Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Boomsma over het artikel 'Deze man nooit je opvang binnenlaten’. Hoe één asielzoeker een heel overheidsapparaat op stang kon jagen'
Vragen van het lid Boomsma (Nieuw Sociaal Contract) aan de Minister van Asiel en Migratie over het artikel ««Deze man nooit je opvang binnenlaten». Hoe één asielzoeker een heel overheidsapparaat op stang kon jagen» (ingezonden 6 januari 2025).
Antwoord van Minister Faber-van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 17 februari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1161.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel ««Deze man nooit je opvang binnenlaten». Hoe
één asielzoeker een heel overheidsapparaat op stang kon jagen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u dit relaas? Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat iemand
op deze manier misbruik maakt van het asielsysteem, grote overlast en ellende veroorzaakt
en de overheid op enorme kosten jaagt?
Antwoord 2
Het artikel schetst de complexiteit die kan bestaan in het terugkeerproces. Dergelijke
complexiteit kan worden versterkt door medische en/of multiproblematiek. De onwenselijkheid
van zulke casuïstiek behoeft geen betoog. Het terugkeerproces in de individuele zaak,
die in het artikel wordt beschreven, is echter niet illustratief is voor de doorsnee
gang van zaken in het brede terugkeerdomein.
Het terugkeerbeleid houdt in dat vreemdelingen die geen recht (meer) hebben op verblijf
in Nederland, Nederland dienen te verlaten. Zo ook de overlastgevende vreemdelingen
en vreemdelingen met criminele antecedenten zonder verblijfsrecht. Uitgangspunt is
dat vreemdelingen in beginsel zelfstandig vertrekken. Als een vreemdeling zonder rechtmatig
verblijf weigert zelfstandig te vertrekken komt gedwongen terugkeer in beeld.
Soms is het bij een gebrek aan medewerking vanuit de vreemdeling niet mogelijk gedwongen
terugkeer te realiseren. Bijvoorbeeld omdat een land van herkomst niet (voldoende)
meewerkt met de identificatie en/of nationaliteitsvaststelling van de vreemdeling.
In enkele gevallen veroorzaken vreemdelingen die wij niet gedwongen kunnen uitzetten
langdurig overlast in gemeenten en/of op opvanglocaties, met grote sociaal-maatschappelijke
lasten tot gevolg. Hoewel in zulke gevallen ook met prioriteit strafrechtelijke en/of
medische trajecten uitgelopen worden, kan na verloop van tijd een patstelling ontstaan.
In die gevallen wordt onder andere door lokaal bestuur indringend aandacht gevraagd
voor het vinden van een duurzame oplossing. DTenV heeft de bevoegdheid om met maatwerkondersteuning
alsnog terugkeer te forceren en hiermee de patstelling te doorbreken. Vanuit het brede
Nederlandse belang geredeneerd is het dan ook verdedigbaar om maatwerkondersteuning
toe te passen teneinde terugkeer van een vertrekplichtige vreemdeling met criminele
antecedenten te forceren.
Vraag 3
Welke manieren ziet u om dergelijk misbruik beter te bestrijden?
Antwoord 3
Overlastgevend en crimineel gedrag wordt waar mogelijk strafrechtelijk opgevolgd.
Ik sta achter een harde aanpak van overlastgevende vreemdelingen zonder verblijfsrecht.
DTenV prioriteert terugkeer van vreemdelingen zonder verblijfsrecht die overlast veroorzaken
en/of crimineel gedrag vertonen en is daar in veel gevallen succesvol in. In sommige
gevallen kan maatwerkondersteuning door de DTenV in de praktijk het verschil betekenen
tussen voortzetting van onrechtmatig verblijf (met bijkomende sociaal-maatschappelijke
lasten) en het forceren van terugkeer.
Mijn inzet is om de noodzaak tot toepassing van dergelijk maatwerk door DTenV zo veel
mogelijk weg te nemen. Verdere verbetering van de terugkeersamenwerking met herkomstlanden
is daarvoor van belang, net als verdere uitwerking van diverse voornemens uit het
hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma op het terugkeerdomein. Denk bij dat laatste
onder meer aan herziening van de Europese Terugkeerrichtlijn, implementatie van de
Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring, het verhogen van de capaciteit voor vreemdelingendetentie
(rekening houdend met de algemene druk op de detentiecapaciteit) en de verruiming
van het bereik de ongewenstverklaring als onderdeel van de Asielnoodmaatregelenwet.
