Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dijk, Teunissen en Stultiens over het rapport 'Takers, not makers'
Vragen van het leden Dijk (SP), Teunissen (PvdD) en Stultiens (GroenLinks-PvdA) aan de Ministers van Economische Zaken en van Financiën over het rapport «Takers, not makers» (ingezonden 30 januari 2025).
Antwoord van Minister Beljaarts (Economische Zaken), mede namens de Staatssecretaris
van Financiën (ontvangen 18 februari 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het recente rapport «Takers, not makers», waaruit blijkt dat het
vermogen van miljardairs in 2024 drie keer sneller is gestegen dan het jaar ervoor?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de conclusie uit het rapport dat een meerderheid van de nieuwe miljardairs
onder de 30 jaar hun rijkdom aan erfenissen dankt in plaats van aan eigen ondernemerschap?
Antwoord 2
Ondernemerschap is de ruggengraat van onze economie. Innovatieve ondernemers creëren
banen, drijven technologische vooruitgang en versterken onze concurrentiepositie.
Ondernemerschap leidt tot positieve spillovers voor de Nederlandse economie als geheel.
Daarom zet ik mij in voor een versterking van het ondernemingsklimaat, o.a. door te
werken aan het reduceren van regeldruk voor ondernemers en door in te zetten op de
juiste randvoorwaarden voor een concurrerende economie.
Daarbij moeten we ook oog houden voor gelijke kansen voor iedereen om economisch succes
te behalen. Wat betreft de overdracht van vermogen is het belangrijk dat dit op een
rechtvaardige manier gebeurt, waarbij belastingdruk wordt verdeeld zonder ondernemerschap
of investeringen te ontmoedigen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat een systeem waarbij vermogen meer loont dan arbeid bijdraagt
aan toenemende ongelijkheid en een gebrek aan sociale rechtvaardigheid? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Het streven naar een rechtvaardige economie is voor dit kabinet een belangrijk uitgangspunt.
Mensen moeten beloond worden voor hun inzet en arbeid, terwijl verantwoorde investeringen
een positieve bijdrage leveren aan economische groei. Dit is immers de reden dat dit
kabinet zich inzet voor het principe «werken moet lonen».
Tegelijkertijd is de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal niet helemaal op zijn
plaats. Immers, ondernemerschap is een voorwaarde voor een goed functionerende economie
die ook kwalitatieve banen creëert waar werknemers van profiteren. Het is juist het
samenspel tussen de twee factoren dat bepalend is voor het Nederlandse verdienvermogen.
Tot slot is de bepalende factor voor de toekomstige welvaart van werkend Nederland
de productiviteitsgroei. Over het algemeen geldt, hoe hoger de productiviteit, hoe
hoger de loongroei. Het is dan ook belangrijk dat lonen meegroeien met de productiviteit.
Ik heb als Minister van Economische Zaken daarom een productiviteitsagenda aangekondigd,
de uitwerking hiervan volgt komende zomer.
Vraag 4, 5 en 6
In hoeverre is er in Nederland wat u betreft op dit moment sprake van een dergelijke
situatie?
Hoe verklaart u dat de rijkste één procent van de Nederlandse huishoudens bijna een
kwart van het totale vermogen bezit? Welke beleidsmaatregelen zijn momenteel in werking
of worden door u ontwikkeld om deze ongelijkheid te verminderen?
Wat is uw reactie op de constatering dat in Nederland bijna de helft van de rijksten
op de Quote 500-lijst hun vermogen (deels) geërfd hebben? Welk effect heeft dit op
de ongelijkheid in Nederland? Welke stappen bent u bereid te nemen om zulke disproportioneel
grote erfelijke vermogensconcentraties van miljoenen en miljarden in te perken?
Antwoord 4, 5 en 6
Ik krijg niet het beeld dat in Nederland een situatie is ontstaan zoals Oxfam Novib
schetst.
