Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Diederik van Dijk, Krul en Bikker over het bericht ‘Deze zes mensen zien het vuilste van wat op internet rondgaat’ en ‘Politie waarschuwt honderdvijftig bezitters van kinderporno
Vragen van de leden Diederik van Dijk (SGP), Krul (CDA) en Bikker (ChristenUnie) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Deze zes mensen zien het vuilste van wat op internet rondgaat» en «Politie waarschuwt honderdvijftig bezitters van kinderporno. Waarom niet direct arresteren?» (ingezonden 6 december 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 29 januari 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 948.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat er nergens zoveel kinderporno wordt gemeld als in
Nederland, maar dat politie en justitie weinig middelen hebben om kinderporno aan
te pakken.1,
2
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het bericht dat de Nederlandse hostingsector de mondiale spil
is in online kindermisbruik, maar dat er nauwelijks iets tegen gebeurt?
Antwoord 2
Het is verschrikkelijk dat Nederlandse servers gebruikt dan wel misbruikt worden voor
één van de heftigste vormen van illegaal materiaal: materiaal van seksueel kindermisbruik.
Circulatie van dergelijk materiaal werkt secundaire victimisatie in de hand: mensen
die ooit misbruikt zijn ervaren angst voor confrontatie met materiaal dat van hen
gemaakt is. In Nederland wordt namelijk in vergelijking met andere Europese landen
relatief veel kinderpornografisch materiaal gehost. De belangrijkste oorzaak hiervan
is het knooppunt dat Nederland vormt voor het gehele Europese internet: mede vanwege
het gunstige vestigingsklimaat, de directe aansluiting op onderzeekabels tussen de
continenten en de goede digitale infrastructuur, is Nederland een aantrekkelijk land
voor datacentra en hostingproviders. Dat betreur ik ten zeerste. Daar staat tegenover
dat het overgrote deel van de hostingproviders in Nederland, in het kader van de zelfregulering,
de verwijderverzoeken van Offlimits honoreert en al goed samenwerkt met de Nederlandse
overheid.
De snelheid waarmee dit materiaal via het internet wordt verspreid, de groei in het
aantal meldingen daarover en de weigering van een aantal tussenpersonen om tegen online
kinderpornografisch materiaal op te treden, is voor het vorige kabinet aanleiding
geweest voor een aanvullend instrumentarium als sluitstuk op de zelfregulering: de
Wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch materiaal. Deze is op 1 juli
2024 in werking getreden. Deze wet regelt onder meer de bevoegdheid voor de ATKM om
aanbieders van hostingdiensten gevestigd in Nederland, dan wel op Nederlands grondgebied
kinderpornografisch materiaal hebben opgeslagen, te verplichten online kinderpornografisch
materiaal ontoegankelijk te maken en bestuursrechtelijk te handhaven wanneer zij dat
niet doen. Indien aanbieders van hostingdiensten niet meewerken, kan de ATKM een last
onder dwangsom of bestuurlijke boete opleggen oplopend tot 10% van de jaarlijkse omzet
van de onderneming. Daarmee heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid een belangrijke
stap gezet in de aanpak van de hosting van dit materiaal. Uiteraard zijn we er nog
niet, en dienen de positieve effecten van de wetgeving te worden afgewacht.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het omslachtig is en onnodig tijd kost dat het meldpunt kindermisbruik
verwijderverzoeken van individuele foto’s of filmpjes naar hostingbedrijven stuurt,
die vervolgens 24 uur de tijd hebben om de content offline te halen, mits ze goedwillend
zijn?
Antwoord 3
Ik begrijp dat het voor de medewerkers van Offlimits omslachtig voelt om een site
die vol lijkt te staan met materiaal van seksueel kindermisbruik toch video voor video
te moeten bekijken. Ik erken de zwaarte van hun werkzaamheden en heb dan ook veel
respect voor hun inzet en doorzettingsvermogen.
