Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Emiel van Dijk over het antwoord op vragen over over het antwoord op vragen over het bericht ‘inzake het Rapport dat de beveiliging staatsgeheimen NCTV en politie niet op orde is’
Vragen van het lid Emiel van Dijk (PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht inzake het Rapport dat de beveiliging staatsgeheimen NCTV en politie niet op orde is (ingezonden 15 januari 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 3 maart 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1229.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat beveiliging staatsgeheimen NCTV en politie niet
op orde is?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Bent u bekend met andere casussen binnen de politie, Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) of enige andere (semi) overheidsorganisatie waar staatsgeheime
informatie verwerkt wordt dan wel ingezien of op enig andere wijze interactie mee
plaatsvindt en sprake is van de verdenking van het bezitten en/of naar buiten brengen
van deze informatie?
Zijn er binnen de politie en NCTV nog andere systemen en processen waarbij er (signalen
van) verdenkingen zijn van het bezitten en naar buiten brengen van staatsgeheime informatie
die niet direct onder de specifieke casus binnen de reikwijdte van het onderzoek van
de Auditdienst Rijk (ADR) vallen?
Antwoord 2 en 3
Ik heb op dit moment geen informatie die aanleiding geeft tot vermoedens van het bestaan
van andere casussen binnen de politie of de NCTV waar sprake is van de verdenking
van het bezitten en/of naar buiten brengen van deze informatie. Ik heb op dit moment
geen informatie dat er binnen de politie en NCTV nog andere systemen zijn waarbij
er (signalen van) verdenkingen zijn van het bezitten en naar buiten brengen van staatsgeheime
informatie.
Vraag 4
Is er door de ADR enkel onderzoek gedaan naar verzamelen en verspreiden of ook naar
beide zaken afzonderlijk?
Antwoord 4
Zoals reeds aan uw Kamer gemeld heeft de ADR geen persoonsgericht onderzoek gedaan,
nu dit onder het strafrechtelijk onderzoek valt.
Het onderzoek van de ADR heeft zich toegespitst op de volgende onderzoeksvragen:
– Op welke wijze hebben de NCTV en politie ingeregeld dat bijzondere informatie in de
in deze casus gebruikte processen en systemen wordt behandeld conform de voorschriften
van het VIRBI 2013 of de Rubriceringsregeling Politie 2015?
– Welke bevindingen hebben wij bij de invulling van de relevante maatregelen in relatie
tot deze casus?
– Welke maatregelen kunnen waar nodig ter aanvulling of verbetering worden getroffen
in de in deze casus gebruikte processen en systemen?
Op verzoek van mijn departement zijn daarbij aanvullend drie elementen in het onderzoek
meegenomen:
– De berichtgeving over eerdere signalen en de opvolging daarvan;
– De (on)wenselijkheid van samenloop van functies;
– De maatregelen in geval van mogelijk misbruik.
Voor de bevindingen van de ADR op deze onderzoeksvragen verwijs ik naar het rapport
dat ik uw Kamer op 13 december 2024 heb toegestuurd.
Vraag 5
Welke zaken buiten het verzamelen en verspreiden van informatie door een persoon die
werkzaam is binnen een van deze organisaties is de ADR tegengekomen in haar onderzoek
die zij relevant achtten, maar niet in het rapport zijn opgenomen?
Antwoord 5
Deze vraag richt zich tot de ADR en kan ik daarom niet beantwoorden.
Vraag 6
Voor wat betreft de peildatum 1 oktober 2023; hoe ver is door de ADR exact teruggekeken
en zijn er in die zoektocht andere zaken bekend die raakvlak hebben met het verzamelen
of verspreiden van informatie door 1 of meerdere (groepen van) personen werkzaam binnen,
met of voor politie of NCTV?
Antwoord 6
Zoals reeds aan uw Kamer gemeld heeft de ADR geen persoonsgericht onderzoek gedaan.
Dat is aan het openbaar ministerie. De ADR heeft als uitgangspunt voor de werking
van systemen de periode van 1 oktober 2023 tot en met 1 oktober 2022 genomen.
Vraag 7
Heeft de ADR ook gekeken naar de samenwerking van meerdere personen in groepen, koppels,
clusters of personen die in andere verbanden werkzaam waren binnen of voor de organisatie
(al dan niet op afstand, middels digitale toegang)?
Antwoord 7
De ADR heeft zich met haar onderzoek, zoals ook in het antwoord op vraag 4 benoemd,
gericht op welke wijze de NCTV en politie hebben ingeregeld dat bijzondere informatie
in de daarvoor gebruikte processen en systemen wordt behandeld conform het VIR-BI
2013 of de Rubriceringsregeling Politie 2015. Hiertoe behoort onder andere het mogelijk
misbruik maken van deze processen en systemen. De focus van het ADR onderzoek lag
op de afdeling Analyse Nationale Veiligheid van de NCTV en het CTER-cluster van de
politie. Daarbij is door de ADR geen persoonsgericht onderzoek gedaan.
Vraag 8
Hoeveel van deze personen zijn er werkzaam bij de NCTV en Politie die toegang hebben
tot staatsgeheime/gerubriceerde informatie?
Antwoord 8
De medewerkers van de NCTV hebben toegang tot staatsgeheime informatie voor zover
zij die nodig hebben in de uitoefening van hun werkzaamheden. Samenwerking in het
kader van en toegang tot deze informatie vindt plaats op need to know-basis. Op deze
toegang is een autorisatiebeleid van toepassing.
Medewerkers van de politie hebben toegang tot gerubriceerde en/of staatsgeheime informatie
als dit nodig is voor de uitoefening van hun werkzaamheden. Op deze toegang is autorisatiebeleid
van toepassing.
Omwille van de vertrouwelijkheid kan ik geen uitspraken doen over aantallen medewerkers.
Vraag 9
Heeft de ADR in het onderzoek ook gekeken naar personen die op ZZP basis, als zelfstandige,
o.b.v. detachering of andere wijze binnen de organisaties werkzaamheden hebben verricht
en waarvan wordt vermoed dat zij staatsgeheime informatie hebben verzameld, verspreid
of op andere wijze naar buiten hebben gebracht?
Antwoord 9
De ADR heeft geen persoonsgericht onderzoek gedaan. Voor zover bekend zijn er geen
personen waarvan wordt vermoed dat zij staatsgeheime informatie hebben verzameld,
verspreid of op andere wijze naar buiten hebben gebracht buiten het lopende strafrechtelijke
onderzoek.
Vraag 10
Kunt u alle beleidsstukken die na de peildatum van 1 oktober 2023 (1oktober incluis)
naar de Kamer sturen, ook die stukken die wellicht niet als relevant worden geacht
voor het in beeld brengen van maatregelen in geval van mogelijk misbruik?
Antwoord 10
Naar aanleiding van vraag 5 van de leden Six Dijkstra (NSC) en Mutluer (Groen Links-PvdA)
d.d. 20 december 2024 nr 1187 heb ik relevante stukken geïnventariseerd en via separate
Kamerbrief parallel aan deze beantwoordingaan uw Kamer verstrekt. De formulering van
onderhavige vraag geeft mij geen concrete aanknopingspunten voor een andere of nadere
inventarisatie van stukken. Ik ga er daarom vanuit dat met de stukken die worden verstrekt
naar aanleiding van voornoemd informatieverzoek van de leden Six Dijkstra (NSC) en
Mutluer (Groen Links-PvdA) mede aan het onderhavige verzoek is voldaan.
