Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de oproep van het Openbaar Ministerie om de wetgeving tegen corruptie te verbeteren
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de oproep van het Openbaar Ministerie om de wetgeving tegen corruptie te verbeteren (ingezonden 4 februari 2025).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 3 maart 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1413
Vraag 1
Wat is uw reactie op de oproep en de waarschuwing van het Openbaar Ministerie en de
Rijksrecherche dat de Nederlandse wet te weinig mogelijkheden biedt om ambtenaren
te vervolgen wegens beweerde corruptie?1
Antwoord 1
Het strafrechtelijk kader voor de aanpak van corruptie wordt regelmatig door Nederland
en internationale anti-corruptiegremia geëvalueerd. Uit het rechtsstaatrapport 2024
van de Europese Commissie volgt bijvoorbeeld dat Nederland in algemene zin over een
robuust strafrechtelijk kader voor het bestrijden van corruptiedelicten beschikt.2 Ook de OESO Working Group on Bribery (WGB) en de Group of States Against Corruption
van de Raad van Europa (GRECO) zijn van mening dat de strafbaarstellingen die Nederland
voor corruptie hanteert naar behoren werken.3
Buiten dergelijke gremia om overlegt mijn ministerie regelmatig met het Openbaar Ministerie
(OM) en de Rijksrecherche, onder andere over de huidige anti-corruptiewetgeving. Ik
heb vanuit het OM en de Rijksrecherche geen bestuurlijk signaal ontvangen, zoals genoemd
in het nieuwsbericht. Het OM kijkt intern wel naar de huidige wet- en regelgeving
en de vraag of die volstaan. Mocht ik op basis hiervan een advies van het OM krijgen
dan ga ik dat te zijner tijd beoordelen. Ik heb dus op dit moment niet het beeld dat
de huidige wetgeving onvoldoende mogelijkheden biedt om ambtenaren te vervolgen voor
corruptie.
Vraag 2
Ziet u het ook als een lacune dat het OM nu niet kan vervolgen als er onvoldoende
bewijs te leveren is dat in ruil voor een gift directe en concrete tegenprestaties
zijn geleverd, waardoor het te moeilijk is om corruptie te bewijzen?
Antwoord 2
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet vereist dat er een direct verband
bestaat tussen de aangenomen gift enerzijds en een concrete tegenprestatie anderzijds.
Van omkoping kan ook sprake zijn als het doel van de giften is om een voorkeursbehandeling
te krijgen, zonder dat deze reeds is ontvangen (HR 27 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8318;
HR 20 juni 2006, NJ 2006, 380). Verder zijn ook omkoping van een tussenpersoon en poging tot omkoping
strafbaar gesteld. Het is aan de rechter om te beoordelen of in een individuele zaak
(poging tot) omkoping bewezen kan worden verklaard.
Ik zie die lacune dus niet.
Vraag 3
Wat is uw reactie op de opmerkingen van lector weerbare democratie Willeke Slingerland
dat het nu onduidelijk is wanneer corruptie strafbaar is, omdat het bewijs van een
tastbare, directe tegenprestatie en kwade opzet een te klassieke benadering van corruptie
is, maar in de praktijk giften zelden direct verzilverd worden, omdat het veel meer
gaat om een kluwen aan «loyaliteiten en voorkeursbehandelingen binnen een netwerk
op de lange termijn»?
Antwoord 3
Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, is strafrechtelijk geen direct verband
vereist tussen de aangenomen gift en een tegenprestatie. Verder geldt dat het geen
vereiste is dat een gift daadwerkelijk wordt verzilverd: het beloven of toezeggen
van een gift met het oogmerk om de ambtenaar te bewegen in zijn bediening iets te
doen of na te laten is al strafbaar. Dit betekent dat het toezeggen van een gift om
een voorkeursbehandeling te verkrijgen onder de strafbaarstelling van omkoping valt.
Ook omkoping via één of meer tussenpersonen (binnen een netwerk) valt binnen het bereik
van de strafbaarstelling. Daarmee is de strafbaarstelling mijns inziens voldoende
duidelijk.
Het klopt wel dat het in de praktijk lastig kan zijn om omkoping te bewijzen. Betrokkenen
hebben er belang bij hun handelingen heimelijk te verrichten. Hierdoor kan het lastig
zijn om aan te tonen dat een gift is toegezegd met het doel om een ander iets te laten
doen (actieve omkoping) of dat de ander moest vermoeden dat een belofte werd gedaan
met het doel om hem tot een bepaalde tegenprestatie te bewegen (passieve omkoping).