Vraag 4
Hoe vaak is vastgesteld dat asielzoekers liegen over hun identiteit, en welke consequenties
kunnen daaraan worden verbonden?
Antwoord 4
De IND registreert niet of asielzoekers liegen of in hoeveel zaken de identiteit niet
geloofwaardig wordt geacht. Deze gegevens kunnen daarom niet gedeeld worden.
Als de IND vaststelt dat de vreemdeling bewust de IND misleidt, valse informatie verstrekt
of informatie achterhoudt, wordt dit betrokken bij de afhandeling van de aanvraag.
Dit kan betekenen dat de asielaanvraag wordt afgewezen.
Vraag 5
Hoe vaak komt het voor dat asielzoekers weigeren mee te werken aan een taaltest?
Antwoord 5
Een zogenaamde taalindicatie of taalanalyse kan onderdeel zijn van de asielprocedure.
De IND registreert niet of iemand hieraan weigert mee te werken. Deze gegevens kunnen
daarom niet gegeneerd worden. Ook hier geldt dat een weigering om mee te werken wordt
betrokkene bij de beoordeling van de aanvraag.
Vraag 6
Indien op basis van een taaltest is vastgesteld dat een asielzoeker waarschijnlijk
uit een ander land komt maar dat zelf ontkent en een valse naam en geboortedatum opgeeft,
welke handelingsmogelijkheden heeft de regering dan?
Antwoord 6
De IND beoordeelt de asielaanvraag aan de hand van verschillende asielmotieven. Dit
is vastgelegd in WI 2024/6 Geloofwaardigheidsbeoordeling.2 De IND beoordeelt altijd of de opgegeven identiteit, herkomst en nationaliteit geloofwaardig
is of niet. Als de IND beoordeelt dat de nationaliteit ongeloofwaardig is, wordt de
rest van de asielmotieven niet verder beoordeeld. In het terugkeerproces zal DTenV
vervolgens de identiteit en nationaliteit van de vreemdeling proberen vast te stellen.
Aan autoriteiten van het vermoedelijke herkomstland wordt gevraagd daaraan medewerking
te verlenen en vast te stellen of iemand al dan niet onderdaan is.
Vraag 7
Indien wordt vastgesteld op basis van een taaltest dat iemand waarschijnlijk uit Marokko
komt maar dat zelf ontkent en een valse naam en geboortedatum opgeeft, zijn er andere
manieren om herkomst uit Marokko vast te stellen? Op welke manier wordt de Marokkaanse
regering gemaand om haar eigen onderdanen te erkennen? Zijn er mogelijkheden om te
komen tot een betere gegevensdeling of samenwerking en zo ja, welke?
Antwoord 7
De DTenV kan autoriteiten van het vermoedelijke herkomstland vragen om op basis van
aanknopingspunten in het dossier de identiteit en nationaliteit van een onderdaan
vast te stellen. Verklaringen van betrokkene in een asielgehoor over bijvoorbeeld
familie of een gebeurtenis, kunnen aanleiding geven de focus te verleggen naar een
ander potentieel herkomstland. In de praktijk is er veelal geen gebrek aan aanknopingspunten.
De complexiteit zit verhoudingsgewijs vaker in de optelsom van de terugkeersamenwerking
met het herkomstland en de opstelling van de vreemdeling. De terugkeersamenwerking
met Marokko is inmiddels sterk verbeterd ten opzichte van de tijd waar het NRC-artikel
naar verwijst.
Vraag 8
Welke werkinstructie of juridische basis was er om de betrokken persoon uit het artikel
onaangekondigd naar het hoofdkantoor van de Protestantse Kerk Nederland (PKN) te rijden
en daar neer te zetten en weer weg te gaan?
Antwoord 8
Zoals u bekend kan ik niet ingaan op individuele zaken.
Als de maatregel van vreemdelingenbewaring moet worden opgeheven en de vreemdeling
in vrijheid wordt gesteld is het aan hem om te bepalen waar hij naar toe gaat. Er
bestaat geen beleidskader en ook geen werkinstructie waarin wordt voorzien in het
overbrengen van onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen naar organisaties
als PKN na opheffing van de vreemdelingenbewaring.
Vraag 9
Welke werkinstructie of juridische basis was er om de betrokken persoon uit het verhaal
naar de daklozenopvang te rijden en daar achter te laten? Hoe vaak worden mensen uit
Ter Apel naar een daklozenopvang gereden en op basis van welk beleid?
Antwoord 9
Zoals u bekend kan ik niet ingaan op individuele zaken.
