Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over klimaatvluchtelingen
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over uitspraken van de juridisch adviseur van de Minister van Buitenlandse Zaken over klimaatvluchtelingen (ingezonden 11 december 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 27 januari 2025). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 991.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht «Nederland: meer aandacht voor rechten van klimaatvluchtelingen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe verhoudt het standpunt van de juridisch adviseur van de Minister van Buitenlandse
Zaken dat rechten voor klimaatvluchtelingen meer aandacht zouden behoeven – wat neer
zou komen op een verruiming van het aantal potentieel ingewilligde asielaanvragen –
tot de passages in het regeerakkoord die stellen dat «Nederland het strengste asielbeleid
ooit» wil gaan doorvoeren?
Antwoord 2
Klimaatverandering en de gevolgen van klimaatverandering, zoals een stijgende zeespiegel,
kunnen tot gevolg hebben dat mensen elders een veilig heenkomen moeten zoeken. We
begrijpen deze bedreiging, als land dat voor een groot deel onder de zeespiegel ligt.
Echter, het Koninkrijk der Nederlanden heeft in de adviesprocedure over klimaatverandering
en internationaal recht voor het Internationaal Gerechtshof opgemerkt dat klimaatontheemden
geen rechtsbescherming kunnen ontlenen aan het Vluchtelingenverdrag. Nederland heeft
in de inbreng verder opgemerkt dat andere (internationale) mensenrechten en mensenrechtenverdragen
relevant kunnen zijn waar het gaat om de bescherming die moet worden geboden aan deze
personen. Tevens is opgemerkt dat wanneer personen ontheemd zullen raken als gevolg
van klimaatverandering, de internationale gemeenschap daarvoor een gezamenlijke verantwoordelijkheid
heeft.
Er is dus reden om te verwachten dat hier aandacht aan besteed zal worden in internationale
fora. Dit betekent echter niet dat Nederland het voortouw moet nemen in dergelijke
discussies. Ook is niet bepleit of geïmpliceerd in de Nederlandse inbreng dat nieuwe
of speciale rechten moeten worden ontwikkeld voor klimaatontheemden. In de Nederlandse
inbreng wordt tevens geen enkel verband gelegd met het aantal potentieel door Nederland
in te willigen asielverzoeken, noch volgt dit verband op enige wijze uit de Nederlandse
inbreng. De Nederlandse inbreng in de adviesprocedure voor het Internationaal Gerechtshof
is dan ook in lijn met de relevante passages uit het regeerprogramma.
Vraag 3, 4 en 5
Klopt het dat het kabinet voornemens is zich internationaal in te zetten voor klimaatvluchtelingen?
Voor welke specifieke rechten voor klimaatvluchtelingen is het kabinet van plan zich
in te zetten?
Hoe gaat het kabinet haar pleidooi voor deze rechten vormgeven in haar buitenlandbeleid?
Antwoord 3, 4 en 5
De beantwoording van vragen 3 tot en met 5 zullen samen worden genomen. Zoals aangegeven
in de beantwoording van vraag 2, heeft Nederland niet gesteld dat nieuwe of speciale
rechten moeten worden ontwikkeld voor klimaatontheemden, of dat Nederland daarin het
voortouw zal nemen. Nederland is niet voornemens om hier invulling aan te geven in
haar buitenlandbeleid.
Vraag 6
Zijn er verschillen in de benadering van het vorige kabinet en dit kabinet in de verstandhouding
rond zaken met klimaatvluchtelingen? Zo ja, in hoeverre zijn er (accent)verschillen?
Antwoord 6
Nee, er zijn geen materiële verschillen. Zowel in de schriftelijke Nederlandse inbreng
zoals ingediend op 21 maart 2024, welke tot stand is gekomen onder het vorige kabinet,
als in de mondelinge inbreng van 10 december 2024 is aandacht besteed aan het internationaalrechtelijke
kader inzake klimaat en personen die ontheemd raken door de gevolgen van klimaatverandering.
