Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ceder, Stoffer, Kahraman en Boswijk over de Ranglijst Christenvervolging 2025 van Open Doors
Vragen van de leden Ceder (ChristenUnie), Stoffer (SGP), Kahraman (Nieuw Sociaal Contract) en Boswijk (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de Ranglijst Christenvervolging 2025 van Open Doors (ingezonden 15 januari 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 18 februari 2025).
         
Vraag 1
            
Heeft u kennisgenomen van de Ranglijst Christenvervolging 2025 van Open Doors, waarin
               gesteld wordt dat ruim 380 miljoen christenen te maken hebben met zware vervolging
               en discriminatie vanwege hun geloofsovertuiging?1
Antwoord 1
            
Ja. Op 4 februari jl. heb ik dit rapport persoonlijk in ontvangst genomen, hetgeen
               mij de gelegenheid gaf om direct met Open Doors van gedachten te wisselen over de
               bevindingen van het rapport.
            
Vraag 2
            
Herkent u de trends die Open Doors schetst, namelijk dat 380 miljoen christenen wereldwijd
               te maken hebben met zware vervolging en discriminatie omwille van hun geloof; de toename
               van autoritaire regimes in Centraal-Azië; christenen en andere minderheden die klem
               zitten in landen die gebukt gaan onder burgeroorlog, zoals Soedan, Jemen en Myanmar;
               het escalerende geweld in Sub-Sahara Afrika, bijvoorbeeld in Nigeria, waar veel christenen
               slachtoffer zijn van geweld? Wat is in algemene zin uw (beleidsmatige) reactie op
               deze ontwikkelingen?
            
Antwoord 2
            
Het kabinet herkent de trends die worden geschetst in het Open Doors rapport en ziet
               eveneens een wereldwijde toename van vervolging, discriminatie en geweld tegen religieuze
               minderheden. Dit is, helaas, onderdeel van een bredere trend dat mensenrechten wereldwijd
               onder toenemende druk staan. De oorzaken zijn divers maar omvatten onder meer de opkomst
               van autoritaire regimes, de impact van burgeroorlogen op etnische minderheden (zoals
               in Soedan, Jemen en Myanmar) en het escalerende geweld in Sub-Sahara Afrika. Vrijheid
               van religie en levensovertuiging is daarom al vele jaren één van de vijf kernprioriteiten
               binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Ook dit kabinet blijft zich inzetten voor
               vrijheid van religie en levensovertuiging en de bescherming van religieuze minderheden
               wereldwijd. Dat gebeurt onder andere door inzet via multilaterale fora, bilaterale
               gesprekken en steun aan ngo’s die opkomen voor religieuze minderheden.
            
Vraag 3
            
Welke mogelijkheden ziet u om, bijvoorbeeld via de Verenigde Naties (VN)-mensenrechtenraad
               via het middel van de Universal Periodic Review, misstanden te benoemen, zoals bijvoorbeeld
               in de aankomende review van Kirgizië, een land dat opvalt op de lijst door de snelle
               verslechtering van de positie van christenen en andere religieuze en niet-religieuze
               minderheden?
            
Antwoord 3
            
Nederland doet in de Universal Periodic Review(UPR) regelmatig aanbevelingen over vrijheid van religie en levensovertuiging en vraagt
               in de VN-Mensenrechtenraad actief aandacht voor de bescherming van religieuze minderheden.
               Samen met gelijkgezinde partners zal Nederland de situatie in Kirgizië en andere landen
               waar de religieuze vrijheid onder druk staat, aan de orde blijven stellen. De negatieve
               ontwikkelingen in Kirgizië zullen worden meegenomen in de Nederlandse aanbevelingen
               tijdens de 49e UPR-sessie in mei 2025.
            
Vraag 4
            
Welke mogelijkheden ziet u om de vrijheid van religie en levensovertuiging een belangrijk
               agendapunt te maken in besprekingen met landen als Saoedi-Arabië, India en China,
               en de andere landen op de Ranglijst Christenvervolging die zowel qua handel als diplomatiek
               belangrijke partners zijn van Nederland?
            