In algemene zin merk ik op dat de uitwerking van concrete maatregelen om misbruik
te voorkomen grotendeels gerubriceerd zijn en om die reden niet openbaar gemaakt kunnen
worden. Wel kan ik uw Kamer meegeven dat dit onderdeel zal zijn van het herhaalonderzoek
van de ADR, waarover uw Kamer zal worden geïnformeerd.
Vraag 11
Is bij de beantwoording van de onderzoeksvragen ook gekeken naar personen/groepen
van personen die niet (al dan niet langdurig) als tolk zijn ingezet(dus ook naar medewerkers
met een andere functie/titel)?
Antwoord 11
Het onderzoek van de ADR was niet gericht op personen. Het onderzoek richtte zich
op de vragen die zijn benoemd in vraag 4.
Vraag 12
Kunt u alle informatie die verband houdt met de verdenking van het verzamelen dan
wel het verspreiden van staatsgeheime/vertrouwelijke of anderszins gerubriceerde informatie
door personen al dan niet werkzaam bij voor of met de politie of NCTV sturen in de
periode van de peildatum van 1 oktober 2023 tot en met de arrestatie van de verdachte
op 26 oktober 2023?
Antwoord 12
Informatie die verband houdt met de verdenking van het verzamelen dan wel verspreiden
van staatsgeheime/vertrouwelijke informatie is onderdeel van het strafrechtelijk onderzoek.
Het is niet aan mij als Minister van Justitie en Veiligheid om daar in te treden.
Vraag 13
Is er nog andere informatie die betrekking heeft of verband houdt met bovengenoemde
casus, waar u weet van heeft of weet van zou moeten hebben die buiten de rijkweidte
van het ADR rapport vallen of niet in het ADR rapport zijn opgenomen?
Antwoord 13
De ADR heeft geen persoonsgericht onderzoek gedaan. Ik kan verder niet ingaan op een
individuele casus en zaken die raken aan het strafrechtelijk onderzoek
Vraag 14 en 15
Waarom heeft de NCTV niets tot weinig gedaan met de uitkomsten van het in 2017 uitgevoerde
Kwetsbaarheidsanalyse Spionage (KWAS) onderzoek? (De nota van dit onderzoek bevatte
concrete en bruikbare aanbevelingen, volgens de ADR.)
Waarom heeft de NCTV geen zichtbare opvolging gegeven aan de actiepunten die uit het
in 2022 uitgevoerde IB-quickscans (dit is een toets voor het bepalen van het beveiligingsniveau
van een informatiesysteem; belang, dreigingsprofiel en betrouwbaarheidseisen worden
meegenomen) volgden? (De nota’s die zijn opgesteld a.d.h.v. dit onderzoek bevatten
concrete actiepunten en risico-overzichten.)
Antwoord 14 en 15
De ADR heeft geconcludeerd dat binnen de NCTV meer aandacht nodig was voor informatiebeveiliging.
Sinds de aanhouding zijn veel maatregelen getroffen om dit te verbeteren. Zo is binnen
elke afdeling opnieuw bepaald welke functionaris welke rechten heeft en zijn de meest
verstrekkende rechten, zoals printen, beperkt tot enkele medewerkers. Daarbij wordt
scherp gecontroleerd, aan de hand van een PDCA (Plan, Do, Check, Act)-cyclus die wordt ingericht, of gestelde regels worden gevolgd en of dit ordentelijk
gebeurt. Hiervoor is onder meer een afdeling in oprichting die moet gaan toezien op
Risicomanagement en Compliance binnen de NCTV. Ook wordt het beveiligingscoördinator
(BVC)-cluster versterkt. Tot slot is een toezichtsplan opgesteld en zal dit jaarlijks
worden geüpdatet. De taken in het toezicht worden daarin meegenomen. Voor een uitgebreide
toelichting hierop verwijs ik naar de kabinetsreactie van 13 december 2024 en de bijbehorende
bijlage.
Vraag 16
Wat heeft de CTER (politie) met de signalering (2023) van het Concern Audit gedaan
dat stelde dat «de organisatie langzaam vastloopt door de huidige inrichting en stelselkeuze,
de werking van de governance, het ontbreken van integraal risicomanagement en intern
toezicht»? Welke concrete maatregelen heeft de Politie genomen?
Antwoord 16
In het rapport komt naar voren dat er door de concern audit wel aanbevelingen werden
gedaan, maar dat deze niet altijd werden opgevolgd. Zo constateert de ADR dat de concern
audit van de politie weliswaar aan de bel heeft getrokken over het ontbreken van integraal
risicomanagement en intern toezicht, maar dat er niet is geacteerd op de aanbevelingen.
De politie zal de doorwerking van interne audits versterken. De korpsleiding zal toezien
op de opvolging en borging van aanbevelingen die door concernaudit worden gedaan.
Tevens zal de politie bezien of de expertise van concern audit kan worden versterkt
door politiemensen uit de operationele werkpraktijk toe te voegen aan audits op informatiebeveiliging.
Vraag 17
Waarom heeft de NCTV, zonder het aan de BVA (Bureau van de Beveiligingsautoriteit
van J&V) voor te leggen, gekozen om de herhaalonderzoeken van de Verklaring Omtrent
Geen Bezwaar uit te stellen?
Antwoord 17
De NCTV heeft besloten om onderzoeken van nieuwe medewerkers te prioriteren over herhaalonderzoeken
van medewerkers die (dus) reeds in bezit waren van een verklaring van geen bezwaar.
Dit om de capaciteit van de AIVD in het doen van veiligheidsonderzoeken niet verder
te belasten, daar waar destijds de AIVD te maken had met lange doorlooptijden. Dit
sloot overigens aan bij de departementale lijn van dat moment om herhaalonderzoeken
uit te stellen, tenzij er dringende omstandigheden waren die noodzaakten tot een snel
herhaalonderzoek. Ik wil daarbij benadrukken dat het uitvoeren van herhaalonderzoeken
van groot belang is. Zoals geschetst in de kabinetsreactie op het ADR-rapport van
13 december jl. zijn – waar nodig – herhaalonderzoeken met spoed aangevraagd en mitigerende
maatregelen getroffen op het gebied van toegang tot informatie. Daarnaast heeft de
NCTV maatregelen genomen om het beleid ten aanzien van het tijdig aanvragen van herhaalonderzoeken
en het melden van gewijzigde omstandigheden bij vertrouwensfunctionarissen aan de
BVA aangescherpt na te leven. Hiermee is het beleid ten aanzien van het aanvragen
van herhaalonderzoeken op orde.
