Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vedder over de Afrikaanse varkenspest
Vragen van het lid Vedder (CDA) aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de Afrikaanse varkenspest (ingezonden 27 januari 2025).
Antwoord van Minister Wiersma (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) (ontvangen
5 februari 2025).
Vraag 1
Bent u zich ervan bewust dat de Afrikaanse varkenspest steeds dichter naar de Nederlandse
grens beweegt?1
Antwoord 1
Ja, ik houd de ontwikkelingen met betrekking tot Afrikaanse varkenspest (AVP) in Duitsland
en de rest van Europa nauwgezet in de gaten.
Vraag 2
Wat is volgens u momenteel het grootste risico op introductie van Afrikaanse varkenspest
in Nederland?
Antwoord 2
Afrikaanse varkenspest kan op verschillende manieren in Nederland worden geïntroduceerd.
Daarin zijn twee belangrijke routes te onderscheiden; via migratie van besmette wilde
zwijnen en via introductie door menselijk handelen. Onderzoekers van Wageningen Bioveterinary
research hebben eerder onderzoek gedaan naar mogelijke introductieroutes van AVP naar
Nederland2. Zij hebben verschillende introductieroutes geïdentificeerd. Zij kwamen tot de conclusie
dat als AVP in Nederland wordt geïntroduceerd, dit het meest waarschijnlijk gebeurt
via meegebrachte met AVP-virus besmette varkensproducten (of gecontamineerde materialen)
die worden achtergelaten bij gehouden varkens of op plaatsen waar wilde zwijnen kunnen
komen (bijv. natuurgebieden, wegen en parkeerplaatsen in de buurt hiervan) of niet
afdoende gereinigde en ontsmette veetransportwagens die terugkeren uit besmette regio’s.
In 2023 heeft de deskundigengroep dierziekten voor het laatst een risicobeoordeling
gegeven. Deze risicobeoordeling is op 4 september 2023 aan de Kamer toegezonden (Kamerstuk
29 683, nr. 276). De deskundigen schatten destijds de kans op introductie van AVP in gehouden varkens
in Nederland in het navolgende jaar in als klein. Echter, door een toenemend areaal
aan besmet gebied in Europa wordt de kans dat mensen met besmette dieren of besmette
producten in aanraking komen wel groter. Wanneer deze mensen vervolgens verder reizen
of terugkeren naar Nederland, is de kans dat zij het virus mee naar Nederland nemen
ook iets groter. Maar de kans dat dit zal gebeuren blijft in absolute zin klein. Ten
aanzien van de kans op introductie van AVP in wilde zwijnen in Nederland zien de deskundigen
een vergelijkbare kans (klein) als het gaat om een introductie van AVP via bijvoorbeeld
meegebrachte besmette vleesproducten. De kans dat er insleep van AVP via natuurlijke
migratie van wilde zwijnen naar Nederland optreedt, is momenteel verwaarloosbaar klein.
De meest recente ontwikkelingen in Europa, en meer specifiek in de deelstaten Hessen,
Rijnland-Palts en Baden-Württemberg (Duitsland) zullen deze risicobeoordeling naar
alle waarschijnlijkheid niet veranderen.
Vraag 3
Wat is de meest voorkomende oorzaak van introductie van Afrikaanse varkenspest in
andere landen binnen de Europese Unie (EU)? Bij welke diergroepen en soorten komt
introductie het meeste voor?
Antwoord 3
Als het gaat om introductie van AVP in wilde zwijnen, dan varieert de mogelijke introductieroute
van AVP in de verschillende besmette Europese lidstaten. Daar moet bij worden opgemerkt
dat het hier altijd gaat om vermoedens. Introductieroutes zijn nooit met volledige
zekerheid vast te stellen. In de grensregio tussen Duitsland, Polen en Tsjechië bijvoorbeeld
is de migratie van besmette wilde zwijnen de meest waarschijnlijk introductieroute
van AVP vanuit Polen naar Duitsland en Tsjechië geweest. Ook in het binnenland van
Polen en aan de noordgrens van Griekenland is dit de meest waarschijnlijke route.