Het COA beoordeelt het recht op opvang van een asielzoeker bij binnenkomst in Ter
Apel en monitort het recht op opvang gedurende het verblijf bij het COA. Indien er
geen recht is op opvang kan het COA betrokkene niet opvangen en is het de eigen verantwoordelijkheid
van de betrokkene om op een andere manier te voorzien in het onderdak. Het is geen
COA-beleid om personen te vervoeren naar een daklozenopvang.
Vraag 10
Hoeveel mensen bevinden zich in Nederland die geen verblijfsvergunning hebben maar
niet gedwongen kunnen worden uitgezet?
Antwoord 10
Er bestaat geen volledig beeld van hoeveel personen zich onrechtmatig in Nederland
verblijven én niet kunnen worden uitgezet. Volgens de laatste schatting van onrechtmatig
in Nederland verblijvende vreemdelingen verbleven in het jaar medio 2017–medio 2018
waarschijnlijk tussen 23.000 en 58.000 vreemdelingen onrechtmatig in Nederland. Op
dit moment zijn onderzoekers bezig met het maken van een nieuwe schatting van het
aantal onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen. Het is nog niet bekend
wanneer cijfers n.a.v. deze nieuwe schatting zullen worden gepubliceerd.
Vraag 11
Hoe vaak zijn de afgelopen jaren dergelijke deals gesloten waarbij overlastgevende
en liegende asielzoekers extra geld krijgen om terug te keren naar het land van herkomst?
Welke bedragen zijn daarbij uitgekeerd?
Antwoord 11
Het reguliere terugkeerondersteuningsbeleid van de DT&V bestaat uit; het informeren
van de vreemdeling over terugkeer, facilitering van de reis en maximaal: € 200 ondersteuningsbijdrage,
€ 615 post-arrival assistance en herintegratieondersteuning in natura ter waarde van
€ 2.000.
De maatwerkbevoegdheid van DTenV is de afgelopen jaren in circa 900 zaken ingezet.
In circa 2% van die gevallen is een ondersteuningspakket overeengekomen die de waarde
van de terugkeerondersteuning, die wordt geboden in het kader van het reguliere terugkeerondersteuningsbeleid,
overstijgt.
Er zijn circa 15 gevallen in beeld waarin € 3.000 of meer is meegegeven aan een vreemdeling
in een maatwerkondersteuningspakket. Daarvan zijn de hoogste bedragen: € 17.000, € 9.000
en € 6.000. Circa 100 van eerdergenoemde 900 vreemdelingen hebben een zgn. VRIS-label
(vreemdelingen die zijn verdacht van dan wel veroordeeld voor strafbare feiten). Circa
5 vreemdelingen met een VRIS-label ontvingen bij terugkeer een bedrag tussen de € 3.000
en € 5.000.
Vraag 12
Hoe verhouden deze deals zich tot de regel dat terugkeerders met criminele antecedenten
geen gebruik kunnen maken van de vertrekpremie?
Antwoord 12
Het algemene kader voor het ondersteunen bij zelfstandige terugkeer heb ik geschetst
in mijn brief van 26 september jl3. Vreemdelingen met criminele antecedenten zijn in beginsel uitgesloten van reguliere
terugkeerondersteuning die via IOM, NGO’s en het herintegratieprogramma van Frontex
wordt aangeboden. In specifieke gevallen kan DTenV op grond van een brede belangenafweging
besluiten deze vreemdelingen wél in aanmerking te laten komen voor maatwerkondersteuning.
Zulk maatwerk wordt als ultimum remedium enkel ingezet wanneer terugkeer door omstandigheden
niet op een andere manier afgedwongen kan worden en zich een mogelijkheid aandient
om het onrechtmatige verblijf in Nederland te beëindigen. Hoewel er de laatste jaren
minder aanleiding is maatwerk toe te passen – door de verbeterde terugkeersamenwerking
met aantal belangrijke herkomstlanden – beschikt de DTenV nog over deze bevoegdheid
en wordt die incidenteel ook toegepast. Mijn inzet is een context te creëren waarin
de DTenV de maatwerkbevoegdheid vrijwel niet meer nodig heeft. Diverse maatregelen
in het regeerprogramma leveren daar naar verwachting een betekenisvolle bijdrage aan.
Vraag 13 en 15
Zijn er andere manieren om ervoor te zorgen dat wangedrag en bedrog wordt ontmoedigd
en te voorkomen dat het wordt beloond?