Vraag 18
Hoe kan het zo zijn dat de mannelijke verdachte (de analist) al sinds 2019 niet over
een rechtsgeldige
Antwoord 18
Ik kan niet ingaan op individuele gevallen. In algemene zin kan ik u informeren dat
in 2019 in intern beleid van de NCTV de hoogte van het veiligheidsonderzoek per functie
opnieuw is bepaald. Zo moesten analisten van de afdeling Analyse vanaf dat moment
een VGB-A hebben. Het klopt dat voor analisten die op dat moment een VGB-B hadden
niet direct een VGB-A is aangevraagd daar waar dat gezien de nieuwe functie wel had
gemoeten. Er is voor gekozen om deze mee te nemen bij de aanvraag voor een herhaalonderzoek.
Zoals ook is benoemd in de kabinetsreactie die uw Kamer op 13 december 2024 met de
daarbij behorende bijlage ontving, zijn hiervoor inmiddels maatregelen getroffen zodat
ervoor is zorggedragen dat alle medewerkers van de NCTV in het bezit van een geldige
VGB. In het verlengde hiervan wijs ik erop dat een veiligheidsonderzoek nooit de enige
mitigerende maatregel kan zijn om informatiebeveiliging te versterken, maar dat een
samenspel van maatregelen noodzakelijk is.
Vraag 19
Verklaring van geen bezwaar (VGB) beschikt bij de AIVD? Waarom had meneer in die periode
nog wel altijd toegang tot staatsgeheime informatie? Hoe is dit in lijn met het beleid
van de NCTV dat iedere NCTV-medewerker in het bezit moet zijn van een actuele VGB
om werkzaamheden uit te mogen voeren?
Antwoord 19
Voor het uitoefenen van tolk- en vertaalwerkzaamheden bij de politie zijn bepaalde
eisen vastgelegd. Naast inschrijving in het landelijke tolkenregister, waarbij onder
andere het overleggen van een verklaring omtrent gedrag vereist is, screent de politie
ook zelf tolken en vertalers. De benodigde screening is afhankelijk van het type inzet.
De verdachte heeft wel een screening gehad bij aanvang van zijn werkzaamheden bij
de politie. Een herscreening heeft niet meer plaatsgevonden. De politie is hier destijds
te laat achter gekomen. Dit vergt dat de politie richting de toekomst scherper moet
zijn op naleving van geldende procedures en voorschriften die als waarborg dienen
voor het beveiligen van bijzondere informatie.
Met de implementatie van het Besluit screening ambtenaren van politie en politie-externen
is de herhaalscreening bij wet geregeld. Ook is de continucontrole in deze wet opgenomen
waarbij registraties bij JustiID automatisch worden gemeld bij de politie. Daarnaast
is na dit onderzoek het sceeningsniveau van de tolk/vertalers verhoogd.
Volledigheidshalve merk ik op dat er voor werkzaamheden bij de politie in beginsel
sprake is van een politiescreening en niet van een verklaring van geen bezwaar. De
politie heeft reeds verduidelijkt voor welke functies binnen het CTER-cluster een
AIVD-A VGB nodig is. De politie zal concretiseren in welke gevallen tolken die bij
het CTER-cluster werken bovenop hun politie screening (op een hoger niveau dan voorheen)
een AIVD-A VGB nodig hebben.
Vraag 20
Hoe kan het zo zijn dat, de herscreening zou op 11-10-2016 plaatsvinden, de mannelijke
verdachte (de analist) al sinds 2016 over geen rechtsgeldige VGB beschikt bij de CTER
(politie)?
Antwoord 20
Het is niet mogelijk om alle potentiële veiligheidsrisico’s uit te sluiten. Beveiligingsmaatregelen
zoals een VGB (voor werkzaamheden bij de NCTV) of een politiescreening (voor werkzaamheden
bij politie) dragen bij aan het verlagen van deze risico’s. Een veiligheidsonderzoek
is het sluitstuk van al die beveiligingsmaatregelen. Het is niet te voorspellen of
de verdachte destijds eerder in beeld zou zijn gekomen bij dergelijke screenings.
Vraag 21, 22 en 23
Schat de NCTV en de CTER in dat de verdachte met deze herscreening beter in beeld
was gekomen bij de dienst?
Hoeveel medewerkers hadden op de peildatum van 1 oktober 2023 geen rechtsgeldige VGB
en hoeveel medewerkers lopen op dit moment bij de NCTV of CTER zonder rechtsgeldige
VGB terwijl die voor hun werkzaamheden (ongeacht feitelijke functie) wel nodig zou
zijn?
Uit waarneming blijkt dat op 1 oktober 2023 en 18 maart 2024 respectievelijk 41 (7,7%
van de 533 medewerkers) en 48 (9 procent van de medewerkers) medewerkers van de NCTV
een verouderde VGB hadden. Wat gaat de NCTV concreet doen om een inhaalslag te maken
en al deze mensen direct te screenen?
Antwoord 21, 22 en 23
Ten aanzien van alle NCTV medewerkers voor wie dat relevant is geldt dat een (herhaal)veiligheidsonderzoek
bij de AIVD is aangevraagd, loopt of inmiddels is afgerond. Ten aanzien van een aantal
medewerkers zijn vervolgens mitigerende maatregelen getroffen in afwachting van de
uitkomst van een hernieuwd veiligheidsonderzoek van de AIVD.
Ook is de NCTV, met advies van de Beveiligingsautoriteit van het Ministerie van Justitie
en Veiligheid (hierna: BVA), gestart met de 5-jaarlijkse actualisatie van de lijst
vertrouwensfuncties, zodat deze aansluit bij de laatste inzichten. Tot slot heeft
de NCTV maatregelen genomen om het beleid t.a.v. het tijdig aanvragen van herhaalonderzoeken
en het melden van gewijzigde omstandigheden bij vertrouwensfunctionarissen aan de
BVA aangescherpt na te leven.
De politie heeft mij laten weten dat medewerkers van het CTER-cluster beschikken over
het juiste screeningsniveau. Daarnaast worden alle tolken en vertalers die werkzaam
zijn bij of ingehuurd worden door de politie (dus niet alleen specifiek bij het CTER
cluster) momenteel opnieuw gescreend. Hierbij zal de politie deze groep functionarissen
op een hoger niveau dan voorheen screenen. De politie heeft reeds verduidelijkt voor
welke functies binnen het CTER-cluster een AIVD-A screening nodig is. De politie zal
concretiseren in welke gevallen tolken die bij het CTER-cluster werken bovenop hun
politie screening (op een hoger niveau dan voorheen) een AIVD-A screening nodig hebben.
Vraag 24
Het Ministerie van Justitie heeft beslist dat elke vijf jaar een herhaalonderzoek
moet plaatsvinden van medewerkers. Erkent de NCTV het belang hiervan? Wat gaat de
NCTV eraan doen om dit beleid nog voor eind 2025 on track te krijgen?
Antwoord 24
Zoals reeds aangegeven kan ik niet ingaan op de individuele casus.
Vraag 25
Bij de politie was er behoefte aan een vaste tolk, en de mannelijke verdachte kreeg
«het daarbij passende vertrouwen» stelt het onderzoek. Wat is er gepast aan het toegang
geven tot staatsgeheime informatie aan een persoon zonder de juiste security clearances?