Tegelijkertijd zijn er (zogenaamde) focale introducties. Dit zijn AVP-introducties
in gebieden op grotere afstand (in sommige gevallen enkele honderden kilometers) van
bestaande uitbraakgebieden. Deze worden zeer waarschijnlijk veroorzaakt door «menselijk
handelen». Daaronder wordt onder andere verstaan dat personen varkensvleesproducten
uit regio’s met AVP-besmettingen meebrengen die ondanks alle maatregelen toch besmet
zijn met AVP-virus. Als die producten vervolgens op een andere plek worden achtergelaten
waar wilde zwijnen die opeten dan raken die zwijnen besmet met AVP. Dergelijke focale
introducties deden zich onder meer voor in België in 2018, in 2020 in noord-, midden
en zuid-Italië, in 2023 in Zweden en in de zomer van 2024 in Zuid-Duitsland in de
deelstaten Hessen, Rijnland-Palts en Baden-Württemberg.
Voor gehouden varkens is het beeld niet anders. Er worden met regelmaat besmettingen
bij gehouden varkens geconstateerd in met name regio's met besmette wilde zwijnen,
en dan met name bij zogenaamde backyard-farms. Dat zijn kleinschalige (familie)bedrijven
met enkele varkens die los in de achtertuin rondscharrelen. Daarnaast zijn er ook
introducties op grotere varkenshouderijen, ook varkenshouderijen waarvan de bioveiligheid
ogenschijnlijk op orde is. Dergelijke besmettingen worden zowel gezien op vermeerderingsbedrijven
als op bedrijven met (alleen) vleesvarkens. Uit een in december 2024 gepubliceerd
rapport van EFSA3 komen (verminderde) bioveiligheid, varkens- en bedrijfsdichtheid en nabijheid van
gebieden met besmette wilde zwijnen als belangrijkste risicofactoren voor besmetting
bij gehouden varkens naar voren. Een enkele keer zijn er introducties varkenshouderijen
zonder dat er besmette wilde zwijnen in diezelfde regio zijn vastgesteld. Dat speelde
bijvoorbeeld in de zomer van 2022 op tien kilometer van de Nederlands-Duitse grens
in Bad Bentheim (Duitsland).
Vraag 4
Wat gebeurt er in Nederland als er een met Afrikaanse varkenspest besmet zwijn wordt
ontdekt? Welke maatregelen worden er dan genomen?
Antwoord 4
Op het moment dat een wild zwijn met AVP in Nederland wordt geconstateerd wordt het
draaiboek AVP in wilde zwijnen gevolgd. Dit draaiboek is in april 2023 aan de kamer
toegezonden (Kamerstuk 29 683, nr. 274). Het draaiboek is een handleiding waarin wordt beschreven welke maatregelen in de
ingestelde gebieden (kunnen) worden opgelegd. Een groot gedeelte van de op te leggen
maatregelen vloeien voort uit Europese regelgeving, te weten verordening (EU) 2016/429,
gedelegeerde verordening (EU) 2020/687 en uitvoeringsverordening (EU) 2023/594. Zo
zal, bij een besmetting in wilde zwijnen, de populatie wilde zwijnen gemonitord moeten
worden en zullen noodzakelijke maatregelen ter preventie en bestrijding van de ziekte
getroffen moeten worden. Een van de noodzakelijke maatregelen is dat er een zogeheten
besmette zone vastgesteld dient te worden. Er gelden geen standaard groottes van die
zone, dit is afhankelijk van lokale eigenschappen zoals de grootte van het leefgebied
van de besmette populatie wilde zwijnen. De Europese Commissie adviseert hierin een
minimale grootte van 10x10 kilometer te hanteren rondom het eerste besmette karkas.