Ziet u noodzaak om te komen tot een betere, meer eenduidige aanpak van dergelijke
personen die overlast en zelfs gevaar veroorzaken maar niet kunnen worden uitgezet?
Antwoord 13 en 15
Voorkomen moet worden dat vreemdelingen die moeten terugkeren naar land van herkomst,
niet meewerken aan hun terugkeer en voor overlast zorgen. Daarom geldt een harde aanpak
voor vreemdelingen die overlast veroorzaken en/of crimineel gedrag vertonen. Tegelijkertijd
moet worden erkend dat de werkelijkheid weerbarstig is, zeker wanneer bijvoorbeeld
sprake is van multiproblematiek. In dergelijke complexe gevallen zijn soms onorthodoxe
maatregelen nodig om feitelijke terugkeer te realiseren.
Aanvullend op de reeds bestaande brede overlastaanpak, zie ik noodzaak om ervoor te
zorgen dat meer overlastgevende vreemdelingen zonder verblijfsrecht kunnen worden
uitgezet.
De maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord en het Regeerprogramma ten aanzien van sneller
vertrek zijn deels uitgewerkt in de nota van wijziging bij de novelle bij de Wet terugkeer
en vreemdelingenbewaring. Daarbij gaat het onder meer om het strafbaar stellen van
het niet meewerken aan terugkeer. Na verwerking van het advies van de Raad van State
zal de nota van wijziging bij de Tweede Kamer worden ingediend.
Conform het Regeerprogramma wordt daarnaast ook gewerkt aan het verhogen van de capaciteit
voor vreemdelingenbewaring rekening houdend met de algemene druk op de detentiecapaciteit.
Tevens is conform het regeerprogramma gewerkt aan een voorstel tot verruiming van
het bereik de ongewenstverklaring als onderdeel van de Asielnoodmaatregelenwet. Dit
voorstel is eind vorig jaar voor advies aan de Raad van State gezonden.
Vraag 14
Hoe beoordeelt u het gegeven dat in dit geval verschillende instanties de zorg over
deze persoon steeds naar elkaar hebben doorgeschoven?
Antwoord 14
Zoals u bekend kan ik niet ingaan op individuele zaken.
Vraag 16
Hoe vaak is de afgelopen twee jaar een schadevergoeding betaald omdat mensen onrechtmatig
hebben vastgezeten in de vreemdelingendetentie, en voor welk bedrag, in totaal en
gemiddeld per geval?
Antwoord 16
Als een bewaring onrechtmatig is heeft een vreemdeling recht op een schadevergoeding.
Op grond van artikel 106 Vw kan de rechtbank, indien zij de opheffing van de maatregel
beveelt, aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen. De rechtbank
kent dan een schadevergoeding toe aan de vreemdeling voor elke dag waarop onrechtmatige
vreemdelingenbewaring in een detentiecentrum heeft plaatsgevonden. Mits de rechtbank
in de uitspraak oordeelt dat de vreemdeling recht heeft op een schadevergoeding wegens
onrechtmatige vreemdelingendetentie, dan moet de griffier deze schadevergoeding uitkeren
aan (de advocaat van) de vreemdeling. Hoe dit verder verrekend wordt met de IND en
verantwoord wordt binnen de rechtspraakbudgetten is mij onbekend.
De IND schaart de kosten die zij kwijt is aan het uitkeren van schadevergoedingen
wegens onrechtmatige vreemdelingendetentie van vreemdelingen onder de noemer «overige
gerechtskosten». Welk aandeel van deze kostenpost «schadevergoeding wegens onrechtmatige
detentie» omvat, wordt niet specifiek bijgehouden door de IND.
Vraag 17
Waarom kon de man, toen uiteindelijk is ontdekt en vastgesteld dat hij inderdaad uit
Marokko komt en een zus daar heeft wonen, niet alsnog worden uitgezet en waarom was
het blijkbaar nodig om hem «om te kopen» met duizenden euro’s en giften? Werkte de
Marokkaanse regering op dat moment nog steeds niet mee een uitzetting en zo ja, waarom
niet?
Antwoord 17
Zoals u bekend kan ik niet ingaan op individuele zaken.
Indien de DTenV de mogelijkheid heeft om iemand uit te zetten zal dat – in het bijzonder
in het geval van criminele antecedenten – niet worden nagelaten. Soms is het noodzakelijk
om maatwerkondersteuning toe te passen om een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf
met criminele antecedenten uit te zetten.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op vragen terzake van het lid Van Nispen (SP), ingezonden
6 januari 2025 (vraagnummer 2025Z00029).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.