Antwoord 25
De ADR is ook verzocht om specifiek aandacht te hebben voor de berichtgeving over
eerdere signalen en de (wenselijkheid van de) samenloop van functies. Uit het ADR
rapport komt niet naar voren dat er principiële bezwaren tegen de samenloop van functies
waren of zijn. De ADR komt dan ook niet tot aanbevelingen op dit punt.
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie is de casus aanleiding geweest om te concluderen
dat de combinatie van functies en vooral ook de bijbehorende informatiepositie per
functie gewogen moeten worden bij verzoeken tot eventuele samenloop, omdat een grotere
informatiepositie kan leiden tot grotere risico’s bij schending van de geheimhoudingsplicht.
Dat zal nadrukkelijker gewogen worden, waarbij vooropstaat dat dit altijd per geval
en op basis van de omstandigheden van dat geval moet worden beoordeeld. Ook vraagt
zo’n eventuele samenloop om een kritische periodieke evaluatie naar de houdbaarheid
daarvan, waarbij actief eventuele signalen ten aanzien van de samenloop en informatiepositie
worden meegenomen.
Ik kan geen uitspraken doen over de functies van individuele werknemers.
Vraag 26
In hoeverre is het wenselijk dat mensen binnen deze diensten (politie/NCTV) een dubbelfunctie
hebben? Hoe vaak komt dit voor? (graag specifiëren per functie)
Antwoord 26
Het is niet mogelijk een verband te duiden tussen zijn vermeende status en hetgeen
waarvan hij wordt verdacht.
Vraag 27
De mannelijke verdachte (de analist) werd langdurig ingezet als tolk en kreeg vertrouwen
van medewerkers van de CTER waardoor informatie werd gedeeld. Ook bij de NCTV noemt
men dat de analist «een aparte status» had. Hoe beoordelen beide de CTER als de NCTV
de positie die deze man had en zijn uiteindelijk blijkende onbetrouwbaarheid?
Antwoord 27
Over de signalen over de analist/tol en de opvolging daarvan verwijs ik naar hetgeen
opgenomen in het ADR rapport. Voor het overige acht ik het niet zinvol om te speculeren.
Vraag 28 en 29
Waarom zijn de alarmbellen bij de diensten niet gaan rinkelen over de meerdere meldingen
en bezwaren over de dubbelfunctie toen de mannelijke verdachte in 2015, 2017, 2018
en 2021 slordig en verdacht omging met de data die hij in beide rollen ontving?
Waarom is er niets gedaan met de melding van de drie medewerkers van de CTER. Die
aangaven dat de tolk zijn rol binnen de NCTV en binnen de politie niet goed kan scheiden?
Antwoord 28 en 29
De ADR constateert dat signalen niet altijd als zodanig werden herkend of doorgegeven.
Daardoor kwamen mogelijke signalen niet op de plek waar het mogelijk tot maatregelen
had geleid. Om dit te verbeteren zijn per organisatie maatregelen getroffen, zoals
ook in de kabinetsreactie toegelicht. Bij nevenfuncties is het van belang dat bij
signalen ook aandacht is voor de mogelijke noodzaak tot het leggen van contact met
de counterpart bij de andere organisatie om te toetsen of daar ook signalen zijn.
Dat moet onderdeel zijn van het maatwerk dat nodig is in de opvolging van signalen
en moet op het juiste niveau worden gewogen. Ten aanzien van samenloop van functies
verwijs ik u naar de beantwoording van vraag 25.
Vraag 30
Waarom is er in 2015 niets gedaan met de melding van drie medewerkers van de CTER
over het feit dat de tolk zijn rol binnen de NCTV en de politie niet goed kon scheiden?
Antwoord 30
Het is niet toegestaan om vertrouwelijke informatie te delen met personen die daartoe
niet bevoegd zijn en waarvoor geldt dat de informatie niet nodig is voor een goede
uitoefening van de taak. Er zijn veel maatregelen getroffen om de uitwisseling van
vertrouwelijke informatie beter te borgen. Voor een uitgebreide toelichting daarop
verwijs ik naar de Kabinetsreactie en bijbehorende bijlage die op 13 december jl.
aan uw kamer is toegestuurd.
Vraag 31
Hoe beoordeelt u het delen van vertrouwelijke politie-informatie door de analist/tolk
buiten het politiedomein richting een ambtenaar van SZW in 2017? Welke maatregelen
zijn hierop genomen?
Antwoord 31
Het ADR rapport verwijst naar een feitenrelaas van de politie waaruit naar voren komt
dat de tolk in 2018 buiten kantoortijd wordt aangetroffen in een werkruimte terwijl
hij ogenschijnlijk een kast doorzoekt. De medewerker van CTER heeft dit naar eigen
zeggen mondeling gemeld aan zijn leidinggevende maar deze herinnert zich de melding
niet. Dit voorval heeft niet geleid tot een vervolgactie.
Ik merk op dat niet duidelijk is of er is gemeld dat de tolk buiten kantoortijd aanwezig
was of ogenschijnlijk een kast doorzocht. Ik acht het niet opportuun om met de kennis
van nu informatie uit het verleden te herwaarderen.
Voor de reactie t.a.v. de constatering van de ADR dat voorvallen niet altijd als signaal
zijn opgevat, verwijs ik naar het antwoord op vragen 27 en 28 en de Kabinetsreactie
en bijbehorende bijlage die op 13 december jl. aan uw Kamer is toegestuurd.
Vraag 32
Waarom is er geen actie ondernomen na de melding uit 2018 waarin de tolk buiten kantoortijd
in een werkruimte werd aangetroffen terwijl hij ogenschijnlijk een kast doorzocht?
Antwoord 32
In zijn algemeenheid geldt dat als iemand ook werkzaam is (geweest) bij bijvoorbeeld
de politie of de AIVD, dat diegene dan gebonden is aan de geheimhoudingsverklaring
die hij of zij bij die organisatie heeft getekend. Het is niet toegestaan om deze
informatie te delen binnen de NCTV.
Zoals uit het ADR-rapport valt op te maken is er in de loop van 2021 contact geweest
tussen de Nationaal Coördinator en de politie naar aanleiding van een publicatie in
NRC. In 2022 is besloten om in samenspraak met de analist over te gaan tot een overplaatsing
van de analyse-afdeling naar de NCTV Academie.
Vraag 33
Welke stappen heeft de NCTV genomen na de melding in 2021 over het delen van operationele
politie-informatie tijdens analyses door de analist?
Antwoord 33
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de Kabinetsreactie die op 13 december
jl. aan uw Kamer is toegestuurd. De bewuste medewerker had toestemming voor het gebruik
van een beperkt aantal specifieke datadragers die vanuit de werkgever waren verstrekt.
De journalist in kwestie stelde tijdens het interview echter dat er sprake zou zijn
van het gebruik van een eigen harde schijf. Het gebruik van een privéschijf zou een
veiligheidsincident zijn. Dit is, op basis van de toen beschikbare informatie, zorgvuldig
uitgelopen door de NCTV. Geconcludeerd is dat er geen sprake was van het gebruik van
een privéschijf. Dat misbruik van datadragers in zijn algemeenheid nadere aandacht
had verdiend, onderschrijf ik. Om deze reden worden datadragers alleen nog beperkt
in noodzakelijke gevallen, voor een specifiek doel en na voorafgaande instemming van
een leidinggevende uitgegeven.
