Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over het bericht ‘Nederlandse Syriëgezant spreekt met interim-bestuur in Damascus’
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Nederlandse Syriëgezant spreekt met interim-bestuur in Damascus» (ingezonden 16 januari 2025).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 10 februari 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 1151.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederlandse Syriëgezant spreekt met interim-bestuur
in Damascus»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ook bekend met de waarschuwing van de Verenigde Naties (VN) Commission of Inquiry
voor Syrië dat het bewijs van internationale misdrijven niet mag worden vernietigd
of gemanipuleerd omdat «dit bewijs de beste hoop van Syriërs kan zijn om de waarheid
over hun vermiste familieleden te achterhalen»?2 Welke inspanningen worden er genomen om het bewijs voor mogelijke schendingen gepleegd
door het Assad-regime veilig te stellen?
Antwoord 2
Ja, het kabinet is bekend met de waarschuwing van de Commission of Inquiry en we delen hun zorgen. Om de waarheid over vermiste familieleden te achterhalen
en straffeloosheid van de misdrijven begaan door leden van het Assad-regime te voorkomen,
is het van groot belang dat het bewijsmateriaal van deze misdrijven naar behoren wordt
verzameld en geconsolideerd. Nederland draagt hier actief aan bij. Zo steunt Nederland
de VN-bewijzenbank van Syrië (IIIM) zowel politiek als financieel, en heeft het voor
de jaren 2024–2025 een bedrag van EUR 500.000 toegezegd. Met deze Nederlandse steun
wordt de bewijzenbank in staat gesteld om bewijsmateriaal van mensenrechtenschendingen
te blijven verzamelen. Daarnaast zet Nederland zich in de komende VN-Mensenrechtenraad
(24 februari–4 april 2025) wederom in voor de verlenging van het mandaat van de Commission of Inquiry voor Syrië zodat de Commissie het onderzoek naar mensenrechtenschendingen in Syrië
kan blijven voortzetten. Verder steunt Nederland NGO's zoals het Syria Justice and Accountability Center (SJAC), die actief bezig zijn met het verzamelen en veilig stellen van bewijsmateriaal,
alsook met het creëren van bewustwording bij de Syrische bevolking van het belang
om bewijsmateriaal te beschermen. Het Internationaal Gerechtshof (IGH) heeft Syrië
overigens op 16 november 2023 opgedragen effectieve maatregelen te nemen om vernietiging
van bewijs gerelateerd aan eventuele schendingen van het Antifolterverdrag te voorkomen
en om dergelijk bewijs te bewaren. Deze uitspraak van het IGH blijft onverminderd
van kracht terwijl de zaak van Canada en Nederland tegen Syrië aanhangig is en Nederland
zal, als procespartij, waar nodig een beroep op Syrië doen om dit na te komen.
Vraag 3
Hoe heeft de Speciaal Gezant voor Syrië het belang benadrukt van zorgvuldige bewijsvergaring
tegen het oude regime, zoals mede is benoemd in de motie Van Baarle (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2995)?
Antwoord 3
De Speciaal Gezant heeft in zijn gesprekken in Damascus aangedrongen op het belang
van gerechtigheid en verzoening en daarbij gewezen op de capaciteit en expertise die
nodig is om het bewijsmateriaal op gepaste wijze te verzamelen, organiseren en gebruiken.
De Speciaal Gezant heeft benadrukt dat die expertise ruimschoots aanwezig is bij de
betreffende VN-instellingen en daarin gespecialiseerde (Syrisch-geleide) NGOs. De
interim-regering is zich daarvan bewust en zegt gerechtigheid na te streven als belangrijk
resultaat van de interim-regering voor de bevolking, maar ontbeert de capaciteit en
middelen daar zelf actief gevolg aan te geven. Daarvoor vraagt zij steun aan andere
landen, zoals Nederland.
Vraag 4
Wat vindt u ervan dat cruciale documentatie uit gevangenissen zoals Sednaya naar alle
waarschijnlijkheid verloren is geraakt?3 Wat zijn de kansen en mogelijkheden om het terug te vinden?
Antwoord 4
Momenteel is nog niet duidelijk in hoeverre bewijsmateriaal daadwerkelijk verloren
is gegaan. Desalniettemin erkent het kabinet de zorgelijke situatie bij de Sednaya-gevangenis,
waarbij het beschikbare bewijsmateriaal nog niet naar behoren wordt beschermd. Daarom
zet Nederland zich, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2, actief in voor het
verzamelen en consolideren van bewijsmateriaal om straffeloosheid van mensenrechtenschendingen
tegen te gaan.
Vraag 5
Welke inspanningen gaat u de komende periode leveren ter uitvoering van de motie Van
Baarle (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2995) om in te zetten op vervolging en bestraffing van leden van het Assad-regime, alsmede
voor versterking van de bewijsbank?
Antwoord 5
De afgelopen jaren wordt de motie Van Baarle al uitdrukkelijk uitgevoerd. Nederland
heeft, samen met Canada, Syrië aansprakelijk gesteld bij het Internationaal Gerechtshof.
Deze zaak zal worden voortgezet. Juist nu, want waarheidsvinding en gerechtigheid
zijn van groot belang voor verzoening in Syrië. Daarnaast zet Nederland zijn steun
aan de VN-bewijzenbank van Syrië (IIIM) en de Commission of Inquiry voor Syrië voort (zie ook antwoord 2). De huidige situatie, waarin de roep om gerechtigheid
voor de misdrijven gepleegd door het Assad-regime steeds sterker wordt, biedt kans
om onze inzet op accountability verder te versterken. Denk hierbij aan het uitbreiden
van financiële steun aan de IIIM en het versterken van de Commission of Inquiry. Of
deze opties haalbaar en realistisch zijn, wordt momenteel bezien.
Vraag 6
Heeft u specifiek antwoord op de vraag hoe Mazen al-Humada na zijn verblijf in Nederland
in de Sednaya gevangenis is beland en is overleden? Bent u bereid om alles op alles
te zetten om de toedracht te achterhalen en in te zetten op het vinden van de daders?
Antwoord 6
Ik heb kennisgenomen van het tragische bericht dat het lichaam van de heer Al Humada
gevonden is en wil hierbij mijn medeleven betuigen richting de nabestaanden. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken heeft destijds geen verzoek voor consulaire bijstand ontvangen
van de familie of naasten van de heer Al-Hummada. Buitenlandse Zaken heeft geen opsporingsbevoegdheid
en kan geen directe rol spelen in het vinden van de daders, die bevoegdheid ligt bij
de lokale autoriteiten. Desalniettemin zet het kabinet zich in den brede in om de
waarheid over vermiste familieleden te achterhalen en straffeloosheid van de misdrijven
begaan door het Assad-regime te voorkomen (zie ook het antwoord 2, 4 en 5).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.