Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het bericht 'Ridouan Taghi krijgt schadevergoeding van Staat wegens onterechte beperkingen'
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Ridouan Taghi krijgt schadevergoeding van Staat wegens onterechte beperkingen» (ingezonden 16 december 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 29 januari 2025).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 971.
Vraag 1 en 2
Was u ook geschokt toen u las dat ‘s lands zwaarste crimineel, Ridouan Taghi, geld
heeft ontvangen van de Nederlandse Staat?1
In hoeverre vindt u het aan al die slachtoffers die Ridouan Taghi en zijn organisatie
hebben gemaakt uit te leggen dat hij geld ontvangt van de Nederlandse Staat?
Antwoord 1 en 2
Ik heb begrip voor het sentiment dat deze situatie kan veroorzaken. Hoewel ik niet
kan ingaan op individuele casuïstiek, kan ik u in zijn algemeenheid het volgende meegeven:
wanneer naar het oordeel van de rechtbank een gedetineerde ten onrechte bepaalde beperkingen
opgelegd heeft gekregen, is de gedetineerde daarmee in zijn rechten benadeeld. Dat
brengt met zich mee dat de betreffende gedetineerde als benadeelde in aanmerking kan
komen voor een schadevergoeding.
Vraag 3, 4 en 5
Kunt u de 420 euro plus rente schadevergoeding en de vergoeding van 2.000 euro voor
advocatenkosten nader toelichten?
In hoeverre klopt het dat het Openbaar Ministerie (OM) heeft besloten na veel «juridisch
getouwtrek» de vergoeding toe te kennen? Betekent dit ook dat het OM niet verplicht
is geweest beide vergoedingen te betalen aan Taghi? Zo ja, Vanuit welke juridische
grondslag is de verplichting ontstaan om deze vergoeding over te maken?
Is het OM volgens u tot het uiterste gegaan om een van beide bedragen of beide bedragen
niet te betalen?
Antwoord 3, 4 en 5
Deze vragen zien op een individuele zaak. Zoals in de beantwoording van vragen 1 en
2 al is aangegeven, ga ik niet in op individuele casuïstiek. Daarnaast is het niet
aan mij als Minister om in de beoordeling van beslissingen van het Openbaar Ministerie
te treden.
In algemene zin geldt dat iedere overheidsorganisatie zich in Nederland heeft te houden
aan de beginselen van de Nederlandse rechtsstaat waarbij grondrechten van alle burgers,
waaronder ook gedetineerden, dienen te worden gerespecteerd. In het geval dat een
rechter heeft geoordeeld dat bepaald overheidshandelen als onrechtmatig moet worden
aangemerkt, staat het iedere burger vrij een verzoek tot schadevergoeding in te dienen.
Het is vervolgens aan de overheidsorganisatie die het verzoek ontvangt om de daarvoor
geldende rechtsregels toe te passen.
In het geval van een civiele vordering om vergoeding van schade zijn dat de regels
van het Burgerlijk Wetboek.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoeveel andere gevangenen uit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI)
de afgelopen jaren schadevergoedingen hebben ontvangen en om welk totaalbedrag dit
gaat?
Antwoord 6
Er wordt geen registratie bijgehouden van vergoedingen die aan gevangenen uit de EBI
worden toegekend.
Vraag 7
Bent u bereid te onderzoeken of er in uitzonderlijke gevallen, zoals bij Ridouan Taghi,
rechten tenietgedaan kunnen worden, zodat het in de toekomst haast onmogelijk gemaakt
kan worden dat deze categorie criminelen vanuit de Nederlandse Staat geld ontvangt?
Antwoord 7
Hoezeer ik het sentiment dat deze specifieke situatie veroorzaakt ook begrijp, ben
ik tot het tenietdoen van deze (grond)rechten niet bereid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.