Vraag 34
Waarom heeft de Nationaal Coördinator in 2021 het meenemen van een harde schijf naar
huis door de analist niet opgevat als aanleiding voor verdere actie, ondanks latere
publicatie in NRC in 2023?
Antwoord 34
Ik acht het niet opportuun om uitspraken of gevoelens van individuele medewerkers
in samenwerkingen met andere medewerkers te waarderen. Ten aanzien van een samenloop
van functies verwijs ik u naar de beantwoording van vraag 25.
Vraag 35
Hoe verklaart u dat medewerkers van de CTER de analist als een «verlengstuk» van de
NCTV bestempelen? Welke risico's worden hierin onderkend?
Antwoord 35
Ik herken mij niet in het beeld dat de melding niet verder is onderzocht ondanks het
advies van het Openbaar Ministerie. Voor de afhandeling van de specifieke melding
verwijs ik naar het ADR rapport.
Vraag 36
Waarom werd de melding van integriteitsschendingen door de tolk op 15 april 2021 niet
verder onderzocht, ondanks het advies van het Openbaar Ministerie om de werkzaamheden
tegen het licht te houden?
Antwoord 36
De mededeling van de inspecteur-generaal van de Inspectie JenV dat er uit onderzoek
van de inspectie JenV bij CTER signalen kwamen dat er spanningen waren rondom de analist/tolk
zijn toentertijd geplaatst in de context dat er binnen de politie altijd veel discussie
is over tolken vanwege o.a. het verschil in financiële vergoeding tussen tolken en
politiepersoneel. De Nationaal Coördinator heeft aan de inspecteur-generaal aangegeven
het signaal bij de politie te melden omdat het betrekking had op het werk van de analist/tolk
bij de politie en niet op de werkzaamheden van betrokkene bij de NCTV.
Vraag 37 t/m 40
Waarom heeft de NCTV na een telefoontje van de inspecteur-generaal van de Inspectie
JenV besloten geen verdere actie te ondernemen?
Hoe kan een van binnenlands meest geheime en belangrijke dienst al een aantal jaren
niet meer beschikken over een actuele set beveiligingsmaatregelen, terwijl ieder overheidsapparaat
dient de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) te hanteren?
Waarom werden er al sinds 2020 geen rapportages meer gemaakt over de beveiligingsmaatregelen
en sinds 2021 geen monitoring meer van de werking van de maatregelingen?
Waarom hebben beide de NCTV en de CTER geen geïmplementeerde baseline van informatiebeveiligingsmaatregelen,
terwijl de Politie dit wel heeft?
Antwoord 37 t/m 40
Zoals ook in kabinetsreactie op het ADR-rapport gemeld, onderschrijf ik de boodschap
van de ADR dat de informatiebeveiliging en het toezicht daarop beter kan en moet,
volledig en worden de aanbevelingen omarmd. Het beleid bij de NCTV t.a.v. informatiebeveiliging
is geactualiseerd. Het VIR, de BIO en het VIR-BI gelden daarbij als uitgangspunt.
De uitwerking van dit beleid in concrete maatregelen is een doorlopend proces. Dat
houdt in dat wordt getoetst of de praktijk aansluit bij het beleid of dat aanpassingen
in de werking of de praktijk nodig zijn. Waar nodig worden aanvullende maatregelen
getroffen. Voor een uitgebreide toelichting hierop verwijs ik naar de kabinetsreactie
van 13 december 2024 en de bijbehorende bijlage. Zoals gemeld in deze Kamerbrief,
heb ik ervaren dat de onderzochte organisaties de urgentie voelen en de aanbevelingen
van de ADR adequaat hebben opgepakt.
De politie is een realistisch tijdspad aan het opstellen voor de invoering van de
baseline in de gehele politieorganisatie. Het invoeren van de baseline is een zeer
omvangrijke opgave, gezien de omvang van de politieorganisatie (meer dan 60.000 politiemedewerkers).
De invoering zal dus stap voor stap plaatsvinden. Binnen het Politiedienstencentrum
wordt de invoering van de baseline eind 2024 voltooid. De concern audit zal de invoering
van de baseline volgen en hierover terugkoppeling verzorgen binnen de organisatie.
De baseline zal binnen de bredere uitrol met voorrang worden ingevoerd bij het CTER-cluster.
Vraag 41
Het onderzoek noemt dat «de capaciteit bij de NCTV voor de implementatie van informatiebeveiligingsmaatregelen
beperkt was.» Waarom was dit beperkt? Welke factoren spelen hierbij een rol? Speelde
de behoefte er wel binnen de NCTV om de maatregelen te implementeren? Hoe kwam dit
tot uiting?
Antwoord 41
Nee, dit is niet wenselijk en niet toegestaan.
Vraag 42
Is het wenselijk dat een medewerker van de NCTV of CTER staatsgeheime stukken kan
downloaden en printen en «eenvoudig» meenemen naar huis, zelfs als dit volledig buiten
zijn/haar werkzaamheden valt?
Antwoord 42
Ik herken mij niet in het beeld dat er geen moeite is gedaan om informatie en dossiers
af te schermen voor hen die hier niet bij hoeven vanwege hun werkzaamheden. Wel onderschrijf
ik de boodschap van de ADR dat de informatiebeveiliging en het toezicht daarop beter
kan en moet, volledig en worden de aanbevelingen omarmd. Sinds de aanhoudingen zijn
er binnen de NCTV en politie direct maatregelen getroffen. Het gaat dan om zowel noodmaatregelen
als gelijktijdig ingezette maatregelen gericht op de lange(re) termijn. Voor een overzicht
de maatregelen die zijn getroffen verwijs ik u naar de kabinetsreactie op het rapport
van de ADR van 13 december jl. en de bijlage daarbij.
Vraag 43
Waarom is er zowel bij de NCTV als CTER geen moeite gedaan om informatie en dossiers
af te schermen voor hen die hier niet bij hoeven vanwege hun werkzaamheden?
Antwoord 43
Het is nooit met zekerheid uit te sluiten dat er misbruik wordt gemaakt van bevoegdheden
en toegang tot informatie. Er zijn aanvullende maatregelen getroffen om deze toegang
te beperken en mogelijk misbruik te identificeren. Daarvoor verwijs ik naar de Kabinetsreactie
van 13 december jl. en bijbehorende bijlage.
Vraag 44
Hoe weet de NCTV zeker dat niet meer medewerkers staatsgeheime documenten in bezit
hebben of doorgespeeld hebben naar vreemde mogendheden?
Antwoord 44
De politie zal onderzoeken of het nodig is om het aantal personen te beperken dat
in Summ-IT gemachtigd is om andere toegang te geven. Het feit alleen dat een relatief
groot aantal personele hiertoe gemachtigd is hoeft niet in strijd te zijn met het
need to know principe. In de operationele werkpraktijk van de politie bestaat dikwijls
de noodzaak nieuwe personen bij een zaak te betrekken, bijvoorbeeld omdat een (grootschalig)
onderzoek 24/7 doorgaat en/of bij een onderzoek verschillende specialismes moeten
worden betrokken.