In de besmette zone geldt direct een verbod op de verplaatsingen van gehouden varkens,
wilde zwijnen en van die varkens en zwijnen verkregen producten. Daarnaast gelden
strikte hygiëne- en monitoringsmaatregelen voor alle varkenshouderijen in de besmette
zone en dienen kadavers van wilde zwijnen in deze zone te worden opgespoord, getest
op AVP en verwijderd of verwerkt. Tevens is een lidstaat verplicht aanvullende bioveiligheidsmaatregelen
te treffen om te voorkomen dat AVP in wilde zwijnen zich verder verspreid, echter
zijn die niet in detail voorgeschreven. De maatregelen die een lidstaat op zo’n moment
kan nemen staan beschreven in de Europese richtsnoer inzake de preventie, bestrijding
en uitroeiing van Afrikaanse varkenspest in de Unie (hierna: AVP-richtsnoer)4. Gezien de grote dichtheid aan varkens en varkenshouderijen in Nederland zullen alle
toepasselijke maatregelen die beschreven staan in de AVP-richtsnoer en die gangbaar
zijn in andere Europese lidstaten ook hier worden overwogen. Dat zijn bijvoorbeeld
het afrasteren van de besmette zone, het instellen van toegangsbeperkingen, beperken
van oogst- en bosbeheeractiviteiten en een jachtverbod in de besmette zone en het
(op termijn) intensiveren van het beheer van wilde zwijnen. De maatregelen zijn erop
gericht om controle te krijgen over de verspreiding van AVP in wilde zwijnen en om
het virus uiteindelijk weer uit te roeien. Tevens moeten deze maatregelen voorkomen
dat het virus zich naar gehouden varkens verspreidt. De mogelijke maatregelen zijn
in meer detail terug te vinden in het draaiboek of in de AVP-richtsnoer van de Europese
Commissie.
Vraag 5 en 6
Indien er in Nederland sprake is van een besmetting met Afrikaanse varkenspest, mogen
agrariërs in het betreffende gebied hun land dan nog op om bijvoorbeeld te oogsten
of maaien? Zo ja, wat is in dat geval het risico dat het virus zich verder verspreidt?
Zo nee, hoelang blijft een besmet gebied dan afgesloten voor agrariërs?
Kunnen wandelaars, fietsers, ruiters en andere recreanten een gebied waar Afrikaanse
varkenspest is geconstateerd betreden? Zo ja, wat is daarbij het risico dat het virus
zich verder verspreid? Zo nee, hoelang blijft een besmet gebied dan afgesloten voor
recreanten?
Antwoord 5 en 6
Op het moment dat een infectie met AVP in wilde zwijnen in Nederland wordt vastgesteld
wordt de betreffende Europese regelgeving gevolgd. De maatregelen die u noemt staan
ook verwoord in de AVP-richtsnoer van de Europese Unie. Alle genoemde maatregelen
in deze richtsnoer zullen bij een uitbraak van AVP in wilde zwijnen worden overwogen.
Verschillende factoren spelen in deze afweging een rol, waaronder doelmatigheid, effectiviteit
en proportionaliteit van dergelijke maatregelen, maar daarnaast ook de eigenschappen
van de besmette zone zoals de dichtheid van het aantal wilde zwijnen en hun migratiepatronen
en de dichtheid van het aantal varkenshouderijen. Om deze factoren zorgvuldig te wegen
zal op zo’n moment de deskundigengroep dierziekten een veterinair inhoudelijke risicobeoordeling
geven, waarbij zij worden gevraagd een inschatting te geven van de toegevoegde waarde
van het nemen van dergelijke maatregelen. Zo wordt een op de situatie toegespitst
pakket aan maatregelen ingesteld dat effectief moet zijn in het beheersen en beperken
van de uitbraak.
Vraag 7
Welke andere doelgroepen of sectoren zullen naar verwachting gevolgen ervaren indien
een gebied moet worden afgesloten vanwege met Afrikaanse varkenspest besmette wilde
zwijnen? Kunt u inzicht geven in de sociale en economische gevolgen die dit met zich
mee zou brengen?
Antwoord 7
Een uitbraak van AVP in wilde zwijnen zal grote gevolgen hebben, zowel lokaal als
landelijk. De verwachting is dat de gehele Nederlandse varkenssector te maken zal
krijgen met de (in)directe gevolgen van een uitbraak. Daarnaast kunnen de maatregelen
uit de AVP-richtsnoer van de Europese Commissie grote (lokale) gevolgen hebben. Bijvoorbeeld
het instellen van beperkingen ten aanzien van de jacht (op alle diersoorten) en andere
activiteiten in het bos en het beperken van toegang tot de besmette zone kunnen gevolgen
hebben voor een breed publiek en verschillende sectoren.
Vraag 8
Heeft u inzicht in de financiële schade in Duitsland door Afrikaanse varkenspest?
