Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Paternotte over de tegemoetkoming studievoucher voor leenstelstelstudenten
Vragen van het lid Paternotte (D66) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Duizenden pechstudenten lopen ook nog compensatie mis: «Alsof mijn papiertje niet volwaardig is»» (ingezonden 10 december 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 27 januari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 835.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Duizenden pechstudenten lopen ook nog compensatie
mis: «Alsof mijn papiertje niet volwaardig is»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat universitaire studenten die onder het leenstelsel een bacheloropleiding
hebben afgerond, geen recht hebben op de compensatie van ruim € 2.000 als zij geen
masteropleiding hebben voltooid?
Antwoord 2
Er zijn twee tegemoetkomingen die vanaf 2025 uitgekeerd gaan worden: de tegemoetkoming
studievoucher en de tegemoetkoming leenstelsel.2 De vraag van uw Kamer heeft slechts betrekking op de tegemoetkoming studievoucher.
De tegemoetkoming studievoucher is bedoeld om (oud-)studenten die in de studiejaren
2015–2016 tot en met 2018–2019 voor het eerst studiefinanciering hebben ontvangen
tegemoet te komen, omdat zij niet hebben kunnen profiteren van de kwaliteitsinvesteringen
die zijn betaald met het afschaffen van de basisbeurs. Voor de tegemoetkoming studievoucher
geldt inderdaad dat een student zowel een wo-bachelor- als een wo-masterdiploma moet
hebben behaald om aan de diploma-eis te voldoen.
Vraag 3, 4 en 5
Is het waar dat hbo-studenten die een bacheloropleiding hebben afgerond wél in aanmerking
komen voor de volledige compensatie, terwijl universitaire studenten met enkel een
bachelor dat niet doen? Zo ja, hoe verklaart u dit verschil?
Kunt u uiteenzetten waarom de compensatieregeling voor universitaire studenten afhankelijk
is gemaakt van het afronden van een masteropleiding en acht u dit onderscheid tussen
hbo- en universitaire studenten rechtvaardig?
Hoe verhoudt dit onderscheid zich tot het uitgangspunt van gelijke behandeling van
studenten, ongeacht de aard van hun opleiding, binnen het onderwijs?
Antwoord 3, 4 en 5
Zoals uitgelegd in het antwoord op vraag 2 geldt dat alleen voor de tegemoetkoming
studievoucher. Voor deze afbakening van de doelgroep is reeds in 2015, bij invoering
van het leenstelsel, gekozen in de Wet studievoorschot hoger onderwijs.3
Met de Wet herinvoering basisbeurs hoger onderwijs in 2023 zijn deze studievoorschotvouchers,
op verzoek van uw Kamer en de studentenorganisaties, omgezet in een financiële tegemoetkoming.4 De doelgroep is, in lijn met door uw Kamer aangenomen moties over een tegemoetkoming
voor studenten die al aanspraak konden maken op een voucher, gelijk gebleven aan de
oorspronkelijke doelgroep. Deze afbakening is bij de behandeling van de Wet herinvoering
basisbeurs in 2023 opnieuw gewogen, en wederom goedbevonden, door het parlement.
Vraag 6
Wat zou de financiële en administratieve impact zijn van een aanpassing waarbij alle
studenten die onder het leenstelsel een bacheloropleiding hebben afgerond, in aanmerking
komen voor dezelfde compensatie?
Antwoord 6
Dit zou een uitbreiding van de in 2015 vastgestelde doelgroep betekenen. Een exacte
schatting is niet mogelijk aangezien de reguliere diplomatermijn loopt tot en met
20295. Het is derhalve nog niet duidelijk welk deel van de wo-studenten die nu alleen een
bachelordiploma heeft behaald, nog een wo-masterdiploma gaat behalen ultimo 2029.
Grofweg zou het kunnen gaan om een uitbreiding van de doelgroep met circa 20.000 studenten
voor de tegemoetkoming studievoucher, wat extra dekking vereist van circa € 44 miljoen.
Bovendien vergt dit een wetswijziging en substantiële aanpassingen in de uitvoering
met de bijbehorende additionele doorlooptijd.
Vraag 7
Hoe heeft DUO deze regeling gecommuniceerd aan studenten, en is daarbij expliciet
gemaakt dat universitaire studenten zonder master geen aanspraak maken op de volledige
compensatie? Zo ja, waarom is deze nuance niet eerder onder de aandacht gebracht?
Antwoord 7
DUO heeft in 2015 bij invoering van het leenstelsel de voorwaarden voor de studievoorschotvouchers,
waaronder de diploma-eis, kenbaar gemaakt richting (oud-)studenten, onder andere via
de website en berichten via Mijn DUO. Ook bij de wijziging van de vormgeving van een
voucher naar een tegemoetkoming in 2023 zijn (oud-)studenten geïnformeerd via een
mailing en via de website. Daarbij is wederom gecommuniceerd over de voorwaarden voor
de tegemoetkoming studievoucher.
Vraag 8
Bent u bereid de compensatieregeling aan te passen zodat u hbo- en wo-studenten gelijk
behandelt?
Antwoord 8
Zoals duidelijk gemaakt in antwoord op vraag 3, 4, 5 en 6 is het parlement in 2015
bij invoering van het leenstelsel akkoord gegaan met de afbakening van de doelgroep
voor de studievoorschotvoucher. DUO heeft destijds de voorwaarden voor de studievoorschotvouchers,
waaronder de diploma-eis, kenbaar gemaakt richting (oud-)studenten. Vervolgens is
het parlement wederom in 2023 bij het wetvoorstel herinvoering basisbeurs akkoord
gegaan met de afbakening van de doelgroep. Opnieuw zijn studenten in 2023 geïnformeerd
over de voorwaarden. Daarin is ook de wijziging van de vormgeving van een voucher
naar een tegemoetkoming richting (oud)-studenten gecommuniceerd. Het opnieuw wegen
van de afbakening van de doelgroep (voor een derde keer) vind ik in het kader van
stabiel overheidsbeleid onwenselijk. De uitbreiding zou bovendien extra financiële
middelen vereisen, die middelen zijn niet voorhanden. Daarnaast is de huidige afbakening
in lijn met de wens van uw Kamer om de oorspronkelijke doelgroep aan te houden, waar
beide Kamers bij de herinvoering van de basisbeurs opnieuw mee hebben ingestemd. Aanpassing
lijkt mij daarom niet wenselijk. Tot slot wil ik nogmaals benoemen dat de studenten
die alleen een wo-bachelordiploma hebben behaald, mits zij aan de overige voorwaarden
voldoen in aanmerking komen voor de in 2023 vastgestelde tegemoetkoming leenstelsel.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.