De politie had reeds ingeregeld dat Summ-IT accounts na verloop van tijd automatisch
op niet actief worden gezet, waardoor het account niet langer bruikbaar is en er geen
toegang meer kan worden verkregen tot zaken in Summ-IT. Daarmee is er sprake van een
geautomatiseerde periodieke controle. De politie zal onderzoeken of een meer fijnmazige
aanpak nodig is, bijvoorbeeld het mogelijk maken van variatie in de periode waarna
een account op non-actief wordt gesteld.
Vraag 45
Hoeveel personen hebben toegang tot de onderzoeken van de CTER (Politie) en is dit
aantal noodzakelijk en wenselijk?
Antwoord 45
Toegang tot bijzondere informatie, waaronder in het bijzonder staatsgeheime informatie,
op «need to know»-basis was binnen de NCTV altijd een uitgangspunt. Tegelijkertijd
heeft het genoemde incident aangetoond dat een aanscherping van de getroffen maatregelen
nodig was en dat de toegang tot het documentatiesysteem te ruim was ingericht. Dit
is nu steviger ingericht conform het «need to know» principe. Alleen die personen
die dit ook echt nodig hebben voor hun werk mogen documenten inzien. Ook het staatsgeheime
digitale archiefsysteem is nog maar beperkt toegankelijk, en inzage kan alleen na
toestemming van een directeur op een specifieke vraag.
Bij de politie zijn de bestaande regels voor het raadplegen van politiesystemen ook
reeds gebaseerd op het need to know principe. Het eerstelijns toezicht op het naleven
hiervan wordt verscherpt.
Vraag 46
Waarom is er nooit een «need to know»-systeem ingericht, terwijl het onderzoek aangeeft
dat de systemen hier de ruimte voor bieden?
Antwoord 46
Dit is de verantwoordelijkheid van de leidinggevende. Deze vraagt de autorisatie ook
aan voor de medewerker.
De politie had reeds ingeregeld dat Summ-IT accounts na verloop van tijd automatisch
op nietactief worden gezet, waardoor het account niet langer bruikbaar is en er geen
toegang meer kan worden verkregen tot zaken in Summ-IT. Daarmee is er sprake van een
geautomatiseerde periodieke controle. De politie zal onderzoeken of een meer fijnmazige
aanpak nodig is, bijvoorbeeld het mogelijk maken van variatie in de periode waarna
een account op non-actief wordt gesteld.
Vraag 47
Wie controleert momenteel de autorisaties op de systemen binnen de CTER?
Antwoord 47
Autorisaties voor systemen worden toegekend naar gelang het nodig is voor de functie
en werkzaamheden. Hierbij wordt ook gekeken naar het screeningsniveau. Bij wijziging
of beëindiging van de werkzaamheden en/of functie worden de autorisaties ingetrokken
of gewijzigd.
Vraag 48 en 49
Hoe vaak worden autorisaties binnen de CTER-systemen ingetrokken?
In hoeverre is het noodzakelijk om autorisaties te beperken en welke gevolgen heeft
dit voor de organisatie?
Antwoord 48 en 49
Of het noodzakelijk is om autorisaties te beperken en wat gevolgen zijn voor de organisatie
hangt af van de omstandigheden van het geval. Zoals toegezegd in de Kabinetsreactie
wordt onderzocht of het bij de politie nodig is om het aantal personen te beperken
dat in Summ-IT gemachtigd is om andere toegang te geven. Het feit alleen dat een relatief
groot aantal personele hiertoe gemachtigd is hoeft niet in strijd te zijn met het
need to know principe. In de operationele werkpraktijk van de politie bestaat dikwijls
de noodzaak nieuwe personen bij een zaak te betrekken, bijvoorbeeld omdat een (grootschalig)
onderzoek 24/7 doorgaat en/of bij een onderzoek verschillende specialismes moeten
worden betrokken.
Vraag 50
In hoeverre is het wenselijk dat geautoriseerde personen anderen toegang kunnen verlenen
tot dossiers? Moet het verlenen van toegang tot deze systemen gecentraliseerd worden?
Antwoord 50
De politie heeft maatregelen getroffen om te verzekeren dat tolken zelf passende faciliteiten
hebben om hun werk te doen. Tolken hebben een eigen basispolitieaccount met zeer beperkte
toegangsrechten. Er zijn faciliteiten om veilig te werken op politielocaties en er
zijn veilige digitale middelen beschikbaar om bij hoge uitzondering werkzaamheden
vanaf afstand uit te voeren. Volgens geldend beleid voert een tolk zijn/haar werkzaamheden
altijd uit in de nabijheid van een politiemedewerker.
Vraag 51
In hoeverre moet de rechercheur fysiek aanwezig zijn wanneer de tolk gebruikmaakt
van de laptop met autorisaties?
Antwoord 51
Aan tolken worden geen autorisaties verleend door rechercheurs. Tolken hebben een
eigen basispolitieaccount met zeer beperkte toegangsrechten. De autorisatie voor een
tolk wordt toegekend door de leiding van het onderzoek.
Vraag 52
Wie bepaalt welke rechercheur zijn autorisaties aan de tolk verleent?
Antwoord 52
De situatie dat een tolk autorisaties krijgt van een rechercheur is niet toegestaan,
dus van een toezicht daarop is geen sprake.
Vraag 53
Wordt er toezicht gehouden op de activiteiten van de tolk in deze situaties?
Antwoord 53
Dit is niet wenselijk en niet toegestaan.
Vraag 54
In hoeverre is het wenselijk dat een tolk met geleende autorisatie toegang heeft tot
vertrouwelijke informatie, inclusief de mogelijkheid deze in te zien en op te slaan?
Antwoord 54
Medewerkers van de politie hebben toegang tot vertrouwelijke informatie als dit nodig
is voor de uitoefening van hun werkzaamheden. Op deze toegang is autorisatiebeleid
van toepassing.
Vraag 55
Welke andere personen naast tolken hebben eveneens onbedoelde of bedoelde toegang
tot de politiesystemen en daarmee vertrouwelijke gegevens?
Antwoord 55
Het is van belang dat wordt voldaan aan de algemene verordening gegevensbescherming.
Om die reden wordt er regelmatig en met klem op gewezen dat persoonsgegevens moeten
worden verwijderd van schijven, mailboxen en informatiesystemen.
Vraag 56 en 57
Waarom is de schoningsactie bij de NCTV in 2021 om persoonsgegevens te verwijderen
van schijven, mailboxen en informatiesystemen nooit afgerond, en blijven haken op
30% voltooiing?
Hoe kan het zo zijn dat niet één systeem aangeslagen is op een hoeveelheid van 11,5 miljard
A4’tjes stond op de 200 USB-sticks van de mannelijke verdachte?
Antwoord 56 en 57
Zoals ook in de kabinetsreactie is geschetst had de mannelijke verdachte een beperkt
aantal specifieke USB-sticks tot zijn beschikking.