Is er een inschatting te maken van wat de mogelijke schade voor Nederland zou zijn
indien ook hier Afrikaanse varkenspest wordt geconstateerd?
Antwoord 8
Dergelijke inzichten zijn mij niet bekend. In de eerste helft van 2025 organiseer
ik, in samenwerking met de provincie Limburg een uitbraakoefening. Waar mogelijk zal
gedurende, of na deze oefening met de sector en de provincie worden bezien welke neveneffecten
te verwachten zijn bij de voorgestelde maatregelen.
Vraag 9
In hoeverre komen de in de Nederlandse draaiboeken opgenomen maatregelen overeen met
de aanpak van Duitsland? Op welke punten wordt afgeweken van de Duitse aanpak en welke
redenen zijn daarvoor?
Antwoord 9
Duitsland heeft inmiddels helaas al enkele jaren in verschillende regio’s van het
land te maken met AVP-uitbraken bij wilde zwijnen. Sinds 2020 zijn er uitbraken in
het oosten van Duitsland aan de grens met Polen, waar destijds vaak rigoureuze maatregelen
zijn genomen om verdere verspreiding te voorkomen. Dit betrof onder meer het instellen
van toegangsverboden en oogst- en jachtverboden in de besmette zone. Sindsdien zijn
er in verschillende deelstaten besmettingen geconstateerd en in iedere deelstaat vindt
de bestrijdingsaanpak net anders plaats, waarschijnlijk omdat de situatie ter plaatse
vraagt om maatwerk. De maatregelen die in de deelstaat Hessen, Rijnland-Palts en Baden-Württemberg
zijn genomen naar aanleiding van de uitbraak in juni 2024 heb ik nauwgezet gevolgd.
Daar zijn bijvoorbeeld geen grootschalige gebiedsverboden voor bezoekers ingesteld,
maar verplichtingen voor bezoekers van het gebied om op wegen en (wandel)paden te
blijven en honden aan te lijnen. Destijds is daar in eerste instantie een volledig
oogstverbod afgekondigd, waarbij binnen enkele weken oogsten in individuele gevallen
was toegestaan indien kon worden aangetoond dat er géén wilde zwijnen (dood of levend)
in de velden aanwezig waren (o.a. met behulp van drones). Deze aanpak heb ik met interesse
gevolgd, en zal ik meenemen in mijn aanpak in Nederland.
Vraag 10
Wat is het huidige beleid rond nulstand en afschot van wilde zwijnen? Hoe wordt daarop
gemonitord en gehandhaafd?
Antwoord 10
Met de decentralisatie van het natuurbeleid in 2013 (Natuurpact) is het faunabeheer
en zo ook het beheer van wilde zwijnen gedecentraliseerd naar de provincies. Daarmee
is ook de uitvoering van het «nulstandsbeleid» een provinciale beleidsverantwoordelijkheid
geworden. Gedeputeerde staten zijn in dezen bevoegd gezag en besluiten over de door
de Faunabeheereenheid vastgestelde faunabeheerplannen waarin het beheer beschreven
staat. Het faunabeheerplan dient tevens ter onderbouwing van de aanvraag om een omgevingsvergunning
voor het beheer van wilde zwijnen die vervolgens door gedeputeerde staten wordt afgegeven
onder de daarin opgenomen voorwaarden. Het is niet aan mij om te treden in het beleid
en besluiten die de provincie hierbij neemt. Ik voer wel gesprekken met verschillende
provincies over hun rol in de preventie en bestrijding van AVP in wilde zwijnen. Zie
daarvoor verder het antwoord op vraag 12.
Op de website van Bij12 hebben provincies een Faunaschade PreventieKit (FPK) gepubliceerd
met betrekking tot faunaschade door wilde zwijnen.5
Vraag 11
Welk bestuursorgaan is leidend bij de besluitvorming op het moment dat er met Afrikaanse
varkenspest besmette zwijnen worden ontdekt? Zijn dat de provincies, gezien het feit
dat zij over het faunabeleid gaan?