Antwoord 4
            
Zowel bilateraal als in EU-verband zijn mensenrechten onderwerp van gesprek met de
               autoriteiten van landen zoals Saoedi-Arabië, India en China. Op voorstel van onder
               meer Nederland is vrijheid van religie bijvoorbeeld expliciet besproken tijdens de
               EU-India Mensenrechtendialoog die op 8 januari jl. plaatsvond. Tijdens het inkomende
               bezoek van Chinese vicepremier Ding Xuexiang op 21 en 22 januari jl. zijn de mensenrechtensituaties
               in Xinjiang en Tibet besproken. Op 22 en 23 oktober jl. bracht de Mensenrechten Ambassadeur
               een bezoek aan Saoedi-Arabië in het kader van de bilaterale mensenrechtendialoog tussen
               beide landen.
            
Vraag 5
            
Klopt het dat Pakistan al jaren een speciale EU-handelsstatus (GSP+) kent? Klopt het
               tevens dat de beloofde verbetering op het gebied van mensenrechten, inclusief de vrijheid
               van religieuze minderheden waaronder christenen en bijvoorbeeld ook de Ahmadiya moslimminderheid
               niet behaald lijkt, en dat de situatie op dit terrein zelfs lijkt te verslechteren?
               Welke mogelijkheden ziet u in dit verband om ervoor te zorgen dat de regering van
               Pakistan serieus werk gaat maken van een verbetering?
            
Antwoord 5
            
Pakistan valt sinds 2014 onder het APS+ schema van het Algemeen Preferentieel Stelsel.
               In ruil voor het implementeren van 27 internationale verdragen op het gebied van mensenrechten,
               arbeidsrechten, milieu en goed bestuur, krijgen APS+ landen tariefvrije toegang voor
               66% van de EU-tarieflijnen. De effectieve implementatie van die verdragen wordt door
               de Europese Commissie gemonitord.
            
De Europese Commissie riep Pakistan in het APS+ monitoringsrapport van november 2023
               o.a. op om maatregelen te nemen ter verbetering van rechten van minderheden en vrijheid
               van religie en levensovertuiging. Ook in de huidige monitoringscyclus zijn dit aandachtspunten.
               De Europese Commissie brengt waarschijnlijk in juni 2025 een bezoek aan Pakistan in
               het kader van de tweejaarlijkse APS+ monitoringscyclus. Nederland heeft, in lijn met
               de motie Ceder en Stoffer2 in Brussel het belang benadrukt om effectieve maatregelen ter bescherming van religieuze
               minderheden zwaar mee te laten wegen in de beoordeling van Pakistan. In EU-verband
               wordt consistent de boodschap aan de Pakistaanse autoriteiten overgebracht dat verlenging
               van de Pakistaanse APS+ status mede afhangt van voortgang op mensenrechten, waaronder
               de situatie van religieuze minderheden. Zo vonden er in november 2024 twee dialogen
               plaats tussen Pakistan en de EU (de «Pakistan-EU Sub-Group meeting on Democracy, Governance, Rule of Law and Human Rights» en de «Pakistan-EU Sub-Group on Trade») waarin onder andere de APS+ onderwerp van gesprek was. Bij deze gesprekken is van
               de zijde van de EU het belang van volledige implementatie van de 27 internationale
               verdragen benadrukt. Nederland brengt deze boodschap ook bilateraal over, meest recentelijk
               tijdens de bilaterale politieke consultaties in Islamabad op 20 januari 2025.
            
Vraag 6
            
Herkent u de signalen uit landen uit sub-Sahara Afrika en ook Jemen dat bij de distributie
               van noodhulp sprake is van discriminatie? Wat bent u van plan te doen om NGO’s en
               andere partners te stimuleren op het gebied van religieuze geletterdheid en een gelijke
               behandeling te garanderen voor een ieder, ongeacht leeftijd, geslacht religie of levensovertuiging?
            