Zoals ook gemeld in de beantwoording van vraag 18 van de leden Six Dijkstra (Nieuw
Sociaal Contract) en Mutluer (Groen Links-PvdA) van 31 januari jl. geeft het ADR rapport
aan dat volgens de administratie circa 200 USB sticks in omloop zijn die mogelijk
staatsgeheime informatie bevatten. In het ADR Rapport is tevens opgenomen dat de NCTV
heeft aangegeven dat het aantal lager is dan 200. Ter nadere context geef ik nog het
volgende mee. Het gaat om USB-sticks die tot september 2021 bij de NCTV werden gebruikt
om bijvoorbeeld presentaties op te slaan die ergens anders gegeven moesten worden.
Het ging hierbij veelal om presentaties voor gemeenten en lokale partners om de dreiging
te duiden, waarbij geen staatsgeheime informatie werd gebruikt. Een zeer beperkt aantal
werd daadwerkelijk gebruikt voor staatsgeheime informatie, bijvoorbeeld om informatie
over te zetten van het interdepartementale staatsgeheime netwerk dat in beheer is
bij de AIVD, op het netwerk voor de staatsgeheime informatie binnen de NCTV. Dit zijn
twee stand alone netwerken die niet op elkaar aangesloten zijn. Verder is het van
belang om te melden dat het om USB’s gaat die beveiligd waren met een wachtwoord.
Mocht een USB vermist raken, dan is de informatie dus niet zomaar voor een ieder toegankelijk.
Ook passen deze USB-sticks sinds september 2021 niet meer op het staatsgeheime netwerk.
De informatie die erop staat is dus niet zomaar voor een ieder toegankelijk en ze
kunnen niet meer gebruikt worden om informatie van de huidige systemen af te halen.
In het verlengde hiervan beschikt de NCTV over een loggingssysteem van de meest relevante
handelingen die medewerkers op het netwerk voor de verspreiding van staatsgeheime
informatie verrichten. Hierbij kan gedacht worden aan het opslaan, openen en printen
van bestanden op het staatsgeheime netwerk. De ADR heeft geconstateerd, dat hoewel
dit systeem er al was, er onvoldoende monitoring en controle op de daadwerkelijke
handelingen van medewerkers plaatsvond. Dit moet beter. Daarom wordt meer toegezien
op handelingen van medewerkers rond het verwerken van staatsgeheime informatie en
is de aandacht voor misbruik onder andere verstevigd door veel duidelijkere kaders
te stellen voor de individuele medewerkers waar zij op aangesproken worden.
Vraag 58
Waarom wordt er door de monitoring van het loggingssysteem wel een «signaal geregistreerd
als er 5 verkeerde inlogpogingen zijn in 5 minuten», maar de NCTV verder «nog niet
bepaald heeft welk gedrag van medewerkers en welke gebeurtenissen moeten worden geregistreerd
en gedetecteerd?»
Antwoord 58
Er is bij de politie reeds een pilot gedraaid met protective monitoring waarmee gebruikershandelingen proactief en geautomatiseerd worden geanalyseerd op
atypische signalen om onrechtmatig gebruik van systemen te detecteren. Per 1 januari
2025 is protective monitoring ingevoerd in de gehele politieorganisatie. Deze informatie is tevens opgenomen in
de kabinetsreactie die op 13 december jl. aan uw Kamer is toegezonden.
Vraag 59
Waarom vindt er ook bij de CTER geen structurele logging plaats van gebruikshandelingen?
Acht de Politie het in het licht van deze casus wel noodzakelijk om over te gaan tot
deze log? Zo ja, per wanneer is dit voltooid?
Antwoord 59
Het toezicht op de beveiliging van staatsgeheime informatie was aanwezig. Wel is uit
het ADR-rapport gebleken dat dit toezicht moest worden versterkt. Hiervoor is onder
meer een afdeling in oprichting die moet gaan toezien op Risicomanagement en Compliance
binnen de NCTV. Ook wordt het beveiligingscoördinator (BVC)-cluster versterkt. Tot
slot is een toezichtsplan opgesteld en zal dit jaarlijks worden geüpdatet. De taken
in het toezicht worden daarin meegenomen. Voor een uitgebreide toelichting hierop
verwijs ik naar de kabinetsreactie van 13 december 2024 en de bijbehorende bijlage.
Vraag 60
Waarom was er geen enkele duidelijkheid of aandacht bij de NCTV om toezicht te installeren
op de beveiliging van staatsgeheime informatie?
Antwoord 60
Ja, dat is van belang. Voor maatregelen die op dit vlak getroffen zijn verwijs ik
naar de kabinetsreactie op het ADR-rapport en de daarbij horende bijlage van 13 december
jl.
Vraag 61
Is het voor de NCTV niet van groot belang dat er een overzicht is van de hoeveelheid
exemplaren in omloop van staatsgeheime documenten?
Antwoord 61
Het beleid bij de NCTV t.a.v. informatiebeveiliging is geactualiseerd. In dit beleid
zijn de vereisten van het VIR, de BIO en het VIR-BI opgenomen. De uitwerking van dit
beleid in concrete maatregelen is een doorlopend proces. Dat houdt in dat wordt getoetst
of de praktijk aansluit bij het beleid of dat aanpassingen in de werking of de praktijk
nodig zijn. Waar nodig worden aanvullende maatregelen getroffen. Hier vindt ook scherpe
controle op plaats. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar de beantwoording van
de vragen 14, 15, 59 en de kabinetsreactie van 13 december 2024 en de bijbehorende
bijlage.
De politie heeft begin 2025 haar Rubriceringsregeling geactualiseerd. De nieuwe rubriceringsregeling
sluit nu beter aan bij de rubriceringsregeling van de Rijksoverheid: het VIR-BI. De
politie is weliswaar geen onderdeel van de Rijksoverheid, maar op het gebied van informatiebeveiliging
is nu gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het beleid van de Rijksoverheid.
De ADR heeft geconstateerd dat er veel bruikbaars op papier is bij de politie (beleid,
werkinstructies), maar dat implementatie in de praktijk aandacht vergt. Hiertoe worden
verschillende stappen gezet om de implementatie daarvan in de praktijk te verbeteren
en de PDCA-cyclus sluitend te maken.
Vraag 62
Welke beleid en werkinstructies kennen de NCTV en de CTER over hoe om te gaan met
staatsgeheimen? In hoeverre zijn deze geïmplementeerd in de werkzaamheden? Zijn deze
up-to-date?
Antwoord 62
De procedure rond gegevensdragers is aangepast, waardoor toestemming is vereist voor
het verkrijgen – en het kunnen gebruiken – van de gegevensdragers. De administratie
is verbeterd waarbij ontvangst, inname en vernietiging worden geregistreerd. Zo kan
er geen twijfel meer over bestaan dat dit niet zomaar de bedoeling is en dat dit gecontroleerd
wordt op mogelijk misbruik.
Vraag 63 en 64
Hoe wordt het gebruik van USB-sticks door de NCTV «beperkt»? Hoe ziet deze beperking
er in de praktijk uit, aangezien de mannelijke verdachte beschikking had over drie
USB-sticks en een harde schijf?