Offlimits is een non-profitorganisatie die meerdere programma’s herbergt, waaronder
het Meldpunt Kinderporno. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid verleent aan Offlimits
een subsidie daartoe van 2,5 miljoen euro en is daarmee de grootste en belangrijkste
subsidieverstrekker van Offlimits. Het Meldpunt Kinderporno verstuurt op basis van
meldingen van kindermisbruik verwijderverzoeken aan hostingproviders maar heeft geen
bevoegdheid om opdracht te geven tot het verwijderen daarvan. De meldingen van het
Meldpunt Kinderporno moeten worden behandeld volgens de regels die de Digital Services
Act (DSA) stelt. Zo bepaalt artikel 16 van de DSA dat meldingen tijdig, zorgvuldig,
niet-willekeurig en objectief moeten worden behandeld. Meldingen die voldoen aan de
eisen van artikel 16 leiden tot kennis over die inhoud. Zodra een hostingdienst die
kennis heeft, kan deze geen beroep meer doen op de beperking van zijn aansprakelijkheid
voor die inhoud. De DSA is niet alleen van toepassing op kindermisbruik, maar ook
op alle overige vormen van illegale inhoud. Daarom is niet nader gespecificeerd wat
«tijdig» inhoudt nu dit anders is voor kindermisbruik dan voor een merkenrechtinbreuk.
In Nederland zijn door middel van zelfregulering, in de Notice-and-Takedown Code,
afspraken gemaakt om materiaal van kindermisbruik binnen 24 uur te verwijderen nadat
het Meldpunt Kinderporno daar een melding van heeft gedaan.3 De niet-welwillende partijen zijn niet aangesloten bij deze Code.
Naast de mogelijkheden van het Meldpunt Kinderporno om meldingen te doen, is er ook
de bevoegdheid van de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal
(ATKM) om aanbieders van hostingdiensten te bevelen dat materiaal van seksueel kindermisbruik
binnen de door hen gestelde termijn wordt verwijderd. Zoals eerder benoemd, kan de
ATKM aan aanbieders van hostingdiensten die niet meewerken aan het bevel een last
onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen oplopend tot 10% van de jaarlijkse
omzet van de onderneming.
Vraag 4
Welke wettelijke bevoegdheden zijn er nodig voor de politie om hostingbedrijven aan
te kunnen pakken die onwelwillend reageren op verwijderverzoeken?
Antwoord 4
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek bestaat de mogelijkheid een verwijderbevel
op basis van artikel 125p Wetboek van Strafvordering aan een aanbieder van een communicatiedienst
te richten waarmee een bevel wordt opgelegd om strafbare informatie van het internet
te verwijderen. Een machtiging van de rechter-commissaris is vereist voor een dergelijk
verwijderbevel. Indien een hostingaanbieder vervolgens voldoet aan een verwijderbevel
op basis van artikel 125p, wordt deze in beginsel uitgesloten van strafrechtelijke
aansprakelijkheid conform artikel 54a Wetboek van Strafrecht. Voldoet een hostingaanbieder
niet aan het verwijderbevel van de officier van justitie, dan kan mogelijk wél strafrechtelijke
aansprakelijkheid ontstaan op grond van artikel 54a Wetboek van Strafrecht. In die
gevallen moet bewezen worden dat een hostingbedrijf willens en wetens op geen enkele
wijze heeft meegewerkt aan een vordering of bevel. Los hiervan is een hostingbedrijf
vaak in het buitenland gevestigd, wat strafrechtelijke vervolging extra lastig maakt.
Om tot succesvolle vervolging van de bad hoster te kunnen overgaan geldt daarmee een hoge drempel.
In het kader van de aanpak van bad hosters heb ik onlangs toegezegd om een verkenning te doen naar mogelijkheden om deze hostingbedrijven
beter aan te pakken. Uw Kamer zal hier in het voorjaar van 2025 verder over geïnformeerd
worden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onverteerbaar is voor de samenleving en voor slachtoffers
dat hostingbedrijven slechts een fractie van de verwijderverzoeken inwilligen en dat
er na een brief van de politie verder niets gebeurt?
Antwoord 5
Ik deel de mening dat elke hostingprovider die verwijderverzoeken van het Meldpunt
Kinderporno moedwillig niet opvolgt er één te veel is. Aan welke brief van de politie
in het artikel precies gerefereerd wordt, is niet geheel duidelijk. Wel is mij bekend
dat de politie, in bepaalde gevallen, brieven verstuurd naar onwelwillende hostingbedrijven
met het verzoek tot verwijdering van het strafbare materiaal. Hieraan wordt niet altijd
opvolging gegeven.