Antwoord 11
De provincies gaan over hun eigen faunabeleid. Bij een onverhoopte uitbraak van AVP,
heb ik op basis van de Wet Dieren de bevoegdheid om diverse maatregelen te nemen ter
preventie of bestrijding van AVP. Deze maatregelen kunnen ook het faunabeleid van
de betreffende provincie raken en kunnen in voorkomend geval met voorrang afwijken
van het provinciaal faunabeleid (artikel 5.7 van de Wet dieren). Zoals eerder aangegeven
voer ik gesprekken met verschillende provincies over hun rol in de preventie en bestrijding
van AVP in wilde zwijnen. Zie daarvoor verder het antwoord op vraag 12.
Vraag 12
In hoeverre zijn provincies voorbereid op introductie van Afrikaanse varkenspest bij
wilde zwijnen? Welke provincies hebben zich hier al op voorbereid en welke maatregelen
hebben zij genomen?
Antwoord 12
In verschillende kamerbrieven heeft u in de afgelopen jaren kunnen lezen over de samenwerking
met provincies en de voortgang daarop. Zo ook in de laatste brief die ik in december
2024 aan de Kamer heb toegestuurd (Kamerstuk 28 286 nr. 1376). Daarin geef ik aan dat in overleg met de partijen in de taskforce preventie AVP,
waaronder de provincies, is besloten de samenwerking die er is voort te zetten, de
bestuurlijke betrokkenheid te verbeteren en in te zetten op de nog openstaande acties
uit de in 2020 vastgestelde roadmap preventie AVP. In overleg met de betrokkenen werken
we in de eerste helft van 2025 aan een actieplan om aan de nog openstaande acties
verder invulling te geven. Naast acties op risicogericht beheer van wilde zwijnen
zullen ook voorbereidingen voor een eventuele uitbraak in wilde zwijnen onderdeel
zijn van dit actieplan. Medio dit jaar zal ik de Kamer opnieuw informeren over de
stand van zaken van dit actieplan. Daarnaast heb ik in november 2024 een zogenaamde
«walkthrough» georganiseerd, waarin ik samen met de gedeputeerden van de provincies
Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel stapsgewijs een uitbraakscenario
van AVP in wilde zwijnen is doorlopen om inzicht te krijgen in de taken, bevoegdheden
en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen. Er volgt nog een interactieve
crisisoefening waar crisisteams onder tijdsdruk oefenen met het nemen van besluiten.
Deze vindt plaats in de eerste helft van 2025.
Vraag 13
In hoeverre hebben de provincies de leefgebieden van zwijnen in kaart gebracht en
hoe worden aantallen gemonitord en beheerd?
Antwoord 13
Alle provincies met wilde zwijnen hebben in kaart gebracht waar populaties wilde zwijnen
zich voordoen. De monitoring en het beheer van aantallen wilde zwijnen is de verantwoordelijkheid
van de provincies zelf. Dit beleid staat omschreven in de provinciale Faunabeheerplannen.
Vraag 14
Kunt u aangeven in hoeverre de wolf ook een rol speelt in verspreiding van Afrikaanse
varkenspest onder wilde zwijnen?
Antwoord 14
De wolf is niet gevoelig voor AVP en kan niet worden geïnfecteerd. De wolf speelt
dus geen rol in de introductie van AVP naar Nederland. Wel kan predatie door wolven
de kans op verspreiding van ziekten als AVP verkleinen.
Vraag 15
Welke jachtmethoden zijn toegestaan in Nederland om de populatie van wilde zwijnen
te beheren en hoe effectief zijn deze? Klopt het dat drijfjacht in Duitsland de meest
effectieve manier van beheer is gebleken? In hoeverre bent u bereid om te onderzoeken
of de drijfjacht methodiek voor wilde zwijnen ook in Nederland zou kunnen worden toegepast?
Antwoord 15
In de omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit voor het doden van dieren
ter uitvoering van het faunabeheerplan is voorgeschreven welke middelen mogen worden
gebruikt om de dieren te doden (artikel 8.74r van het Besluit kwaliteit leefomgeving).
Voor wilde zwijnen geldt bovendien dat gedeputeerde staten in de omgevingsvergunning
als voorschrift moeten opnemen dat de zogenoemde drijfmethode niet mag worden toegepast.