Antwoord 6
            
Humanitaire hulp wordt geboden op basis van humanitaire principes (neutraliteit, onpartijdigheid,
               onafhankelijkheid en menselijkheid) en een analyse van de hulpbehoeftes. Dit heeft
               tot doel om ervoor te zorgen dat hulp de mensen met de hoogste noden bereikt, inclusief
               kwetsbare groepen. In gevallen waar berichten ons bereiken dat gemarginaliseerde groepen
               niet bereikt worden gaat Nederland het gesprek hierover aan met hulporganisaties en
               met nationale overheden die als eerste verantwoordelijk zijn voor mensen in nood.
               Nederland heeft geen signalen ontvangen dat er momenteel sprake zou zijn van discriminatie
               jegens religieuze minderheden bij de distributie van noodhulp in sub-Sahara Afrika
               en Jemen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief over toekomstige samenwerking met maatschappelijke
               organisaties van 11 november jl. van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
               blijft er in het nieuwe programma voor het maatschappelijk middenveld na 2025 aandacht
               voor het beschermen en promoten van mensenrechten en fundamentele vrijheden van kwetsbare
               groepen met specifieke inzet op religieuze minderheden en lhbtiq+-personen.
            
Vraag 7
            
Herkent u het beeld dat in landen als Nigeria, Burkina Faso, Myanmar en India veel
               mensen op de vlucht zijn binnen het eigen land? Hoe kan Nederland helpen om deze mensen
               die in eigen land gevlucht zijn (IDP’s) vrijwillig terug te laten keren, waarbij er
               speciale aandacht is voor veiligheid voorafgaand, tijdens en na de terugkeer, herstel
               en teruggave van land, huizen en andere eigendommen, humanitaire hulp, basisdiensten
               en duurzame mogelijkheden om in het levensonderhoud te voorzien en tot slot ook rechtspraak
               over gepleegde misdaden, veroordeling van schuldigen en rehabilitatie van slachtoffers?
            
Antwoord 7
            
Wereldwijd, waaronder in de genoemde landen, zijn veel mensen op de vlucht in eigen
               land. Deze landen zijn zelf primair verantwoordelijk voor de vrijwillige terugkeer
               van IDP’s. Waar mogelijk ondersteunt Nederland dit door programma’s gekoppeld aan
               migratie, veiligheid en rechtsorde. Zo konden mede door de Nederlandse bijdrage aan
               de Regionale Stabilisatiefaciliteit voor de Tsjaadmeerregio ruim 1,1 miljoen ontheemden
               terugkeren naar hun gemeenschap, of zich in een andere gestabiliseerde gemeenschap
               hervestigen – merendeels in Noordoost-Nigeria. Via het programma PROSPECTS3 investeert Nederland in meerdere landen in het verbeteren van toegang tot onderwijs,
               bescherming en werk voor IDP’s en gastgemeenschappen.
            
Vraag 8
            
Op welke manier kan het kabinet de Nigeriaanse overheid en andere overheden in Sub-Sahara
               Afrika ondersteunen in het voeren van een actief beleid op het vinden, verzamelen
               en in beslag nemen van (hand)vuurwapens?
            
Antwoord 8
            
Het kabinet erkent het belang van de ondersteuning van overheden in het voeren van
               een actief beleid op het vinden, verzamelen en in beslag nemen van (hand)vuurwapens.
               In Nigeria ondersteunt Nederland de overheid middels een bijdrage aan de bovengenoemde
               Regionale Stabilisatiefaciliteit en aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF). Via deze
               instrumenten wordt een Multinational Joint Task Force(MNJTF) ondersteund in militaire operaties tegen jihadistische bewegingen in de Tsjaadmeerregio,
               waarbij wapens in beslag worden genomen en vernietigd.
            
Vraag 9
            
Welke mogelijkheden ziet u om een internationale onderzoekscommissie op te richten
               onder auspiciën van de VN om de aard en de omvang van het geweld in Nigeria te onderzoeken,
               met bijzondere aandacht voor de achterliggende religieuze identiteit van daders en
               slachtoffers van dit geweld?
            
Antwoord 9
            
Nederland zal in de Mensenrechtenraad actief aandacht blijven vragen voor religieus
               geweld, en de Speciaal Rapporteur Vrijheid van Religie en Levensovertuiging, Nazila
               Ghanea, oproepen aandacht te schenken aan de situatie in Nigeria. De Speciaal Rapporteur
               kan ook zelfstandig onderzoek doen naar landensituaties. In 2023 uitte de Speciaal
               Rapporteur, samen met andere VN-gezanten, nog haar zorgen over de situatie van christenen
               in Nigeria.
            
