Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Flach over de uitspraken over het aanmerken van het spuiwater uit de stikstofkraker als dierlijke meststof
Vragen van het lid Flach (SGP) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de uitspraken over het aanmerken van het spuiwater uit de stikstofkraker als dierlijke meststof (ingezonden 8 januari 2025).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
26 februari 2025).
Vraag 1
Is de veronderstelling juist dat de ammoniak of ammonium dat opgenomen of aanwezig
is in het spuiwater van zowel de traditionele luchtwasser als de stikstofkraker uit
dierlijke mest afkomstig is, derhalve dezelfde afkomst heeft en in de meststoffenregelgeving
op gelijke wijze behandeld zou moeten worden?1
Antwoord 1
Nee. Bij luchtwasinstallaties die op stallen en bedrijfshallen worden geplaatst om
ammoniakemissies te reduceren, is het spuiwater een restproduct of afvalstof. Met
deze luchtwasinstallaties worden emissies afgevangen die in normale omstandigheden
als gasvormige verliezen in de lucht zouden komen. Dit spuiwater is in bijlage Aa
van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet aangewezen als afvalstof of reststof die
als meststof kan worden verhandeld en daarmee gebruikt. Dit betekent dat het gaat
om andere stoffen dan meststoffen.
Bij een stikstofkraker, waarbij door loog toe te voegen en, of verhitting, de stikstof
actief uit de mest wordt gedreven om af te vangen in het spuiwater, gaat het om gerichte
verwerking van dierlijke mest en daarmee een product uit dierlijke mest. Daarmee is
het een product van dierlijke mest en valt het onder de begripsbepaling van dierlijke
mest in de Nitraatrichtlijn. In artikel 2, onderdeel g, van de Nitraatrichtlijn is
dierlijke mest immers gedefinieerd als: «excrementen van vee of een mengsel van strooisel
en excrementen van vee, alsook produkten daarvan». Voor dierlijke mest geldt de in
bijlage III, onder 2, van de Nitraatrichtlijn gestelde maximale gebruiksnorm van 170
kg N per hectare per jaar (behoudens derogatie).
Vraag 2
Is ammoniak in de stallucht anders dan ammoniak in de lucht in de stikstofkraker?
Antwoord 2
Ammoniak (NH3) is ammoniak; de chemische samenstelling is hetzelfde.
Vraag 3
Is de veronderstelling juist dat ammoniak zoals het opgenomen is in het spuiwater
van een stikstofkraker qua samenstelling hetzelfde is als ammoniak van welke andere
bron dan ook, dat het zwavelzuur dat de basis vormt van spuiwater uit de stikstofkraker
geen dierlijke herkomst heeft en dat het spuiwater uit de stikstofkraker daarom (juridisch)
onderscheiden moet worden van de dunne en dikke fractie uit de stikstofkraker die
inderdaad «waste products excreted by livestock (...), even in processed form» in
de zin van de Nitraatrichtlijn (artikel 2) zijn?2
Antwoord 3
Nee, het spuiwater als een product dat voorkomt uit een actieve behandeling van de
mest, blijft volgens de Nitraatrichtlijn, net als de dunne en de dikke fractie na
mestscheiding, dierlijke mest. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Heeft de Europese Commissie (EC) goedkeuring gegeven voor inzet van spuiwater uit
luchtwassers als niet-dierlijke meststof? Zo ja, op welke titel?
Antwoord 4
Spuiwaters van composteerhallen, eerder ook toegelaten met een ontheffingsbeschikking
op basis van het Meststoffenbesluit 1977, en van stallen zijn kort na de introductie
van de bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet daaraan toegevoegd. Met
deze bijlage wordt gereguleerd dat de in de bijlage opgenomen afvalstoffen of reststoffen
als meststof mogen worden verhandeld. Daarmee is het verhandelen van deze afvalstoffen
als meststof sinds lange tijd de praktijk. Daarover zijn nooit vragen of opmerkingen
ontvangen van de Europese Commissie (verder EC). De laatste wijziging van de bijlage
Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet met betrekking tot spuiwaters van luchtwasinstallaties
op bedrijfsgebouwen (Staatscourant 2023, 19345) is, net als andere wijzigingen van bijlage Aa, als technisch voorschrift voorgelegd
aan de EC. Ook in dat kader zijn geen vragen of opmerkingen ontvangen van de EC.
Vraag 5
Kunt u precies aangeven welke informatie u hebt gedeeld met de EC over het karakter
van het spuiwater uit de stikstofkraker en waarom de EC het blijft zien als dierlijke
meststof?
Antwoord 5
Naar aanleiding van vragen vanuit bedrijven die stikstofkrakerinstallaties maken en
vanuit controle en handhaving zijn vragen gesteld aan de EC. Aan de EC is gevraagd
of op basis van de Meststoffenverordening (Verordening 2019/1009), producten van productencategorie
«PFC 1 C) I) b) i) enkelvoudige vloeibare anorganische macronutriëntenmeststof», die
vallen onder componentencategorie «CMC 15 teruggewonnen zeer zuivere materialen»,
waarvan de herkomst op basis van het product niet te herleiden valt, gezien zouden
moeten worden als dierlijke mest onder de Nitraatrichtlijn. In haar antwoord geeft
de EC de volgende interpretatie van de status van dit product onder de Nitraatrichtlijn,
onder de notie dat bindende uitspraken over de interpretate van Europese Richtlijnen
worden gegeven door het Hof van Justitie van de Europese Unie. De EC geeft aan dat
het product zoals omschreven door Nederland in haar ogen valt onder de limiet van
170 kg N/ha voor dierlijke mest als opgenomen in bijlage III (2) van de Nitraatrichtlijn,
omdat uit de definitie van dierlijke mest in de Nitraatrichtlijn (artikel 2 onder
g) volgt dat onder dierlijke mest ook verwerkte dierlijke mest moet worden verstaan.
En dat, in aanvulling op deze juridische overweging, deze interpretatie in lijn is
met het doel van de Nitraatrichtlijn om het water te beschermen tegen vervuiling door
agrarische bronnen. Bovendien bevestigt het feit dat de EC deze meststof heeft opgenomen
als één van de drie producten in het RENURE-voorstel, dat op dit moment voorligt in
het Nitraatcomité, waarmee onder voorwaarden toegestaan zou zijn om deze boven de
limiet van 170 kg N/ha te plaatsen, dat de EC van mening is dat deze meststof op dit
moment niet boven die limiet geplaatst mag worden en dus gezien moeten worden als
dierlijke mest. Ik zet er, zoals bij uw Kamer bekend, op in dat het RENURE-voorstel
zo snel mogelijk wordt aangenomen.
Vraag 6
Gaat de EC stappen ondernemen richting Duitsland nu de Duitse werkwijze voor de classificering
van dierlijke meststoffen blijkbaar niet voldoet aan de Nitraatrichtlijn, zoals deze
wordt geïnterpreteerd door de EC?
Antwoord 6
Het is niet aan mij om in te gaan op de handelwijze van de EC richting andere lidstaten.
Vraag 7
Is er relevante jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie met betrekking tot
het classificeren van dierlijke meststoffen beschikbaar? Zo ja, kunt u hier enig inzicht
in geven?
Antwoord 7
Hierover bestaat, voor zover bekend, geen relevante jurisprudentie van het Europees
Hof van Justitie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.