De inkomensongelijkheid in Nederland is internationaal gezien laag en stabiel. De
vermogensongelijkheid is groter dan inkomensongelijkheid en volgens het CBS gedaald
in de periode 2011–2023. Dat het vermogen veel schever is verdeeld dan inkomen, is
overal ter wereld zo en een logisch gevolg van het feit vermogen gedurende de levensloop
van mensen wordt opgebouwd. Een belangrijk deel van de vermogensongelijkheid wordt
dan ook verklaard door demografie: gemiddeld genomen bezitten ouderen meer vermogen
dan jongeren. Dat is een universeel gegeven. Ondernemen, investeren en beleggen brengt
met zich mee dat het vermogen van sommige huishoudens toeneemt terwijl dat van andere
huishoudens afneemt. Daarnaast heeft ondernemingsvermogen een grote maatschappelijk
waarde wanneer dit vermogen zit in ondernemingen die werkgelegenheid bieden en wanneer
dit vermogen wordt ingezet om in te spelen op uitdagingen in de toekomst.
Volgens het CBS is de vermogensongelijkheid gedaald in periode 2011–2023. In 2023
bedroeg de Gini-coëfficiënt voor de vermogensverdeling in Nederland 0,72 en in 2011
was dit 0,78. Verder geldt dat de vermogensongelijkheid in Nederland kleiner is als
het collectief opgebouwde pensioenvermogen wordt meegenomen. De vermogensongelijkheid
in Nederland is dan internationaal gezien niet opvallend. Zo hebben vergelijkbare
landen als Duitsland en Zweden een veel grotere vermogensongelijkheid dan Nederland.
Dat laten cijfers van het World Inequality Lab ook zien.
Daarnaast geldt dat Nederland internationaal gezien uitgebreide collectieve voorzieningen
heeft zoals een goed functionerend vangnet voor mensen die dat nodig hebben, een toegankelijk
zorgstelsel en een adequaat minimumloon. Dit kabinet spant zich in om onze collectieve
voorzieningen op peil te houden. Ten slotte erkent het kabinet de relatie tussen fiscaal
beleid en het kunnen verkleinen/vergroten van ongelijkheid tussen huishoudens. Afgelopen
jaren zijn forse stappen gezet in het herstel van het evenwicht in het belasten van
arbeid en vermogen. Dit kabinet houdt deze maatregelen in stand. Verder werkt dit
kabinet hard aan het invoeren van het nieuwe box-3 stelsel dat het werkelijk rendement
belast. Het belasten van het werkelijk rendement op vermogen in box 3 sluit aan bij
het gelijker belasten van vermogen en zorgt ervoor dat bestaande verschillen tussen
huishoudens niet worden vergroot door overheidsbeleid.
Vraag 7
Kunt u kwantificeren hoeveel geld de Nederlandse overheid jaarlijks misloopt door
belastingontwijking van multinationals en superrijken? Hoeveel geld lopen overheden
hierdoor wereldwijd mis?
Antwoord 7
Er is een onderscheid tussen belastingontwijking (tax evasion) en belastingontduiking
(tax avoidance). Een vorm van belastingontduiking is vermogen te verhullen door deze
te stallen in belastingparadijzen en deze niet op te geven voor de inkomstenbelasting
(box 2 en box2. In de literatuur zijn voor bepaalde landen wel enkele schattingen beschikbaar van
de omvang van verhuld vermogen, bijvoorbeeld naar aanleiding van inkeerregelingen
waarbij belastingplichtigen alsnog vrijwillig hun eerdere, onjuiste belastingaangiften
kunnen verbeteren zonder dat zij een boete ontvangen. Bij belastingontwijking maken
belastingplichtigen op een niet-beoogde wijze gebruik van de mogelijkheden die belastingstelsels
bieden. Het is lastig de totale omvang van belastingontwijking zowel binnenlands als
wereldwijd te meten, aangezien hier geen eenduidige definitie voor valt te geven.
Er moet eerst concreet worden gemaakt welke fiscale constructie of planning als belastingontwijking
kan worden bestempeld om dan vervolgens te onderzoeken in welke mate dit voorkomt.
Daarbij is er sprake van verschillende vormen van belastingontwijking. Om vervolgens
schattingen te maken zijn internationale informatie-uitwisseling en transparantie
onontbeerlijk.
Vraag 8
Welke concrete stappen heeft het kabinet sinds de start van deze kabinetsperiode genomen
om belastingontwijking tegen te gaan? Welke stappen is het kabinet nog van plan te
nemen?