Wat zijn de onveilige kanalen, waarvan het onderzoek stelt dat informatie tussen tolken
en rechercheurs bij de Politie onveilig met elkaar wordt gedeeld? Hoe wenselijk zijn
deze kanalen? Breiden deze kanalen de mogelijkheden uit om over te gaan tot ongewenste
verspreiding? Vallen whatsapp, Signal of Telegram bijvoorbeeld onder deze kanalen?
Zo ja, graag een uitsplitsing per kanaal welke hoeveelheden data er zijn gedeeld per
kanaal.
Antwoord 63 en 64
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie is, zoals ook gemeld in de Kamerbrief van 8 december
2023, goed bezien welke informatie – met het oog op de zorgvuldigheid en de veiligheid
die moet worden betracht – niet openbaar gemaakt kan worden. Dat heeft ertoe geleid
te besluiten om enkele passages, waaronder passages waar deze vraag aan refereert,
uit het rapport niet openbaar te maken, omdat deze ofwel2 de belangen van de Staat kunnen schaden dan wel3 veiligheidsrisico’s opleveren omdat concreet inzicht wordt gegeven in de operationele
werkwijze van de politie. Ik kan derhalve op dit punt geen nadere informatie verstrekken
dan de informatie die reeds aan uw Kamer is toegekomen.
Vraag 65
Kunt u aangeven bij welke andere partijen de data die via onveilige kanalen is gedeeld,
terecht is gekomen? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de staatsveiligheid?
Antwoord 65
De opvolging van de aanbevelingen van de ADR is niet met een enkele toegespitste maatregel
te bereiken.
Voor de maatregelen die zijn getroffen om ongewenste verspreiding van bijzondere informatie
te voorkomen verwijs ik naar de Kabinetsreactie en bijbehorende bijlage die op 13 december
jl. aan uw Kamer is toegezonden. Voorbeelden van concrete maatregelen die door de
NCTV zijn getroffen zijn:
– Het aanscherpen van de procedures rondom gegevensdragers;
– Het verscherpt toepassen van het need-to-know principe;
– Het aanscherpen van toezicht op en controleren van rechten, zoals het vereisen van
toestemming om voor een ander te printen.
De omvangrijke stappen die reeds sinds de aanhoudingen en naar aanleiding van het
ADR rapport zijn gezet illustreren dat de aanbevelingen met de nodige urgentie en
zorgvuldigheid zijn opgepakt en zullen blijven worden opgepakt. Er zal in het verdere
proces continu getoetst worden waar nog verdere verbeteringen doorgevoerd kunnen worden.
Vraag 66
Welke maatregelen gaat de NCTV nemenom ongewenste verspreiding te voorkomen?
Antwoord 66
De NCTV houdt rekening met het feit dat alle typen gerubriceerde informatie in meer
of mindere mate zijn gecompromitteerd.
Vraag 67
Is er duidelijk voor de diensten van welke classificatie documenten zijn gelekt door
de verdachte in kwestie?
Antwoord 67
Ik kan niet ingaan op het individuele geval.
Vraag 68
Waaruit bleek dat de verdachte «de rollen van analist/tolk niet goed kon scheiden
en soms informatie van de ene organisatie gebruikte binnen een andere organisatie»?
Antwoord 68
Omwille van de vertrouwelijkheid kan ik geen uitspraken doen over aantallen en functies
van individuele werknemers. Wel kan ik uw Kamer in algemene zin meegeven dat het gaat
om een zeer beperkt aantal. Ten aanzien van het bekleden van dubbelfuncties verwijs
ik u naar de beantwoording van vraag 25.
Vraag 69
Hoeveel mensen hebben bij de NCTV een dubbelfunctie vergelijkbaar met de mannelijke
verdachte?
Antwoord 69
De ADR heeft geen persoonsgericht onderzoek gedaan, zoals reeds meermaals aan uw Kamer
gemeld. Ik kan niet ingaan op zaken die raken aan het strafrechtelijk onderzoek, waar
deze vraag op ziet.
Vraag 70
Waarom lees ik in het onderzoek weinig over de tweede persoon (de vrouw)? Waaruit
bestonden haar handelingen?
Antwoord 70
Voor het staatsgeheime digitale archiefsysteem waren reeds maatregelen ingericht in
lijn met het «need to know» principe. Deze procedures voor dit archiefsysteem zijn
aangescherpt naar aanleiding van deze casus. Dit betekent dat alleen die medewerkers
de documenten te zien krijgen die dit ook echt nodig hebben voor hun werk. Ook het
archief is nog maar beperkt toegankelijk, en inzage kan alleen na toestemming van
een directeur op een specifieke vraag. De politie werkt niet met het staatsgeheime
digitale archiefsysteem.
Vraag 71
Is de beperkte toegang van de politie en NCTV tot het staatsgeheime digitale archiefsysteem
vanuit het «need to know» principe? Van hoeveel personen is de toegang ingetrokken?
Antwoord 71
Ten aanzien van het loggingsysteem van de NCTV verwijs ik u naar de beantwoording
van vraag 56. De politie stelt zelf geen staatsgeheime documenten op, maar kan deze
wel ontvangen van partners. Er vindt logging plaats binnen het systeem van de politie
waarin dit type informatie wordt ontvangen.
Vraag 72
Gaat er nu ook een log bijgehouden worden hoe medewerkers omgaan met staatsgeheime
documenten?
Antwoord 72
Er is geen sprake van een open autorisatie. Autorisaties worden door de leiding toegekend
aan de hand van werkzaamheden en screeningsniveau. Het is dan ook niet toegestaan
elkaar toegang te verlenen.
Vraag 73
Hoe gaat het «capaciteitsprobleem» opgelost worden dat beide diensten zeggen te hebben?
Antwoord 73
Sinds de aanhoudingen zijn er binnen de NCTV en politie direct maatregelen getroffen.
Het gaat dan om zowel noodmaatregelen als gelijktijdig ingezette maatregelen gericht
op de lange(re) termijn. Voor een overzicht van deze maatregelen verwijs ik u naar
de kabinetsreactie op het ADR-rapport van 13 december en de bijlage daarbij.
Vraag 74
In hoeverre wordt de open autorisatie ingeperkt, en het elkaar toegang verlenen?
Antwoord 74
Zoals ook aangegeven in de bijlage bij de kabinetsreactie heeft de politie reeds maatregelen
getroffen om te verzekeren dat tolken passende faciliteiten hebben om hun werk te
doen. Tolken hebben een eigen basispolitieaccount met zeer beperkte toegangsrechten.
Er zijn faciliteiten om veilig te werken op politielocaties en er zijn veilige digitale
middelen beschikbaar om bij hoge uitzondering werkzaamheden vanaf afstand uit te voeren.
De politie inventariseert momenteel of er voldoende veilige faciliteiten zijn voor
tolken op politielocaties. Zo niet, dan zal het aantal faciliteiten worden uitgebreid.
Verder is de politie reeds gestart met het opstellen van een gedetailleerd werkproces
op basis van het geldende beleid, zodat relevante teams en personen eenvoudig praktische
informatie voorhanden hebben inzake het veilig werken met tolken
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.