Als het gaat om meldingen ingediend bij Offlimits geldt dat in 2023 ongeveer 26% van
de meldingen adequaat is opgepakt door de betreffende hostingproviders. In 74% van
de gevallen werd geen of onvoldoende opvolging gegeven aan een melding en blijft het
kinderpornografisch materiaal op zijn minst langer dan 24 uur zichtbaar. Dit is dus
een te laag opvolgingspercentage binnen de afgesproken 24 uur. Uiteindelijk was in
bijna alle gevallen (99%) het materiaal in Nederland niet meer zichtbaar. Maar dit
betekent niet altijd dat het materiaal daadwerkelijk verwijderd is: in deze gevallen
is het kinderpornografisch materiaal ofwel wél offline gehaald maar niet binnen 24
uur, ofwel de website dan wel hostingpartij verplaatst naar een ander land. In 2024
(tot en met oktober) werd er beter gereageerd: ongeveer 59% van de meldingen van Offlimits
werd door de branche adequaat en binnen 24 uur opgepakt. Het is onduidelijk wat daar
de reden voor is. Er kan dus gezegd worden dat er ook in de vrijwillige opvolging
van meldingen van het Meldpunt Kinderporno nog een verbetering mogelijk is. De weigerende
partijen, die niet of te laat reageren, zijn enkele van de totale hoeveelheid hostingaanbieders
in Nederland. Om deze reden heeft de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch
Materiaal (ATKM) hiertoe bevoegdheden verkregen sinds 1 juli 2024.
Aanvullend op het uiteindelijk accuraat en snel opvolgen van verwijderverzoeken door
het gros van de Nederlandse hostingsector bestaat een goede en constructieve publiek-private
samenwerking waarbij het Ministerie van Justitie en Veiligheid een belangrijke sturende
rol in de opzet heeft genomen. Tal van bedrijven zijn aangesloten op de Hash Check
Service: een gratis tool, aangeboden door Offlimits met de subsidie van en in samenwerking
met mijn ministerie opgezet, die het eenvoudig maakt voor hostingpartijen om aangesloten
te zijn op hash-lijsten van bekend kindermisbruikmateriaal om servers mee schoon te
houden. In 2023 zijn 8 miljard checks uitgevoerd, wat een kleine 900.000 hits opleverde.
Dit betekent dat ongeveer 1 miljoen plaatjes van bekend materiaal automatisch verwijderd
zijn.4 Samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Stichting Internet Domeinregistratie
Nederland-Fonds is Offlimits deze Hash Check Service momenteel verder aan het ontwikkelen
om nog meer partijen aan te laten sluiten.
Vraag 6
Welke rol ziet u hierin voor het Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch
Materiaal? Heeft zij wel doorzettingsmacht?
Antwoord 6
De ATKM kon al een bevel tot ontoegankelijk maken opleggen aan aanbieders van hostingdiensten
bij online terroristisch materiaal en bestuursrechtelijk handhaven wanneer daar geen
gehoor aan wordt gegeven op basis van de Europese Verordening inzake het tegengaan
van de verspreiding van terroristische online-inhoud en bijbehorende nationale Uitvoeringswet.
Op basis hiervan zijn dan ook bevelen verstuurd met betrekking tot online terroristische
content en opgevolgd door de betreffende online diensten waarbij de effecten hiervan
tot nu toe dus positief zijn.
