Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Veltman over de procedure van de Europese Commissie over het hoofdrailnet
Vragen van het lid Veltman (VVD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de procedure van de Europese Commissie over het hoofdrailnet (ingezonden 13 februari 2025).
Antwoord van Staatssecretaris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 3 maart
2025)
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsartikel «Europese Commissie dreigt met rechter over eenzijdige
aanbesteding NS»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de Europese Commissie dreigt met een rechtsgang over de onderhandse
gunning van de hoofdrailnetconcessie aan de NS?
Antwoord 2
Voorafgaand aan het ontvangen van het met redenen omkleed advies heeft het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: het ministerie) twee reacties gegeven op
de ingebrekestelling (juli 2023) en de aanvullende ingebrekestelling (maart 2024)
die het ministerie heeft ontvangen van de Europese Commissie (hierna: EC). Het ministerie
heeft nu twee maanden de tijd om te reageren op het met redenen omkleed advies. Als
de EC ook na deze reactie van mening is dat sprake is van een schending van het Europese
recht, kan zij een procedure bij het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna:
het Hof) inleiden. Ik betreur de stap die de EC heeft gezet met het met redenen omkleed
advies en het mogelijke vervolg daarvan.
Vraag 3
Om welke redenen is de Europese Commissie van mening dat de NS het hoofdrailnet niet
zomaar gegund had mogen krijgen?
Antwoord 3
De inbreukprocedure en het met redenen omkleed advies, dat daar een onderdeel van
is, betreft een vertrouwelijke procedure. Wel kan worden gemeld dat de EC, zoals de
EC zelf in haar externe berichtgeving heeft gecommuniceerd, onder andere vindt dat
Nederland een uitvraag had moeten doen om na te gaan of marktpartijen (een deel van)
het vervoer op het hoofdrailnet kunnen uitvoeren.2
Vraag 4
Deelt u de mening van de Europese Commissie dat «gereguleerde competitie bij de spoorwegen
essentieel is om passagiers aantrekkelijke en innoverende diensten te kunnen bieden
tegen lagere prijzen»?
Antwoord 4
De EC geeft in haar berichtgeving aan: «Gereguleerde concurrentie op de spoorwegmarkt
is van essentieel belang om reizigers tegen lagere kosten aantrekkelijker en innovatiever
diensten te bieden, met behoud van de openbaredienstverleningstaak.» 3 De HRN-concessie is vormgegeven als een openbaredienstverleningstaak. Het ministerie
zet daarbij het belang van de reiziger altijd voorop. Om dat belang van de reiziger
te waarborgen, liggen aan de hoofdrailnetconcessie 2025–2033 een aantal beleidsdoelen
ten grondslag: 1) een zo goed mogelijk vervoersproduct, 2) een zo optimaal en drempelloos
mogelijke deur-tot-deurreis en 3) maatschappelijk optimale publieke investeringen
in het spoorsysteem. Over de HRN-concessie en de beleidsdoelen die daaraan ten grondslag
liggen, is uitgebreid het debat gevoerd met de Tweede Kamer4, en hierover is de Kamer daarnaast geïnformeerd per brief.5
Vraag 5
Deelt u de mening dat het nog steeds onverstandig is om de marktanalyse niet uit te
voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het besluit om de concessie voor het gehele hoofdrailnet aan NS onderhands te gunnen
heb ik genomen na zorgvuldig en veelvuldig (markt)onderzoek. Daarmee is aangetoond
dat de markt niet in staat is een dergelijke integrale en samenhangende prestatie
te verrichten en daarmee in een kwalitatief gelijkwaardig vervoersaanbod te voorzien,
zoals beoogd met de HRN-concessie. Er bestaat geen verplichting een marktanalyse uit
te voeren zoals de EC voorstaat. De conclusie dat het onverstandig is om een marktanalyse
niet uit te voeren, deel ik dus niet. Hierover is uitgebreid debat gevoerd met de
Tweede Kamer6, en de Kamer is geïnformeerd over de gemaakte keuzes.7
Vraag 6
Klopt het dat de brief van de Europese Commissie niet alleen aan Nederland vraagt
om te reageren binnen twee maanden, maar ook om maatregelen te treffen die de onrechtmatige
situatie herstellen? Zo ja, welke acties moet u dan concreet nemen?
