Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peter de Groot over het artikel 'Verzoek NAM om gas te winnen in Warffum afgewezen'
Vragen van het lid Peter de Groot (VVD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over het artikel «Verzoek NAM om gas te winnen in Warffum afgewezen» (ingezonden 24 december 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 21 januari 2025).
Vraag 1
Hoe apprecieert u het besluit van SodM om gaswinning vanuit het gasveld bij Warffum
na 31 december 2024 niet te zullen gedogen?1
Antwoord 1
De bevoegdheid om deze beslissing te nemen ligt geheel bij SodM. Ik heb hierin geen
rol en respecteer de beslissing.
Vraag 2
Hoe lang verwacht u dat het zal duren voordat de vergunning definitief wordt verlengd?
Welke stappen moeten hiervoor nog worden doorlopen en wat zijn daarvan de doorlooptijden?
Antwoord 2
Op dit moment ligt het conceptbesluit op het winningsplan ter inzage. Tot en met 22 januari
2025 kunnen zienswijzen worden ingediend. Hierna wordt een definitief besluit opgesteld.
Voor het beoordelen en het verwerken van de zienswijzen is tijd nodig. Hoeveel tijd
hiervoor nodig is, is afhankelijk van de ontvangen zienswijzen. De verwachting is
dat het definitieve besluit op zijn vroegst in maart 2025 kan worden gepubliceerd.
Dit definitieve besluit treedt zes weken na publicatie in werking.
Vraag 3
Hoe komt een besluit van SodM om handhaving tijdelijk uit te stellen tot stand?
Antwoord 3
Een mijnbouwbedrijf kan hiertoe een verzoek indienen bij SodM. SodM heeft in 2022,
in een brief gericht aan de mijnbouwondernemingen, aangegeven welke aspecten bij de
beoordeling worden meegewogen:2
– Er is tijdig een actualisatie ingediend. Dit betekent dat uiterlijk 1,5 jaar voor
het aflopen van het winningsplan een actualisatie dient te zijn ingediend.
– Er is zicht op legalisatie. In dit geval: er is een ontwerpbesluit genomen waaruit
blijkt dat wordt ingestemd met de aanvraag. Daarnaast dient SodM een positief advies
te hebben gegeven over de aanvraag.
– Er is gerechtvaardigd vertrouwen in toezicht doordat omwonenden en decentrale overheden
gehoord worden en zich gehoord voelen. Hierbij wordt een afweging gemaakt van alle
betrokken belangen, waarbij ook de onrust in de samenleving wordt meegewogen.
Verder geeft SodM in de brief aan dat het tijdelijk afzien van handhaving geen definitief
standpunt is over de verhouding tussen de overtreding en de belangen van derde(n).
Indien een belanghebbende een verzoek doet om handhaving, beoordeelt SodM de zaak
opnieuw.
De bevoegdheid om een beslissing te nemen om handhaving uit te stellen, ligt bij SodM.
Vraag 4
Op welke wettelijke gronden is SodM verplicht om een verzoek te toetsen? Hoe wordt
bepaald wat daarbij het zwaarst wegende criterium is?
Antwoord 4
De Mijnbouwwet bevat geen toetsingsgronden voor een dergelijk verzoek. SodM heeft
in beginsel een plicht om te handhaven, maar kan daar bij bijzondere omstandigheden
van afzien. Zoals bij het antwoord op vraag 3 aangegeven, heeft SodM in 2022 in een
brief aan de mijnbouwondernemingen aangegeven hoe zij met dergelijke verzoeken omgaat.
Het is aan SodM om een verzoek te beoordelen en daarover te beslissen.
Vraag 5
Is de maatschappelijke onrust een wettelijke grondslag voor SodM om de gedoogbeschikking
niet te verlenen?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 bevat de Mijnbouwwet geen grondslagen
op grond waarvan SodM een verzoek om tijdelijk niet te handhaven beoordeelt. SodM
heeft in haar brief uit 2022 benoemd dat maatschappelijke onrust een overweging is
die meespeelt in de beoordeling van een verzoek om af te zien van handhaving. Het
is aan SodM om die afweging te maken.
Vraag 6
SodM geeft aan dat het eventueel gedogen van gaswinning bij Warffum onrust veroorzaakt,
wat was er volgens SodM nodig om het vertrouwen van de omgeving te herstellen?
Antwoord 6
De bevoegdheid om de beslissing te nemen ligt bij SodM. Om deze reden heeft het kabinet
voor het beantwoorden van deze vraag en vraag 7 SodM om een reactie gevraagd. SodM
geeft aan: «Het verzoek om af te zien van handhavend optreden ten aanzien van gaswinning
bij Warffum – dat SodM op 13 december jl. van de NAM ontving – is getoetst aan de
aspecten die zijn genoemd in de brief uit 2022. De NAM is in dat verzoek niet ingegaan
op de onrust die is veroorzaakt. SodM heeft contact gehad met provincie, gemeente
en groeperingen van bewoners over het eventueel gedogen van de gaswinning bij Warffum.
Uit deze gesprekken is gebleken dat de omgeving zich niet door de NAM gehoord voelt
en dat het eventueel gedogen vanaf 1 januari 2025 van de gaswinning aldaar – zeker
na de uitkomst van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen – een nog grotere
mate van onrust heeft veroorzaakt. Het is aan de NAM om deze onrust te adresseren
en na te gaan wat ervoor nodig is om deze onrust te beperken of weg te nemen.»
Vraag 7
Wat is de mening van SodM over de maatschappelijke onrust ten aanzien van het voorlopige
kabinetsbesluit om de gaswinning te verlengen?
Antwoord 7
SodM geeft aan: «SodM heeft op 22 december 2022 een advies uitgebracht over het winningsplan
Warffum. In het advies geeft SodM aan dat de winning veilig kan plaatsvinden. Het
is een positief advies, waarin maatschappelijke onrust niet expliciet is geadresseerd.
De Minister heeft het advies verwerkt in het gepubliceerde ontwerpbesluit. Gelet op
de uitkomst van de parlementaire enquête aardgaswinning Groningen zou het goed zijn
geweest als SodM destijds in het advies uitdrukkelijker was ingegaan op het burgerperspectief.»
Vraag 8
Welke verschillen zou de omgeving merken tussen de situatie nu, waarbij de NAM gas
wint bij Warffum met vergunning, en een situatie waarbij de NAM gas wint bij Warffum
en dit wordt gedoogd?
Antwoord 8
De fysieke situatie zou niet zijn gewijzigd. Indien SodM de beslissing had genomen
om af te zien van handhaving, had de NAM zich nog steeds moeten houden aan de voorwaarden
van het winningsplan uit 2005.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.