Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Piri over het bericht dat er grote zorgen zijn bij hoge rechtsorganen over asielwetten
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Asiel en Migratie en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat er grote zorgen zijn bij hoge rechtsorganen over asielwetten (ingezonden 13 december 2024).
Antwoord van Minister Faber – Van de Klashorst (Asiel en Migratie) (ontvangen 22 januari
2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Grote zorgen bij hoge rechtsorganen over asielwetten
Faber»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke acties onderneemt u nu de Raad voor de Rechtspraak aangeeft «zeer grote bezwaren»
te hebben bij de invoering van het tweestatusstelsel? Bent u hierover in gesprek met
de Raad voor de Rechtspraak? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Het kabinet vindt het noodzakelijk om direct en met urgentie in te zetten op een breed
pakket aan maatregelen om de asielketen per direct en duurzaam te ontlasten. De invoering
van een tweestatusstelsel is onderdeel van die maatregelen. Dit is ook opgenomen in
het regeerprogramma.2 Ik ben me ervan bewust dat deze maatregelen gevolgen hebben voor de uitvoering, waaronder
de rechtspraak. De zorgen daarover van de Raad voor de rechtspraak neem ik serieus.
Ik ben op dit moment niet met de Raad voor de rechtspraak in gesprek. Wel heeft de
Raad voor de rechtspraak een nader advies aangekondigd, dat ik zal betrekken in het
wetgevingsproces.3
Vraag 3
Heeft u in beeld hoeveel extra fte en financiële middelen nodig zijn voor de Immigratie-
en Naturalisatiedienst (IND) en de rechtspraak door de invoering van de asielnoodmaatregelenwet?
Zo nee, wilt u dit in kaart brengen voor het indienen van dit wetsvoorstel? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
De financiële gevolgen van de in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen hebben vooral
betrekking op de uitvoering, met name de IND, en de rechtspraak. De totale kosten
voor de IND worden, zoals vermeld in de memorie van toelichting op het wetsvoorstel,
geraamd op 1,5 miljoen structureel en € 600.000 incidenteel.
De kosten en gevolgen voor de rechtspraak worden op een later moment in beeld gebracht
en bij het wetgevingsproces betrokken, mede naar aanleiding van het hiervoor genoemde
nadere advies van de Raad voor de rechtspraak.
Vraag 4 en 6
Heeft u in kaart wat de invoering van de asielnoodmaatregelenwet en het tweestatusstelsel
betekent voor de werkvoorraad van de IND? Zo nee, kunt u dit in kaart brengen voor
het indienen van de wetsvoorstellen? Zo nee, waarom niet?
Wat is uw inschatting wat betreft het percentage mensen dat bij de invoering van het
tweestatusstelsel en het krijgen van een B-status in hoger beroep zal gaan, en wat
zijn de kosten hiervan voor de IND en de rechtspraak? Wat betekent dit voor de werkvoorraad
van de IND? Kunt u dit cijfermatig op een heldere manier toelichten?
Antwoord 4 en 6
Geschat wordt dat 75% van de vreemdelingen die een subsidiairebeschermingsstatus wordt
verleend in beroep zal gaan tegen de inwilligende beschikking. In een impactanalyse
is een eerste, globale inschatting gemaakt van de uitvoeringsgevolgen en de financiële
consequenties voor de IND. Op basis van de huidige inzichten en scenario’s vergt de
invoering van een tweestatusstelsel 120 tot 279 extra fte en zorgt zij daarmee voor
een structurele toename van de directe personele kosten tussen de € 11,7 tot € 27 miljoen
per jaar. De inschatting is dat het totaal aan personele kosten tussen € 25 tot € 60 miljoen
per jaar bedraagt. Naast deze structurele kosten zullen er ook incidentele kosten
zijn, bijvoorbeeld voor de aanpassing van interne systemen.
De kosten en gevolgen voor de rechtspraak worden op een later moment in beeld gebracht
en bij het wetgevingsproces betrokken, mede naar aanleiding van het hiervoor genoemde
nadere advies van de Raad voor de rechtspraak.
Vraag 5 en 7
Kunt u nader toelichten wat u bedoelt met «Als we niets doen worden de rechtbanken
ook overspoeld, maar dan door nieuwe asielaanvragen», hoeveel asielaanvragen minder
denkt u te ontvangen door het invoeren van het tweestatusstelsel en de asielnoodmaatregelenwet?
Waar baseert u het vertrouwen op dat u er samen met de IND en de rechters «met elkaar
kunt oplossen» nu de zorgen bij de IND en de verschillende rechtscolleges zo groot
zijn?
