Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het tegen betaling laten vertrekken van criminele asielzoekers
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Asiel en Migratie over het tegen betaling laten vertrekken van criminele asielzoekers (ingezonden 6 januari 2025).
Antwoord van Minister Faber – Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 21 februari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1160.
Vraag 1
Bent u bekend met het onderzoek van NRC over het aanbieden van geld en spullen aan
criminele asielzoekers zodat ze vertrekken?1 Wat is uw reactie hierop?
Antwoord 1
Ik ben bekend met het artikel dat het NRC heeft geschreven. Het artikel schetst de
complexiteit die kan bestaan in het terugkeerproces.
Het terugkeerproces in de individuele zaak, die in het artikel wordt beschreven, is
echter niet illustratief voor de doorsnee gang van zaken in het brede terugkeerdomein.
Vraag 2
Kloppen de beweringen en feiten zoals vermeld ten aanzien van deze man? Zo nee, wat
klopt er niet aan?
Antwoord 2
Zoals u bekend kan ik niet ingaan op individuele zaken. Het artikel gaat onder andere
over terugkeerondersteuning en door de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DTenV)
toegepast maatwerk. Er is vast beleid voor de ondersteuning van terugkerende vreemdelingen.
Op grond van dit beleid komen vreemdelingen in aanmerking voor informatie over terugkeer,
facilitering van de reis en maximaal: een ondersteuningsbijdrage van € 200, een vergoeding
voor de eerste dagen na aankomst in het herkomstland van € 615 en een herintegratieondersteuning
in natura ter waarde van maximaal € 2.000. Internationale Organisatie voor Migratie
(hierna: IOM) en NGO’s hebben een grote rol in de uitvoering en ontvangen daarvoor
subsidie van DTenV. DTenV ondersteunt zelf ook vreemdelingen bij terugkeer (gebruikmakend
van de European Union Reintegration Programme van Frontex). Het uitgangspunt is dat
vreemdelingen op een van deze manieren geholpen worden bij terugkeer.
Aanvullend heeft DTenV de bevoegdheid om met (financiële) maatwerkondersteuning terugkeer
te forceren. Deze bevoegdheid wordt terughoudend toegepast, maar kan in de praktijk
het verschil maken tussen berusten in voortgezet onrechtmatig verblijf en het realiseren
van terugkeer. In sommige gevallen is daarbij sprake van medische en/of multiproblematiek.
Het algemene kader voor het ondersteunen bij zelfstandige terugkeer heb ik uitgebreider
geschetst in mijn brief van 26 september jl.2
Vraag 3 en 4
In hoeveel meer gevallen is aan overlastgevende of criminele (uitgeprocedeerde) asielzoekers
geld aangeboden en betaald om het land te verlaten? Om welke bedragen gaat dit?
Gaat het inderdaad om 900 vreemdelingen zoals NRC vermeldt?
Antwoord 3 en 4
De maatwerkbevoegdheid van DTenV is de afgelopen jaren in circa 900 zaken ingezet.
In circa 2% van die gevallen is een ondersteuningspakket overeengekomen die de waarde
van het reguliere terugkeerondersteuningsbeleid overstijgt.
Er zijn circa 15 gevallen in beeld waarin € 3.000 of meer is meegegeven aan een vreemdeling
in een maatwerkondersteuningspakket. Daarvan zijn de hoogste bedragen: € 17.000, € 9.000
en € 6.000. Ca. 100 van eerdergenoemde 900 vreemdelingen hebben een zgn. VRIS-label
(vreemdelingen die zijn verdacht van dan wel veroordeeld voor strafbare feiten). Circa
5 vreemdelingen met een VRIS-label ontvingen bij terugkeer een bedrag tussen de € 3.000
en € 5.000.
Vraag 5 en 6
Klopt het dat het beleid is dat criminelen juist uitgesloten zijn van dit soort deals
en vertrekpremies? Hoe kan het dat dit dan toch is gebeurd?
Gebeurt dit vandaag de dag nog steeds? Zo ja, waarom is dit volgens u nodig?
Antwoord 5 en 6
Het klopt dat vreemdelingen met criminele antecedenten in beginsel uitgesloten zijn
van reguliere terugkeerondersteuning die via IOM, NGO’s en het herintegratieprogramma
van Frontex wordt aangeboden. In specifieke gevallen kan DTenV op grond van een brede
belangenafweging besluiten deze vreemdelingen wél in aanmerking te laten komen voor
maatwerkondersteuning. Dit soort maatwerk wordt als ultimum remedium enkel ingezet
wanneer terugkeer door omstandigheden niet op een andere manier afgedwongen kan worden
en zich een mogelijkheid aandient om het onrechtmatige verblijf van de vreemdeling
in Nederland te beëindigen. Hoewel er de laatste jaren minder aanleiding is maatwerk
toe te passen – door de verbeterde terugkeersamenwerking met aantal belangrijke herkomstlanden
– beschikt de DTenV nog over deze bevoegdheid en wordt die incidenteel ook toegepast.
