Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rajkowski over het bericht 'Eén man, 25 baby’s: ‘verblijfskinderen’ zijn een nieuwe manier om asiel te krijgen'
Vragen van het lid Rajkowski (VVD) aan de Minister van Asiel en Migratie over het bericht «Eén man, 25 baby’s: «verblijfskinderen» zijn een nieuwe manier om asiel te krijgen» (ingezonden 12 december 2024).
Antwoord van Minister Faber-van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 17 februari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1095.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Eén man, 25 baby’s: «verblijfskinderen» zijn een nieuwe
manier om asiel te krijgen» van 11 december 2024?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Hoeveel verblijfsvergunningen zijn in 2023 en 2024 verleend op basis van erkenningen?
Antwoord 2
In 2023 zijn afgerond 3.390 Chavez-aanvragen van derdelands-ouders ingewilligd. In
2024 (tot 30 juni) zijn dat er afgerond 2.030. Niet in alle gevallen is het kind overigens
Nederlander door erkenning. In veel gevallen worden kinderen bijvoorbeeld Nederlander
omdat een ouder ten tijde van de geboorte Nederlander was. Voor het aanvragen van
verblijf op grond van het arrest Chavez-Vilchez2 maakt het niet uit waardoor het kind Nederlander is; het enkele feit dat het Nederlander
is, is voldoende om een van het kind afgeleid verblijfsrecht te krijgen (als ook aan
de overige voorwaarden is voldaan), zo volgt uit de jurisprudentie.
Vraag 3
Klopt het dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) het afgelopen jaar 400 signalen
heeft ontvangen van fraude met erkenning van kinderen? Hoe verhoudt deze hoeveelheid
fraudesignalen zich tot de jaren 2023, 2022 en 2021?
Antwoord 3
Sinds 2017, het jaar dat het arrest Chavez-Vilchez werd gewezen, wordt door de IND
geregistreerd hoeveel personen een beroep doen op het arrest. Net als bij alle andere
verblijfsdoelen die de IND toetst, wordt er ook voor het verblijfsdoel «verblijf bij
Nederlands kind» bijgehouden hoeveel fraudesignalen er jaarlijks worden opgevoerd.
Dat zijn er sinds 2017 afgerond 400. Uitgesplitst per jaar zien de cijfers er als
volgt uit: in 2021 waren dat er afgerond 20, in 2022 afgerond 20 en in 2023 afgerond
70. In 2024 zijn er tot en met juni afgerond 240 fraudesignalen geregistreerd. Wanneer
een fraudesignaal wordt opgevoerd, staat daarmee overigens niet vast dat er ook daadwerkelijk
sprake is van fraude.
Vraag 4
Hebben andere EU-lidstaten ook problemen van fraude met verblijfsvergunningen door
schijnerkenners? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Eerder dit jaar is er via het informele netwerk van uitvoeringsorganisaties door de
IND een uitvraag gedaan of andere EU lidstaten ook te maken hebben met problematiek
rond schijnerkenningen. Negen lidstaten hebben hierop gereageerd. Uit deze reacties
blijkt dat enkele lidstaten vergelijkbare signalen hebben ontvangen. De reacties worden
bestudeerd om te bezien of hier lessen uit te trekken zijn voor de Nederlandse situatie.
Vraag 5
Wat zijn de meest voorkomende nationaliteiten van migranten van wie er een fraudesignaal
wordt opgesteld vanwege erkenning van kinderen?
Antwoord 5
Buiten de in het NRC-artikel aangehaalde casuïstiek ten aanzien van Surinaamse-Nederlandse
(veel)erkenners, zijn er geen nationaliteiten die er getalsmatig uitspringen. Dat
wil zeggen, bij andere nationaliteiten gaat het steeds om lage aantallen. Verder is
van belang dat een fraudesignaal niet betekent dat er ook daadwerkelijk sprake is
van fraude.
Vraag 6
Welke typen verblijfsrecht worden door deze zogenaamde «schijnouders» vooral aangevraagd?
Antwoord 6
In de casuïstiek die in het NRC-artikel wordt aangehaald gaat het om de verlening
van een verblijfsrecht op grond van het Chavez-arrest. Dit wordt verleend aan een
ouder die geen Nederlandse of andere EU-nationaliteit heeft (de zogenoemde derdeland-ouder)
van een Nederlands kind, onder de voorwaarden (i) dat hij of zij de daadwerkelijke
zorg over het Nederlandse kind heeft en (ii) dat het kind zodanig afhankelijk is dat
het kind de EU zou moeten verlaten als zijn ouder hier niet mag blijven. Dat zou immers
in strijd zijn met artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie (het Unieburgerschap) op basis waarvan het Nederlandse kind niet gedwongen mag
worden de EU te verlaten.