Vanaf 1 juli 2024 is de wet bestuursrechtelijke aanpak online kinderpornografisch
materiaal in werking getreden waarmee de ATKM eveneens bevoegdheden heeft verkregen
voor online kinderpornografisch materiaal. Deze wet regelt onder meer de bevoegdheid
voor de ATKM om aanbieders van hostingdiensten gevestigd in Nederland, dan wel op
Nederlands grondgebied kinderpornografisch materiaal hebben opgeslagen, te verplichten
online kinderpornografisch materiaal ontoegankelijk te maken en bestuursrechtelijk
te handhaven wanneer zij dat niet doen. Indien aanbieders van hostingdiensten niet
meewerken, kan de ATKM een last onder dwangsom of bestuurlijke boete opleggen oplopend
tot 10% van de jaarlijkse omzet van de onderneming. Ook kan de ATKM ervoor kiezen
om deze sanctiebesluiten openbaar te maken en zal dat in beginsel ook doen, gelet
op de diffamerende werking die daarvan uitgaat. Internationaal gezien is de bestuursrechtelijke
aanpak vernieuwend en er worden dan ook positieve effecten verwacht in het indammen
van hosting van kinderpornografisch materiaal in Nederland. Nederland heeft daarmee
een belangrijke en grote stap genomen in de aanpak van onwelwillende hostingbedrijven
die zich onaantastbaar wanen.
De wetgeving regelt daarmee dat de ATKM handhavend kan optreden wanneer bedrijven
geen gehoor geven aan verwijderingsverzoeken van Offlimits. Beide partijen richten
hun samenwerking momenteel verder in. Mede op basis van informatie van Offlimits,
is de ATKM inmiddels gestart met onderzoek naar partijen die structureel geen opvolging
geven aan verwijderverzoeken. De ATKM verwacht begin 2025 daadwerkelijk te kunnen
optreden.
Vraag 7
Welke wettelijke mogelijkheden zijn er nu al om een webpagina die vol staat met kinderpornografisch
materiaal offline te halen in plaats van voor ieder plaatje afzonderlijk een verwijderverzoek
in te dienen? Welke bevoegdheden heeft de politie hiervoor?
Antwoord 7
Zoals in het antwoord op vraag 4 benoemd, is er in het kader van een strafrechtelijk
onderzoek de mogelijkheid een verwijderbevel op basis van artikel 125p Wetboek van
Strafvordering aan een aanbieder van een communicatiedienst te richten waarmee een
bevel wordt opgelegd om strafbare informatie van het internet te verwijderen na machtiging
van de rechter-commissaris.
Daarnaast kan de ATKM kan op grond van artikel 6 van de Wet bestuursrechtelijke aanpak
online kinderpornografisch materiaal een aanbieder van hostingdiensten die online
kinderpornografisch materiaal heeft opgeslagen een bestuursrechtelijk bevel geven
alle redelijkerwijs te nemen maatregelen te treffen om dit materiaal ontoegankelijk
te maken. Indien het bevel niet kan worden gericht tot een aanbieder van hostingdiensten,
kan deze worden gericht tot een aanbieder van een communicatiedienst.
Wanneer de ATKM gebruik maakt van de bevoegdheid van het sturen van een bevel tot
ontoegankelijkmaking aan een hostingdienst dan wel aanbieder van een communicatiedienst
wordt dit getoetst aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. In de
regel zal de aandacht in eerste instantie uitgaan naar de afzonderlijke afbeeldingen
of video’s. De ATKM onderzoekt welke ruimte er is om in specifieke gevallen, afhankelijk
van bijvoorbeeld de hoeveelheid materiaal en het karakter van de website, de ontoegankelijkmaking
van een website te overwegen.
Vraag 8
Welke wettelijke gronden zijn er nodig om webpagina’s offline te halen die veelvuldig
kinderpornografisch materiaal aanbieden en onwelwillend reageren op verwijderverzoeken?
Antwoord 8
Voor het antwoord op de wettelijke gronden die hiertoe vereist zijn verwijs ik u naar
het antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Bent u bereid met hostingbedrijven in gesprek te gaan en aan te dringen op het verwijderen
van websites en fora die hardleers zijn in het aanbieden van kinderpornografisch materiaal?
Antwoord 9
Er is reeds een goede samenwerking met de welwillende hostingpartijen in het kader
van de zelfregulering en de vrijwillige opvolging van verwijderverzoeken van Offlimits
door het overgrote deel van de hostingsector. Voor de niet-welwillende partijen is
de ATKM in het leven geroepen. Daarnaast heeft het OM, zoals in het antwoord op vraag
7 beschreven, wel de mogelijkheid om verwijderbevelen op te leggen aan bedrijven die
hardleers zijn.