Mijn inzet is een context te creëren waarin de DTenV de maatwerkbevoegdheid vrijwel
niet meer nodig heeft. Diverse maatregelen in het regeerprogramma leveren daar naar
verwachting een betekenisvolle bijdrage aan.
Vraag 7
Op welke momenten is deze werkwijze door u of uw voorgangers aan de Kamer gemeld?
Is hier steeds eerlijk en open over gecommuniceerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het terugkeerbeleid is doorlopend onderwerp van gesprek met uw Kamer, zowel in debatten
als in parlementaire stukken. Er is mij geen eerdere parlementaire correspondentie/aandacht
voor maatwerkondersteuning vanuit de DTenV bekend.
Vraag 8
Hoe kan het dat door u en uw voorgangers steeds een harde aanpak van overlastgevende
en criminele (uitgeprocedeerde) asielzoekers is beloofd maar dat de praktijk dus kennelijk
is dat ze forse sommen geld en spullen krijgen om terug te keren?
Antwoord 8
Ik sta nog steeds achter een harde aanpak van overlastgevende vreemdelingen. Het sluitstuk
van die aanpak is terugkeer naar land van herkomst. Indien mogelijk vanuit strafrechtelijke
detentie of vreemdelingenbewaring. Daar zet ik op in.
In bepaalde gevallen is er een onorthodoxe aanpak nodig om vreemdelingen te laten
terugkeren naar het land van herkomst. Maatwerkondersteuning kan dan een uitkomst
bieden. Slechts in 2% van de 900 casussen waarin de laatste vijf jaar maatwerk is
toepast, overstijgt de waarde van de aan vreemdelingen verleende terugkeerondersteuning,
de waarde van de terugkeerondersteuning die vreemdelingen volgens het reguliere terugkeerondersteuningsbeleid
kunnen ontvangen.
Vraag 9
Gaat hier volgens u niet het signaal van uit dat overlast en crimineel gedrag loont?
Is dat geen perverse prikkel?
Antwoord 9
Ik begrijp die associatie, maar de praktijk is genuanceerder. Overlastgevend en crimineel
gedrag wordt indien mogelijk strafrechtelijk opgevolgd. DTenV prioriteert (gedwongen)
terugkeer van vreemdelingen met criminele antecedenten en is daar in veel gevallen
succesvol in. In sommige gevallen lukt het niet om iemand uit te zetten en kan maatwerkondersteuning
door de DTenV in de praktijk wel het verschil betekenen tussen voortzetting van onrechtmatig
verblijf van een vreemdeling (met mogelijke bijkomende sociaal-maatschappelijke lasten)
en het forceren van terugkeer. In sommige gevallen is daarbij sprake van medische
en/of multiproblematiek.
Vraag 10
Klopt ook hetgeen in het artikel staat vermeld over hoe de cliënt is opgezet tegen
de advocaat en brieven aan hem zijn geschreven die onmogelijk van de cliënt konden
zijn? Wat vindt u daarvan? Gebeurt dit vaker?
Antwoord 10
In geen geval worden vreemdelingen door organisaties onder mijn verantwoordelijkheid
gedwongen om afstand te doen van hun advocaat. Voor het overige acht ik het niet opportuun
noch passend om als Minister in deze individuele casus te treden.
Vraag 11
Is het aanbieden van geld en spullen nu echt de enige en meest effectieve manier om
deze groep ernstige overlastgevers terug te laten keren? Kunt u dit toelichten? Zo
nee, waar blijft dan uw concrete plan om deze groep terug te laten keren?
Antwoord 11
Nee. In de praktijk is het een uitzonderlijk ultimum remedium. Mijn inzet is om de
noodzaak tot toepassing van maatwerk door DTenV zo veel mogelijk weg te nemen. Verdere
verbetering van de terugkeersamenwerking met herkomstlanden is daarvoor van belang,
net als verdere uitwerking van diverse voornemens uit het regeerprogramma op het terugkeerdomein.
Denk bij dat laatste onder meer aan herziening van de Europese Terugkeerrichtlijn,
de Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring, verhogen van de capaciteit voor vreemdelingenbewaring
(rekening houdend met de algemene druk op de detentiecapaciteit) en verruimen van
de ongewenstverklaring.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.