Antwoord 8
Dit kabinet blijft werk maken van het aanpakken van belastingconstructies. Zo bevatte
het Belastingplanpakket 2025 diverse maatregelen die constructies aanpakken. Voorbeelden
daarvan zijn een drietal maatregelen in overdrachtsbelasting en de btw. Ook zijn maatregelen
genomen die oneigenlijk gebruik van de fiscale bedrijfsopvolgingsregeling tegengaan.
Verder is vorig jaar een onderzoek gestart naar de heffing over de voordelen uit zogenoemde
lucratieve belangen.
Dit onderzoek is bijna afgerond en wordt waarschijnlijk in deze maand naar de Kamer
gestuurd.
Op dat moment is ook bekend of een alternatieve vormgeving van de lucratief belangregeling
mogelijk en wenselijk is. Verder wordt er gewerkt aan het opgestarte onderzoek naar
nadere (materiële) maatregelen om de aanpak van dividendstripping te versterken. Hierbij
wordt een breed scala aan maatregelen onderzocht en wordt gekeken naar maatregelen
tegen dividendstripping in andere landen. Naar verwachting zal het onderzoek in het
voorjaar van 2025 naar de Kamer worden gestuurd.
Vraag 9
Is het kabinet bereid om het belastingstelsel grondig te herzien, zodat vermogen ten
minste even zwaar wordt belast als arbeid, zoals 72% van de Nederlanders volgens recente
peilingen wenst? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Afgelopen jaren zijn forse stappen gezet in het herstel van het evenwicht in het belasten
van arbeid en vermogen. Dit kabinet houdt deze maatregelen in stand. Verder werkt
het kabinet op basis van bestaande rapporten en materiaal toe naar breed politiek
draagvlak voor een hervorming van het belastingstelsel en het toeslagenstelsel. Hierbij
staan drie doelen voorop: 1) een stelsel dat eenvoudiger en begrijpelijker is, dus
beter uitvoerbaar voor de Belastingdienst en Dienst Toeslagen en beter doenbaar voor
burgers en bedrijven, en meer toegerust is op ontwikkelingen in de toekomst; 2) een
stelsel dat beter voorspelbaar is en daarmee ook meer zekerheid geeft, waarbij inkomensondersteuning
niet leidt tot terugvorderingen; 3) een stelsel waarin (meer) werken loont en waarin
speciaal ook aandacht is voor de (economische) prikkelwerking vanuit beleid.
Vraag 10
Overweegt u om het tarief op miljoenenerfenissen te verhogen, zoals in het rapport
wordt voorgesteld? Zo nee, waarom niet? Wat is uw mening over de adviezen in het rapport
Internationaal Beleidsonderzoek (IBO) Vermogensverdeling op dit gebied?3
Antwoord 10
Dit kabinet overweegt niet de tarieven in schenk- en erfbelasting verder te verhogen
voor miljoenenerfenissen. Afgelopen jaren zijn forse stappen gezet in het herstel
van het evenwicht in het belasten van arbeid en vermogen. Dit kabinet houdt dat in
stand. Verder werkt dit kabinet hard aan het invoeren van het nieuwe box-3 stelsel
dat het werkelijk rendement belast. Het belasten van het werkelijk rendement op vermogen
in box 3 sluit aan bij het gelijker belasten van vermogen en zorgt ervoor dat bestaande
verschillen tussen huishoudens niet worden vergroot door overheidsbeleid.
Vraag 11
Hoe verklaart u dat rijke, westerse bedrijven nog altijd jaarlijks miljarden dollars
aan waarde onttrekken aan landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika door middel van
onder andere onrechtvaardige contracten, handelsrelaties en uitbuiting? Welke rol
ziet Nederland voor zichzelf om deze mondiale ongelijkheid te bestrijden?
Antwoord 11
Ik herken me niet in het beeld dat Nederlandse bedrijven waarde onttrekken aan landen
in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Nederlandse bedrijven ondernemen en werken samen
in andere landen. Deze handelsrelaties dragen bij aan brede welvaart, en de toegevoegde
waarde die hier wordt gecreëerd zie ik allerminst als onttrekkingen.