Vraag 10
Wat is uw reactie op het bericht dat Nederlandse kinderpornobezitters slechts een
waarschuwing krijgen van de politie, terwijl het bekijken van de beelden al strafbaar
is
Antwoord 10
Ik begrijp dat het tegenstrijdig kan voelen voor mensen om downloaders van materiaal
van seksueel kindermisbruik enkel een waarschuwing te geven terwijl zij al strafbaar
gedrag vertonen.
Een effectieve en integrale aanpak van online seksueel kindermisbruik is, mede gelet
op de aard en omvang ervan, van groot belang. Het thema is daarom ook opgenomen in
de Veiligheidsagenda 2023–2026.5 Voor de daarin neergelegde afspraken is leidend dat opsporingscapaciteit wordt ingezet
daar waar het maatschappelijk effect het grootst is. Dit is wanneer slachtoffers ontzet
worden uit acute misbruiksituaties. De focus van politie ligt daarom op opsporingsonderzoeken
naar vervaardigers en misbruikers (categorie A) en keyplayers en netwerken (categorie B).
Dat betekent niet dat downloaders en verspreiders van beeldmateriaal van seksueel
kindermisbruik (categorie C) vrijuit gaan. Gelet op de massale aard van activiteiten
in deze categorie, in combinatie met de schaarse politiecapaciteit, wordt daarom ook
ingezet op alternatieve interventies. De aanpak, zoals toegepast in de landelijke
actieweek van de politie, is daarvan een goed voorbeeld. De actie is erop gericht
om vroegtijdig in te grijpen bij deze dadergroep, hen te waarschuwen en eventueel
door te verwijzen naar de juiste hulpverlening. Op deze manier kan voorkomen worden
dat deze daders opnieuw strafbaar gedrag gaan vertonen. Voor velen is een dergelijk
waarschuwingsgesprek een bijzonder ingrijpende gebeurtenis, vaak is het de eerste
keer dat zij, en eventueel hun familie dan wel partner, geconfronteerd worden met
hun strafbaar handelen. De personen die een waarschuwing hebben gekregen van de politie
worden niet verdacht van het bezit van nieuw materiaal (van onbekende slachtoffers)
dan wel het spelen van een belangrijke rol op het (dark)web. De politie zal alsnog een opsporingsonderzoek starten naar personen die na een waarschuwing
hun strafbare activiteiten voortzetten. Daarnaast is een belangrijke boodschap van
de actieweek ook dat downloaders zich niet anoniem moeten wanen: zij begeven zich
wel degelijk in het zicht van opsporing.
Vraag 11
Ligt arrestatie niet méér voor de hand voor het plegen van dit strafbare feit dat
ernstig indruist tegen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer?
Antwoord 11
Het staat buiten kijf dat online seksueel kindermisbruik, ongeacht de precieze aard
van het strafbare feit, zeer ernstig is en te allen tijde effectief bestreden dient
te worden. Gelet op het grote aantal downloaders en verspreiders, in combinatie met
de schaarse politiecapaciteit, moet desalniettemin geprioriteerd worden in de aanpak.
In het antwoord op vraag 10 licht ik deze prioritering verder toe.
Door de in de Veiligheidsagenda aangebrachte focus in de aanpak van politie op dit
thema dient voor de zwaardere zaken (A- en B-categorie) voldoende capaciteit beschikbaar
te zijn. De politie ziet zich in deze zaken namelijk geconfronteerd met een toename
van datastromen en uitdagingen op het gebied van end-to-end encryptie. Dit betekent dat niet elke downloader en verspreider kan worden gearresteerd.
Inzet op alternatieve interventies is in dit geval juist van groot belang, en in gevallen
ook meer efficiënt dan een repressieve aanpak. Door deze dadergroep te wijzen op adequate
hulpverlening wordt vroegtijdig ingegrepen en kan de aanleiding voor het strafbare
gedrag in de kern worden aangepakt. Op deze manier kan continuering van strafbaar
gedrag worden voorkomen. Het positieve preventieve effect is ook gebleken uit de resultaten
van de actieweek in 2023: slechts 1 persoon die de politie destijds bezocht, heeft
gerecidiveerd na een jaar.
Vraag 12
Deelt u de mening dat deze aanpak kan leiden tot secundaire victimisatie van slachtoffers
van kindermisbruik?