Bij de in het artikel geschetste problematiek in het kader van het Chavez-verblijfsvergunningen
(zogenoemde schijnerkenningen) gaat het om een Nederlander die een kind erkent, als
gevolg waarvan het derdeland-kind de Nederlandse nationaliteit verkrijgt. Het is vervolgens
de derdeland-ouder die een verblijfsvergunning aanvraagt, niet de ouder die het kind
erkent. De derdeland-ouder kan enkel een Chavez-verblijfsvergunning verkrijgen op
het moment dat er voldaan wordt aan de voorwaarden. Deze ouder is dan ook niet een
«schijnouder».
Vraag 7
Welke effecten hebben schijnerkenningen op de financiële positie van de kinderen?
In hoeveel gevallen blijkt dat de schijnerkenner het erkende kind uiteindelijk niet
financieel onderhoudt?
Antwoord 7
Erkenning zorgt ervoor dat er een juridische band tussen de erkenner en het kind ontstaat
(familierechtelijke betrekking). Voor de juridische ouders geldt een onderhoudsplicht
ten opzichte van het kind totdat het kind 21 jaar wordt. Dit houdt in dat zij naar
draagkracht moeten voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding tot het kind
18 jaar is (artikel 1:404 van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW) en de kosten van
levensonderhoud en studie tot het kind 21 jaar is (artikel 1:395a BW). De onderhoudsplicht
geldt ook als de ouders niet bij elkaar wonen. Als een ouder niet wil betalen, dan
kan er kinderalimentatie worden vastgesteld door de rechter (artikel 1:406 BW). Verder
zijn het kind en de juridische ouders elkaars erfgenamen (artikel 4:10 BW). Er is
geen informatie beschikbaar over het al dan niet voldoen aan de onderhoudsplicht door
schijnerkenners.
Vraag 8
Bij welke gemeenten vinden erkenningen waarbij een vermoeden bestaat van fraude in
het kader van het verkrijgen van een verblijfsrecht vooral plaats?
Antwoord 8
Een erkenning kan bij elke ambtenaar van de burgerlijke stand en notaris in Nederland
gedaan worden (artikel 1:203, eerste lid, BW). Ook kinderen die in het buitenland
wonen kunnen hier of in een ander land worden erkend door een Nederlander, en – als
die erkenning voor erkenning in Nederland in aanmerking komt – daardoor Nederlander
worden3. Er is geen landelijke registratie van vermoedens van fraude in het kader van het
verkrijgen van een verblijfsrecht. Op het moment dat er een vermoeden bestaat dat
een erkenning enkel plaatsvindt om verblijfsrecht te verkrijgen, dan kan de ambtenaar
van de burgerlijke stand of de notaris de erkenning aanhouden om onderzoek te verrichten
of weigeren een akte van erkenning op te maken (artikel 1:18, tweede en derde lid,
en artikel 1:18c, tweede lid, BW). Ook kan de officier van justitie achteraf verzoeken
om de schijnerkenning te vernietigen (artikel 1:205, tweede lid, BW).
Vraag 9
Deelt u de mening dat het een groot probleem is dat ambtenaren van de burgerlijke
stand niet meer actief schijnerkenners tegenwerken omdat ze te vaak door de rechter
worden teruggefloten? Zo ja, wat gaat u eraan doen om ervoor te zorgen dat schijnerkenners
weer kunnen worden aangepakt?
Antwoord 9
Ik deel de mening dat het problematisch is dat ambtenaren van de burgerlijke stand
zich niet gesterkt voelen om schijnerkenningen tegen te gaan. Tegelijkertijd is en
blijft het uiteindelijk aan de rechterlijke macht om te beoordelen of, op basis van
de informatie die voorligt, geoordeeld kan worden dat er sprake is van een schijnerkenning.
De signalen uit het artikel neem ik serieus. Daarom wordt er op dit moment, in samenwerking
met de IND, het Openbaar Ministerie, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken en
de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie en Veiligheid gewerkt aan een aanpak
voor de problematiek rondom schijnerkenningen bij Chavez-verblijfsaanvragen. Daarop
kan ik nog niet vooruitlopen.
Vraag 10
Overweegt u om net als België het erkennen van kinderen om verblijfspapieren te krijgen
strafbaar te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
België heeft inderdaad enkele jaren geleden een versterkte aanpak opgezet om de problematiek
rondom schijnerkenningen aan te pakken. Op dit moment wordt er gewerkt aan een aanpak
voor de problematiek, zie ook het antwoord op vraag 9, het Belgische voorbeeld wordt
daarbij ook meegenomen. Ik kan hier nog niet op vooruitlopen.
