de democratische rechtsstaat,
het ondersteunen van decentraal bestuur en het versterken van het bouwen, het wonen
en de woonomgeving. Er worden geen subsidies verstrekt om lobbyactiviteiten van derde
partijen richting de overheid te financieren.
Vraag 8
Wat is uw reactie op het feit dat het European Environmental Bureau expliciete opdrachten
kreeg om wetgevingsvoorstellen ambitieuzer te maken, en hoe beoordeelt u de rol van
milieuorganisaties in het publieke debat in dit licht?
Antwoord 8
Via de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel heeft Nederland recentelijk contact
gehad met Commissaris Serafin. De Commissaris heeft aangegeven nader onderzoek te
zullen doen naar de subsidieverlening door de Europese Commissie. Het kabinet wacht
nadere stappen van de Commissie af. Het kabinet heeft van de Commissie geen signalen
ontvangen dat geldende transparantie- en lobbyregels zijn overtreden. Het European
Environmental Bureau heeft bovendien eind januari in een reactie duidelijk gemaakt
dat de berichtgeving ongegrond is en berust op misinformatie.
Vraag 9
Ziet u aanleiding om het huidige Nederlandse subsidiebeleid te herzien om te voorkomen
dat dergelijke praktijken plaatsvinden?
Antwoord 9
Nee. De huidige subsidieregels en uitvoeringscontroles waarborgen dat het subsidiebeleid
uitsluitend gericht blijft op het bevorderen van beleidsdoelen die de Rijksoverheid
nastreeft.
Vraag 10
Hoe waarborgt u een eerlijke balans tussen de inspraak van organisaties die zakelijke
belangen vertegenwoordigen en organisaties die zich inzetten voor milieu en klimaatzaken
bij de totstandkoming van beleid?
Antwoord 10
De Rijksoverheid gaat altijd in gesprek met een brede groep belanghebbenden en waarborgt
een evenwichtige afweging tussen verschillende perspectieven, zowel van organisaties
met zakelijke belangen als van partijen die zich inzetten voor milieu en klimaatzaken.
De kwaliteit, relevantie en onderbouwing van inbreng staan daarbij centraal, ongeacht
het profiel van de organisatie.
In het klimaatbeleid gebeurt dit onder andere via de sectorale uitvoeringsoverleggen,
die als opvolgers van de klimaattafels fungeren binnen het Nationaal Klimaatakkoord.
Hierin geven zowel bedrijven als maatschappelijke organisaties advies aan de verantwoordelijke
vakminister. Daarnaast is recent een publieke consultatie gehouden op het concept-Klimaatplan,
waarbij burgers, bedrijven en organisaties hun visie konden delen zonder onderscheid
tussen organisaties of personen met zakelijke of maatschappelijke belangen.
In het ruimtelijk domein is verder de toepassing van de Omgevingswet relevant. Deze
wet kent ook regels voor participatie waarbij is aangegeven dat alle relevante belanghebbenden
(inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) bij het proces
van de besluitvorming over een project of activiteit moeten worden betrokken.
Op vele manieren vindt dus een brede en evenwichtige inspraak plaats, zodat alle belanghebbenden
kunnen bijdragen aan beleidsprocessen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.