Antwoord 5 en 7
Zowel de IND als de rechtbanken hebben te maken met grote voorraden aan vreemdelingenzaken
en lange doorlooptijden. De inzet van de regering is om grip te krijgen op migratie
en de asielinstroom te beperken. Zoals ik uw Kamer heb bericht in mijn brief van 2 december
20244 is de instroom van asielzoekers afhankelijk van een groot aantal interne en externe
op elkaar inwerkende factoren. Naast nationale migratiemaatregelen zijn ook EU-maatregelen,
sociaaleconomische ontwikkelingen en geopolitieke ontwikkelingen van belang. Deze
complexiteit betekent niet dat sturen op asielmigratie niet mogelijk is. Het betekent
eerder dat sturing niet alleen moet plaatsvinden met enkele afzonderlijke maatregelen,
maar ook door middel van een samenhangend pakket aan maatregelen op het brede terrein
van migratie en asiel, nationaal en in EU-verband.
Dit wetgevingspakket is opgesteld als onderdeel van de brede inzet dat Nederland moet
gaan behoren tot de categorie lidstaten met de strengste toelatingsregels van de Europese
Unie. De instroomeffecten die daar naar verwachting vanuit gaan en van invloed zullen
zijn op de werkvoorraden van de asielketen, inclusief IND en rechtspraak, moeten dan
ook niet worden geduid aan de hand van de losse maatregelen, maar juist als samenhangend
pakket. Op basis van dit totaalpakket is de verwachting dat de instroom wordt beperkt,
zonder dat daar een getal aan gehangen kan worden.
Een belangrijk onderdeel van het pakket zijn de voorgestelde maatregelen op nareis.
De totale asielinstroom bestaat momenteel voor 25 procent uit nareizende gezinsleden
van statushouders, waarvan twee derde gezinsleden van subsidiair beschermden. De voorgestelde
maatregelen zullen naar verwachting tot gevolg hebben dat nareis in tijd meer wordt
gereguleerd en minder mensen naar Nederland komen op grond van nareis.
Vraag 8
Kunt u nauwkeurig toelichten waarom de consultatietermijnen zo kort zijn? Hoe past
dit binnen het versterken van de kwaliteit van wetgeving?
Antwoord 8
In het onderhavige geval is een afweging gemaakt tussen de noodzaak om op zeer korte
termijn maatregelen te nemen om de asielketen te ontlasten, en het belang om het wetgevingsproces
zo zorgvuldig mogelijk te doorlopen. Dat heeft ertoe geleid dat het wetgevingsproces
versneld is doorlopen. Daarmee geef ik uitvoering aan de brieven van 25 oktober 2024
en van 14 november 2024.5 Het kabinet vindt deze versnelling noodzakelijk, gelet op de noodzaak om de asielketen
zo spoedig mogelijk en duurzaam te ontlasten en de instroom van asielzoekers te verminderen.
Om die reden is gekozen voor een beperkte consultatieperiode van één week. Zoals ik
aangaf in het commissiedebat op 19 december 2024, zal ik adviezen die op een later
moment nog worden ontvangen alsnog betrekken in het wetgevingsproces.
Vraag 9
Kunt u schematisch aangeven welke route de wetsvoorstellen afleggen voordat ze in
de ministerraad worden besproken? Op welke punten wijkt dit af van de reguliere route
van voorbereiding van wetgeving? En kunt u hierbij aangeven op welke onderdelen het
wetgevingsproces afwijkt van de Aanwijzing voor de regelgeving?
Antwoord 9
Gelet op de noodzaak om met urgentie in te zetten op een breed pakket aan maatregelen
om de asielketen per direct en duurzaam te ontlasten, zijn de wetsvoorstellen ambtelijk
versneld opgesteld en heb ik gekozen voor een beperkte consultatieperiode van één
week waarin de wetsvoorstellen zijn voorgelegd aan die organisaties die in hun uitvoering
direct worden geraakt. Om de wetsvoorstellen nog in 2024 in te kunnen dienen bij de
Afdeling advisering van de Raad van State, zijn in deze fase niet alle reguliere (uitvoerings)toetsen
verricht. Wel zijn op basis van impactanalyses inschattingen gemaakt van de uitvoeringsgevolgen
en de financiële consequenties voor de IND en andere uitvoerende partijen. De wetsvoorstellen
zijn vervolgens geagendeerd voor de Raad Asiel en Migratie van 17 december 2024, een
onderraad van de ministerraad. Daarna zijn de wetsvoorstellen op 20 december 2024
door de ministerraad behandeld.
Vraag 10
Kunt u deze vragen, één voor één beantwoorden, voor het commissiedebat Vreemdelingen-
en asielbeleid op 19 december 2024?
Antwoord 10
Ik heb deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoord, maar het is helaas niet gelukt
om ze voor het commissiedebat te beantwoorden. De vragen zijn zoveel mogelijk afzonderlijk
van elkaar beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.