Deze complexe bewijskwesties zijn onlosmakelijk verbonden met de aard van het omkopingsdelict.
Of er in een concreet geval voldoende wettig bewijs voor omkoping is, staat ter beoordeling
van de rechter.
Vraag 4
Klopt het dat Nederland het enige Europese land is waar «handel in invloed», onrechtmatig
voordeel via netwerken, niet strafbaar is?
Antwoord 4
Diverse media hebben bericht dat Nederland het enige Europese land is dat ongeoorloofde
beïnvloeding niet strafbaar zou hebben gesteld. Dit moet worden genuanceerd. Ik ben
bekend met de uitspraak van de Europese Commissie dat 23 van de 25 Europese lidstaten
in mei 2023 ongeoorloofde beïnvloeding (of: handel in invloed) separaat strafbaar
hebben gesteld. De Europese Commissie maakte hierbij echter de belangrijke kanttekening
dat de definities van deze strafbaarstelling soms sterk afwijken van de definitie
zoals gehanteerd in artikel 18 van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen Corruptie
en dat sommige lidstaten de strafbaarstelling slechts gedeeltelijk hebben overgenomen
in hun nationale wetgeving.4 Wat de huidige Nederlandse wetgeving betreft, is juist dat er geen afzonderlijke
bepaling bestaat waarin specifiek ongeoorloofde beïnvloeding strafbaar is gesteld.
Dat wil echter niet zeggen dat het onrechtmatig bevoordelen van partijen niet bestraft
kan worden, gelet op de ruime omkopingsbepalingen die het Nederlandse strafrecht kent.
Zie daarvoor ook mijn antwoorden op vragen 2 en 3.
Vraag 5
Wat is de status van de EU-richtlijn hierover, waar aan gewerkt zou worden? Hoe lang
duurt het naar verwachting nog voor deze richtlijn tot stand zal zijn gekomen en gereed
is voor implementatie? Welke standpunt neemt Nederland op dit onderwerp in in de Europese
onderhandelingen hierover?
Antwoord 5
Op dit moment wordt in triloog-vorm tussen de Europese Commissie, het Europees parlement
en de lidstaten (Raad van Ministers) overlegd over een herziening van de EU-Richtlijn
over de bestrijding van corruptie. De trilogen zijn op 28 januari jl. van start gegaan.
Het is nog niet mogelijk om te zeggen wanneer de trilogen zullen zijn afgerond en
het nationale implementatietraject kan starten. Nederland heeft met de raadspositie
over de Richtlijn ingestemd. In de raadspositie is een strafbaarstelling van ongeoorloofde
beïnvloeding opgenomen. Deze raadspositie vormt voor de lidstaten het uitgangspunt
bij aanvang van de trilogen. Voor de inzet van Nederland in de Raad verwijs ik u naar
het BNC-fiche en de reactie op de op basis hiervan door uw Kamer gestelde vragen.5
Vraag 6
Heeft het overleg hierover tussen uw ministerie en het OM reeds plaatsgevonden? Bent
u bereid de Kamer daarover op hoofdlijnen een terugkoppeling te geven?
Antwoord 6
Mijn ministerie heeft naar aanleiding van de berichtgeving in onder meer het Financieel
Dagblad contact gehad met het Openbaar Ministerie. Er is vanuit het Openbaar Ministerie
en de Rijksrecherche geen bestuurlijk signaal afgegeven. Zie ook mijn antwoord op
vraag 1.
Vraag 7
Bent u van plan de anti-corruptiewetgeving op dit punt te bezien en met voorstellen
te komen om de lacune te dichten zodat corruptie beter aangepakt kan worden?
Antwoord 7
De aanpak van corruptie is een prioriteit van het kabinet. Het adequaat bestraffen
van corruptie vormt hier onderdeel van. De Europese anti-corruptierichtlijn is hierin
een belangrijke ontwikkeling en bevat diverse preventieve verplichtingen voor lidstaten
en diverse strafbepalingen, waaronder ongeoorloofde beïnvloeding. Na afronding van
de trilogen zal worden bekeken of ter implementatie van de vastgestelde richtlijn
wijzigingen van de nationale strafwetgeving noodzakelijk zijn en zal, als dat het
geval is, daartoe een wetsvoorstel in procedure worden gebracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.