Wel mogen gedeputeerde staten in de vergunning opnemen dat de zogenoemde 1-op-1 drukjacht
is toegestaan (Artikel 8.74s Besluit kwaliteit leefomgeving). 1-op-1 drukjacht is
een relatief beperkte vorm van drijven waarbij 1 drijver het wild verjaagt naar een
strategisch opgestelde jager op een hoogzit. Deze vorm van jacht maakt het selectief
afschieten van wilde zwijnen mogelijk en zorgt voor weinig verstoring. Dit is in Duitsland
en België een veel toegepaste methode, die daar in de praktijk effectief is gebleken
bij het afschieten van wilde zwijnen. Bij drijfjacht daarentegen zijn er meerdere
drijvers betrokken die het wild opjagen naar dicht bij elkaar opgestelde jagers. Tijdens
een drijfjacht worden (bos)percelen volledig afgezet met jagers. Deze methode leidt
tot vertrapping van de vegetatie, grote onrust bij dieren en kent onvoldoende trefzekerheid.
In het kader van de preventie van AVP in wilde zwijnen is in 2018 de zogeheten beperkte
bewegingsjacht mogelijk gemaakt in de provincies Gelderland en Overijssel en in bepaalde
vastgestelde gebieden in Limburg en in Noord-Brabant. Bij deze methode is een beperkte
groep personen met aangelijnde honden actief om de zwijnen in beweging te brengen
zonder deze te verontrusten. De zwijnen worden zodoende in de richting van jagers
bewogen. Voor een jager, al dan niet gezeten in een hoogzit, is het vervolgens mogelijk
om een dier dat binnen gezichtsveld is, goed te beoordelen. Doordat de dieren rustig
in beweging zijn en er voldoende jagers rondom zitten kan een aanzienlijk deel van
de populatie in het betreffende gebied worden geschoten. Met deze methode wordt voorkomen
dat er in het gebied grote onrust ontstaat bij dieren. Dat maakt dat deze methode
effectief is in het reduceren van grotere aantallen dan wat nu haalbaar is. Deze bewegingsmethode
is een methode waarbij de genoemde bezwaren die er zijn tegen de methode van drijven
in het algemeen, zijn weggenomen.
Met de provincies bespreek ik of er behoefte bestaat aan het gezamenlijk (extern)
laten onderzoeken of en zo ja hoe het instrumentarium om zwijnen te beheren verder
kan worden geoptimaliseerd.
Vraag 16
Op welk niveau en hoe intensief heeft u contact met andere EU landen over de bestrijding
van Afrikaanse varkenspest? Worden er bijvoorbeeld «best practises» gedeeld? Wordt
er ook druk uitgeoefend op EU-lidstaten waar Afrikaanse varkenspest niet succesvol
wordt aangepakt? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord 16
Iedere maand staat AVP in Brussel op de agenda van het overleg tussen Europese Commissie
en de EU-lidstaten in het «Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF)», onderdeel Animal Health and Welfare. Aan dit overleg neemt Nederland standaard deel.
Gedurende dit overleg geven de besmette lidstaten een toelichting op de stand van
zaken en de eventuele problemen waar zij mee te maken krijgen. Daarnaast vindt er
tweemaal per jaar een bijeenkomst van de «Standing Group of Experts on African Swine Fever in Europe»6 van de regionale vertegenwoordiging van de Wereld organisatie voor Diergezondheid
(WOAH) plaats (GF-TAD), waarbij besmette lidstaten een uitgebreidere toelichting en
duiding geven over de situatie in hun land en waar best practices in de preventie
en bestrijding van AVP worden gedeeld. Niet-besmette lidstaten zijn niet automatisch
uitgenodigd voor deze bijeenkomsten, maar Nederland sluit regelmatig aan.
Lidstaten waar uitbraken van AVP zijn vastgesteld krijgen ondersteuning vanuit de
Europese Commissie in hun bestrijdingsaanpak. Zogenaamde EUVET-missies worden voor
dergelijke lidstaten opgezet, waarbij een team van experts de lokale situatie beoordeelt
en op basis daarvan aanbevelingen voor de desbetreffende lidstaat opstelt. Deze aanbevelingen
worden besproken in het eerder genoemde SCoPAFF en zijn aanleiding voor de desbetreffende
lidstaat om de bestrijdingsaanpak waar nodig aan te scherpen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.