Nederland heeft tijdens de 57e Mensenrechtenraad (september jl.) Nigeria opgeroepen religieuze gemeenschappen te
               beschermen, en dit ook tijdens de Universal Periodic Review van Nigeria in 2024 opgebracht. Het kabinet acht het op dit moment onwaarschijnlijk
               dat er brede steun zal zijn voor het oprichten van een VN-gemandateerde internationale
               onderzoekscommissie voor religieus geweld in Nigeria.
            
Vraag 10
            
Op welke manier dringt u er bij de Algerijnse regering op aan om alle waarschuwingen,
               sluitingsbevelen en rechtszaken tegen kerken en andere gebedshuizen in te trekken;
               te zorgen voor de onmiddellijke heropening van alle gesloten kerken; en toestemming
               te verlenen aan alle kerken die zijn aangesloten bij de Eglise protestante d'Algérie
               (EPA) om gehuurde gebouwen te blijven gebruiken als gebedshuizen?
            
Antwoord 10
            
De bilaterale relatie met Algerije is breed en beslaat vele beleidsterreinen. In gesprekken
               met de Algerijnse autoriteiten komt ook vrijheid van religie en levensovertuiging
               in beide landen aan bod. Zo sprak de Nederlandse ambassadeur in Algerije hier begin
               januari over met de Algerijnse Minister van Religieuze Zaken.
            
Vraag 11
            
Wat is de strategie van het kabinet om technologische ontwikkelingen ook vanuit een
               mensenrechtenperspectief te bekijken en het voortouw te nemen bij het ontwikkelen
               van Europese en internationale normen en ethische kaders rond de export en het gebruik
               van technologie en AI over de hele wereld?
            
Antwoord 11
            
Het kabinet zet zich in voor het versterken van democratische principes en mensenrechten
               in de context van (nieuwe) technologieën, waaronder Artificiële Intelligentie. Hieronder
               valt de waarborging van mensenrechten en democratische beginselen bij standaarden
               voor nieuwe technologieën en het stimuleren van staten en bedrijven om mensenrechtenschendingen
               tegen te gaan. Het kabinet blijft bepleiten dat internationaal recht ook voor digitale
               middelen geldt, wereldwijd. De inzet staat verder beschreven in de Internationale
               Cyberstrategie (2023–2028).
            
Vraag 12
            
De situatie in Syrië na het tijdperk Assad is op dit moment nog zeer onzeker, wat
               is de aanpak van Nederland als het gaat om een inclusieve behandeling van Syriërs
               die niet tot de religieuze meerderheid behoren, zoals christenen, Alevieten, niet-religieuzen
               en Koerden?
            
Antwoord 12
            
Het kabinet benadrukt sinds de val van het Assad regime het belang van een vreedzame
               en inclusieve transitie in Syrië. In gesprekken die gevoerd worden over Syrië en in
               internationale fora zoals de EU, zal Nederland dit blijven bepleiten. Zo heeft Nederland
               tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 16 december 2024 opgeroepen tot bescherming
               van deze groepen. Daarnaast heeft de Speciaal Gezant voor Syrië tijdens zijn recente
               bezoek aan Damascus op 2 en 4 januari jl. het belang van de bescherming van alle gemeenschappen,
               waaronder christelijke minderheden, benadrukt. Voor het Nederlandse beleid met betrekking
               tot Syrië blijft de aandacht voor (religieuze) minderheden van belang.
            
Vraag 13
            
Welke rol ziet u in het verband met de door Open Doors gesignaleerde ontwikkelingen
               voor de Nederlandse Speciaal gezant voor religie en levensovertuiging en de EU-gezant
               voor godsdienstvrijheid?
            
Antwoord 13
            
De Nederlandse Speciaal Gezant voor Religie en Levensovertuiging werkt middels coördinatie
               van diplomatieke inspanningen nauw samen met de EU-gezant om godsdienstvrijheid te
               bevorderen en vervolging van religieuze minderheden, waaronder christenen, tegen te
               gaan. Daarnaast heeft de Nederlandse Speciaal Gezant regelmatig contact met ngo’s,
               met name Faith Based Organisations, die zich inzetten voor godsdienstvrijheid. Zowel de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging
               als de Mensenrechtenambassadeur gebruiken de publicaties van Open Doors regelmatig
               in hun werk. Ook proberen zij bij bezoeken aan landen waar veel christenvervolging
               plaatsvindt waar mogelijk kerken te bezoeken of christelijke gemeenschappen te ontmoeten.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