Zoals ook hierboven aangegeven, is dit kabinet, net als het vorige kabinet, niet van
plan daar verder stappen op te ondernemen.
Vraag 7
Is het kabinet zich bewust van de enorme implicaties van het verlenen van speciale
rechten verleend voor klimaatvluchtelingen, naast het conventionele vluchtelingenrecht?
Antwoord 7
Zoals hierboven aangegeven heeft Nederland niet betoogd dat speciale rechten verleend
of gecreëerd worden voor personen die ontheemd raken door de gevolgen van klimaatverandering.
Het verlenen van speciale rechten voor klimaatontheemden is derhalve niet aan de orde.
In de Nederlandse inbreng is opgemerkt dat klimaatontheemden geen rechtsbescherming
kunnen ontlenen aan het Vluchtelingenverdrag. Nederland heeft in de inbreng opgemerkt
dat andere bestaande (internationale) mensenrechten en mensenrechtenverdragen wel
relevant kunnen zijn waar het gaat om de bescherming die moet worden geboden aan deze
personen.
Vraag 8
Wat is het standpunt van het Nederlandse kabinet over het voorstel van Vanuatu om
landen de mogelijkheid te bieden schadeclaims in te dienen als bepaalde landen hun
CO2-uitstoot niet snel verminderen?
Antwoord 8
Nederland heeft in de adviesprocedure voor het Internationaal Gerechtshof onderkend
dat als gevolg van klimaatverandering schade zou kunnen worden veroorzaakt, ondanks
het nemen van adaptatie- of mitigatiemaatregelen. In de inbreng in de adviesprocedure
is echter uiteengezet dat het hedendaagse internationaal publiekrecht geen rechtsbasis
biedt voor een vergoeding van schade als gevolg van klimaatverandering. Voor de toekenning
van een schadevergoeding onder het internationaal recht is het namelijk vereist dat
er een voldoende duidelijk causaal verband is tussen een gedraging die in strijd is
met het internationaal recht en de geleden schade. Nederland heeft betoogd dat het
momenteel niet mogelijk is om een causaal verband vast te stellen tussen de uitstoot
van een staat en specifieke schade geleden door een andere staat ten behoeve van het
toekennen van een schadevergoeding.
Het Koninkrijk der Nederlanden heeft betoogd dat schade als gevolg van klimaatverandering,
en het ondersteunen van de meest kwetsbare landen, daarom een collectieve aangelegenheid
is die alleen door internationale samenwerking kan worden geadresseerd en niet via
schadeclaims onder het internationaal recht. Daarbij is aangegeven dat de internationale
gemeenschap een collectieve verantwoordelijkheid heeft om samen te werken om zodoende
schade als gevolg van klimaatverandering af te wenden, te minimaliseren en te adresseren.
Samenwerking vindt plaats in het kader van de klimaatconferenties, waar schade en
verlies als gevolg van klimaatverandering op de agenda staat. In 2013 is het Warsaw International Mechanism opgericht, met het mandaat om invulling te geven aan het adresseren van schade en
verlies als gevolg van klimaatverandering. Dit vindt plaats middels kennisopbouw en
kennisuitwisseling. In het kader van dit mechanisme is in 2019 het Santiago Network opgericht met het oog op het versterken van ondersteuning met inbegrip van financieringen
het bevorderen van coördinatie tussen verschillende betrokkenen. Ten aanzien van financiering
voor schade en verlies is in 2022 tot de oprichting van een fonds besloten. Uit dat
fonds kunnen de meest kwetsbare landen geld krijgen om te reageren op rampen die worden
veroorzaakt door klimaatverandering. Ook kan het fonds worden ingezet om beter voorbereid
te zijn op schade als gevolg van klimaatverandering en deze schade zoveel als mogelijk
te beperken, door middelen in te zetten voor, bijvoorbeeld, het ontwikkelen van nationale
noodplannen of rampenbestrijdingsplannen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.