Vraag 11
Bestaat er op dit moment een nationaal beleid voor ambtenaren van de burgerlijke stand
over het omgaan met mogelijke schijnerkenners? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Als er twijfel bestaat over de intentie van de erkenning, heeft de ambtenaar van de
burgerlijke stand de mogelijkheid om het opmaken van de akte van erkenning te weigeren
op grond van strijd met de openbare orde (artikel 18c, tweede lid, BW). De Nederlandse
Vereniging voor Burgerzaken heeft in overleg met de ketenpartners een interne indicatielijst
voor schijnerkenningen opgesteld die de ambtenaar van de burgerlijke stand kan gebruiken
om te beoordelen of sprake is van een schijnerkenning en deze te weigeren. Van een
weigering doet de ambtenaar melding bij de IND (artikel 1:18c, derde lid, BW). Heeft
een erkenning desondanks toch plaatsgevonden, dan kan het Openbaar Ministerie de rechter
verzoeken een erkenning te vernietigen vanwege strijd met de openbare orde (artikel 1:205,
tweede lid, BW).
Vraag 12 en 13
Welke vervolgstappen neemt de IND indien er het vermoeden bestaat dat er sprake is
van een schijnconstructie waarbij erkenning een rol speelt?
In hoeveel gevallen is de IND in 2023 en 2024 overgegaan tot de intrekking van het
verblijfsrecht bij schijnconstructies waarbij erkenning een rol speelt?
Antwoord 12 en 13
Als de IND in een concrete zaak voldoende sterke vermoedens heeft dat sprake is van
een schijnerkenning dan wordt daarvan een fraudesignaal geregistreerd in het dossier.
In enkele gevallen heeft de IND aangifte gedaan bij het OM. Daarnaast is in het verleden
misbruik van recht tegengeworpen in procedures waarin er sterke aanwijzingen waren
voor een schijnerkenning. Op basis van het veronderstelde misbruik zijn aanvragen
afgewezen. Die aanpak staat echter ter discussie als gevolg van jurisprudentie van
de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.4 Uit deze jurisprudentie volgt dat er eerst vastgesteld moet worden dat er sprake
is van een schijnerkenning, binnen de daartoe opgestelde procedures in het familierecht,
voordat dit gevolgen kan hebben voor een verleend verblijfsrecht. Er zijn geen zaken
bekend waarin het vermoeden van een schijnerkenning achteraf tot beëindiging van het
verblijfsrecht heeft geleid.
Vraag 14
Hoeveel IND-ambtenaren zijn op dit moment belast met het onderzoeken van fraudesignalen
over schijnerkenners en het daadwerkelijk intrekken van de verblijfsvergunning van
hen?
Antwoord 14
Alle IND ambtenaren zijn alert op signalen van fraude. Er zijn binnen de IND derhalve
geen ambtenaren specifiek met deze fraudesignalen belast. De IND beschikt wel over
een afdeling die fraude-signalen verwerkt, verrijkt en onderzoek doet en doorspeelt
naar andere afdelingen of andere instanties. Dit betreft echter niet alleen de signalen
over schijnerkenners.
Per 1 november 2024 zijn alle medewerkers die belast zijn met handhavingstaken binnen
de directie Regulier Verblijf en Nederlanderschap gecentraliseerd in één afdeling.
Deze afdeling bestaat thans uit ruim 100 medewerkers. Deze medewerkers zijn belast
met alle voorkomende handhavingsgerelateerde werkzaamheden. Er is niet specifiek een
afdeling belast met de problematiek rond (mogelijke) schijnerkenningen.
Vraag 15
Zijn er naast fraudesignalen over schijnerkenners nog andere mogelijke frauduleuze
trends met reguliere verblijfsvergunningen? Zo ja, welke en hoe bent u van plan deze
aan te pakken?
Antwoord 15
De IND acteert op diverse signalen van fraude. Hoewel er in de praktijk regelmatig
zaken worden aangetroffen waarbij sprake zou kunnen zijn van fraude is de impact en
het aantal zaken van een andere orde van grootte dan de schijnerkenningen. Op het
moment dat er sprake is van een trend wordt deze breed gedeeld teneinde dit in een
vroeg stadium te kunnen mitigeren.
Vraag 16
Bent u bereid het IND-rapport waarin wordt verwezen naar een netwerk van «schijnvaders»
te delen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Nee, omdat dit IND-rapport de uitwerking van een individuele casus betreft en het
rapport vertrouwelijke persoonsgegevens bevat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.