Bovendien is specifiek de Nederlandse invoer van goederen uit lage-inkomenslanden
erg klein, blijkt uit de monitor brede welvaart van het CBS. Nederland voerde in 2023
39 euro per inwoner aan goederen in uit lage-inkomenslanden, vergeleken met een invoer
van 21 duizend euro per inwoner uit hoge-inkomenslanden.
Nederland is een handelsland pur sang. Zoals afgesproken in het Regeerprogramma is
Nederland gebaat bij eerlijke en duidelijke regels die de internationale samenwerking
in goede banen leiden, mensenrechten bevorderen en een gelijk speelveld creëren, waarin
onze bedrijven internationaal het best gedijen. Het kabinet wil de positie van Nederland
en onze partners op het wereldtoneel versterken en de doelmatigheid en doeltreffendheid
van multilaterale instellingen verbeteren.
Het kabinet kiest focus in ontwikkelingshulp, met programma’s op het gebied van gezondheid,
handel en mensenrechten.
Vraag 12
Hoe verhoudt deze onttrekking zich tot de opstelling van Nederland ten aanzien van
de nieuwe internationale doelstelling voor klimaatfinanciering van 300 miljard, wat
volgens experts zelfs nog veel te laag is gelet op de mondiale opgave en ongelijkheid
tussen de verschillende landen?
Antwoord 12
De handel tussen Nederland en andere landen en de internationale doelstelling voor
klimaatfinanciering zijn twee verschillende zaken.
Vraag 13
Deelt u de mening dat de groeiende economische ongelijkheid een politieke keuze is
en dat beleidsmaatregelen zoals hogere belastingen op vermogen en winst en het tegengaan
van belastingontwijking eerlijk en noodzakelijk zijn?
Antwoord 13
Nee. Het beeld van groeiende economische ongelijkheid in Nederland, zoals Oxfam Novib
schetst, deel ik niet. Inkomensongelijkheid in Nederland is niet groeiende, maar stabiel.
De vermogensongelijkheid is volgens het CBS gedaald. Het vermogensaandeel van de top
1 procent in Nederland was bijvoorbeeld 25,6 procent in 2011 en 23,7 procent in 2023.
Zie ook de antwoorden op vragen hiervoor.
Dit kabinet heeft aangegeven met maatregelen ter versteviging van de koopkracht niet
verder te willen nivelleren, en staat voor stabiel en voorspelbaar (fiscaal) beleid
als het gaat om het reguliere vennootschapsbelastingtarief.
Vraag 14
Deelt u de mening dat in een democratie het hebben van veel vermogen je niet extra
macht en invloed zou mogen geven? Zo ja, welke aanvullende maatregelen overweegt u
om de invloed van extreem vermogende individuen op het politieke en maatschappelijke
proces te beperken?
Antwoord 14
Nee, ik overweeg geen aanvullende maatregelen om de gesuggereerde invloed van extreem
vermogende individuen op het politieke en maatschappelijke proces te beperken.
In het Regeerprogramma zijn geen maatregelen aangekondigd om de invloed van vermogende
individuen te beperken. Wel wordt gewerkt aan het versterken van de rechtsstaat, bijvoorbeeld
door de onafhankelijkheid van de Kiesraad te versterken. Dat valt onder de portefeuille
van de Minister van BZK.
Vraag 15
Bent u bereid een onderzoek te laten uitvoeren naar de invoering van een vermogensbelasting
en andere bewezen effectieve en innovatieve manieren om extreme vermogensconcentratie
tegen te gaan?
Antwoord 15
Nee, dit kabinet zet in op een evenwichtige belastingheffing op inkomen uit arbeid
en vermogen. Het kabinet werkt nu hard aan de invoering van invoeren van het nieuwe
box-3 stelsel dat het werkelijk rendement belast. Het belasten van het werkelijk rendement
op vermogen in box 3 sluit aan bij het gelijker belasten vermogen en zorgt ervoor
dat bestaande verschillen tussen huishoudens niet worden vergroot door overheidsbeleid.
Vraag 16
Op welke wijze is het kabinet van plan gehoor te geven aan de oproep in het rapport
om economische ongelijkheid structureel te verminderen en de belastingdruk eerlijker
te verdelen?4
Antwoord 16
Zie alle antwoorden hiervoor.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken -
Mede namens
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.