Antwoord 6
De EC heeft een met redenen omkleed advies aan de Nederlandse autoriteiten uitgebracht.
Zij geeft Nederland twee maanden de tijd om hierop te reageren en de nodige maatregelen
te treffen. Het antwoord op het met redenen omkleed advies van de EC wordt op dit
moment voorbereid.
Vraag 7
Hoe schat u de kans in dat de reactie die u binnen twee maanden moet geven op de brief
van de Europese Commissie afdoende zal zijn om te voorkomen dat de Europese Commissie
naar het Europese Hof van Justitie stapt?
Antwoord 7
Het Ministerie van IenW blijft in gesprek met de EC. In deze fase heeft Nederland
de mogelijkheid te onderbouwen dat de besluitvorming rondom de onderhandse gunning
van de concessie zeer zorgvuldig en binnen de grenzen van het Europese recht is geweest.
Het Ministerie van IenW hoopt dat de EC, na het lezen van onze reactie op het met
redenen omkleed advies, niet naar het Hof zal stappen.
Vraag 8
Hoeveel procent van de procedures die de Europese Commissie aanhangig maakt bij het
Europese Hof van Justitie worden door de Europese Commissie gewonnen?
Antwoord 8
In het overgrote deel van de zaken die de EC aanhangig maakt bij het Hof wordt de
EC in het gelijk gesteld door het Hof, uitgaande van de cijfers van de afgelopen jaren.
Het gaat om zeer uiteenlopende zaken. Ook eenvoudige zaken over niet-tijdige omzetting
van richtlijnen vallen hieronder. Dit zijn algemene cijfers die niets zeggen over
de uitkomst in individuele zaken.
Vraag 9
In geval de Europese Commissie naar het Europese Hof stapt: hoe groot schat u de kans
in dat de Europese Commissie een zaak tegen Nederland wint of verliest?
Antwoord 9
Ik kan daar nu nog niet op vooruitlopen. De eerstvolgende stap is het opstellen van
een reactie voor het met redenen omkleed advies.
Vraag 10
In het geval dat de Europese Commissie naar het Europese Hof stapt: wat zijn de financiële
consequenties als de Nederlandse Staat de zaak zou verliezen?
Antwoord 10
Het is nog onbekend of de EC naar het Hof stapt, wat de eventuele uitspraak van het
Hof zal zijn en wat de Nederlandse Staat dan precies moet doen. Het Hof stelt namelijk
vast of er wel of geen inbreuk van het Europese recht is, maar bepaalt – bij vaststelling
van een inbreuk – niet concreet wat de lidstaat moet doen om die inbreuk op te heffen.
De lidstaat houdt daar bepaalde ruimte. Het Hof kan overigens pas een boete of dwangsom
opleggen als een lidstaat inbreuk blijft maken op het Europese recht, ook na de uitspraak
waarin een inbreuk werd vastgesteld. Op dit moment kan ik dan ook niet inschatten
wat de mogelijke financiële consequenties kunnen zijn.
Vraag 11
Wat hebben de rechtszaken rondom de onderhandse gunning van het hoofdrailnet de Nederlandse
belastingbetaler tot nu toe gekost?
Antwoord 11
Rondom de onderhandse gunning van de concessie op het hoofdrailnet hebben verschillende
rechtszaken gespeeld. Het gaat zowel om privaatrechtelijke als bestuursrechtelijke
zaken, ook in het kader van de verzoeken tot openbaarmaking op grond van de Wet open
overheid. Aan al deze dossiers hebben verschillende ambtenaren van het Ministerie
van IenW gewerkt, waarbij soms afstemming nodig was met ambtenaren van andere departementen.
Daarnaast heeft de Landsadvocaat bijstand verleend. De concrete kosten van dit alles
voor de belastingbetaler laten zich lastig kwantificeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.