Antwoord 12
Het vroegtijdig ingrijpen door de politie in deze aanpak is juist van toegevoegde
waarde in het voorkomen van secundaire victimisatie. Op deze wijze kan toch gevolg
worden gegeven aan deze categorie zaken, gezien de opsporingscapaciteit en aard en
omvang van het probleem.
Vraag 13
Kunt u aangeven in hoeveel procent van de gevallen waarbij melding wordt gemaakt van
kindermisbruik of kinderpornografie de politie niet kan ingrijpen vanwege capaciteitstekort?
Antwoord 13
De toestroom van zaken van online seksueel kindermisbruik komt uit verschillende instanties
dan wel bronnen. Een deel van de meldingen komt vanuit het Amerikaanse NCMEC (National
Center for Missing and Exploited Children), een deel via de zedenafdelingen of andere
afdelingen van de Nederlandse en/of buitenlandse politie, via eigen onderzoek van
de politie op bijvoorbeeld darkweb omgevingen en een deel vanuit Offlimits. De meldingenstroom
wordt door specialisten bezien en beoordeeld op prioriteit naar ernst en bekendheid
van het materiaal, waarbij niet elke melding vraagt om ingrijpen door de politie.
Capaciteitstekort is daarbij niet de enige reden om niet over te gaan tot ingrijpen
door politie, zo vragen sommige meldingen bijvoorbeeld om doorzenden aan buitenlandse
autoriteiten of enkel om het verwijderen van materiaal gezien het reeds bekend materiaal
betreft (en dus geen slachtoffer in een acute misbruiksituatie betreft). Er wordt
niet bijgehouden per melding wat de achterliggende reden is om als politie niet in
te grijpen.
Vraag 14
Bent u bereid een stevige aanpak op het bestrijden van pornoverslavingen te ontwikkelen
teneinde de vraag naar kinderporno in Nederland tegen te gaan?
Antwoord 14
Een pornoverslaving hoeft uiteraard niet altijd te betekenen dat iemand ook naar materiaal
van seksueel kindermisbruik kijkt. Online pornografie (indien geen strafbaar of onrechtmatig
materiaal) is legale online content. Vanuit het recht op vrijheid van meningsuiting,
welke eveneens een recht om informatie te ontvangen omvat, dient een overheid zich
terughoudend op te stellen in het beïnvloeden van kijkgedrag van burgers gericht op
online legale content.
Wel suggereren onderzoeken dat kijkers van legale pornografie de neiging hebben om
in de loop van de tijd extremere content te gaan bekijken.6 Dat is het punt waarop mensen kunnen afglijden naar bijvoorbeeld materiaal van seksueel
kindermisbruik. Dit afglijden wordt toegeschreven aan een vermindering van het opwindingsniveau
met betrekking tot dezelfde stimuli bij herhaaldelijke blootstelling aan deze stimuli:
afstomping. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid
acht preventie en hulpverlening daartoe de meest geschikte instrumenten. Daarom heeft
mijn ministerie recent een aanvullende subsidie aan Offlimits verstrekt om het plaatsen
van banners op pornowebsites door het programma «Stop it Now» uit te breiden. Bij
Stop it Now kunnen mensen anoniem hulp krijgen wanneer zij zich zorgen maken over
hun kijkgedrag of pedofiele gevoelens. Deze banners worden getoond wanneer iemand
zorgwekkende zoektermen gebruikt met de boodschap dat iemand mogelijk zoekt naar strafbaar
materiaal en dat het mogelijk is om hulp te zoeken voor verontrustend kijkgedrag bij
Stop it Now.
Online aanbieders zoals pornowebsites of zoekmachines zouden hier ook een eigen verantwoordelijkheid
in moeten nemen door zelf proactief naar Stop it Now te verwijzen wanneer mensen zoekresultaten
gebruiken die mogelijk verwijzen naar strafrechtelijk verboden materiaal. Google verwijst
naar het Meldpunt Kinderporno, en bij doorklikken op «meer informatie» naar Stop it
Now, indien een internetgebruiker zoekt op «kinderporno». Dergelijke sectorinitiatieven
onderschrijf ik ten zeerste.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.