Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofinraad januari 2025 (Kamerstuk 21501-07-2084)
2025D01031 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 15 januari 2025 vragen en opmerkingen aan
de Minister van Financiën voorgelegd over onder meer de brief van 19 december 2024
met de geannoteerde agenda voor de vergaderingen van de Eurogroep en Ecofinraad op
20 en 21 januari 2025 en de brief van 10 januari 2025 met een aanvulling op die geannoteerde
agenda (Kamerstuk 21 501-07, nrs. 2084 en 2087)
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
De griffier van de commissie,
Weeber
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie merken op dat de steeds verdere Europese expansie onder
het Pools voorzitterschap niet terugkomt in de geannoteerde agenda van de Eurogroep
en de Ecofinraad van 20 en 21 januari 2025. In het programma van het Poolse voorzitterschap
van de Raad van de Europese Unie (Programme of the Polish Presidency of the Council
of the European Union) staat op pagina 10 dat uitbreiding wordt beschouwd als het
beste instrument om vrede, democratie, de rechtsstaat en welvaart te bevorderen. Op
de daaropvolgende pagina wordt zelfs het belang benadrukt van het voortzetten van
een constructieve dialoog met Turkije als kandidaat-lidstaat. Heeft de Minister hiervan
kennisgenomen?
De leden van de PVV-fractie vragen de Minister om ondubbelzinnig duidelijk te maken
dat de Europese Unie moet afzien van verdere uitbreiding en direct moet stoppen met
gesprekken met regimes zoals dat van Erdogan. Deze leden verzoeken de Minister bovendien
om het standpunt van Nederland binnen de Raad helder te verwoorden en te verdedigen,
namelijk dat verdere uitbreiding geen bijdrage levert aan de versterking van de Unie,
maar eerder verdeeldheid en instabiliteit kan veroorzaken.
De leden van de PVV-fractie vragen wat de daadwerkelijke meerwaarde is van de digitale
euro, met name welke unieke rol deze vervult binnen het huidige betalingslandschap
die niet reeds wordt ingevuld door contant geld of betaalkaarten. Daarnaast verzoeken
deze leden de Minister om te verduidelijken waarom een digitale euro noodzakelijk
zou zijn en welke problemen in het betalingsverkeer hiermee specifiek worden opgelost.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie delen de mening van het kabinet dat een zorgvuldige
procedure omtrent de invoering van een digitale euro belangrijker is dan de snelheid
waarmee dat zou moeten gebeuren. Ook de aandacht in de besprekingen voor het waarborgen
van de privacy van Europese burgers is in de ogen van deze leden een belangrijk gegeven.
Genoemde onderwerpen die nog uitonderhandeld moeten worden zijn de kostenverdeling
en de aanhoudingslimieten. Wat is de inzet van Nederland in deze onderhandelingen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn blij met de inzet van Nederland op een
verdere integratie van de Europese energiemarkt. Dat is in het belang van stabiele
en betaalbare energievoorziening. Hoe verhoudt dit doel zich ten opzichte van de wens
van het kabinet om de Duitse tak van TenneT te verkopen? Hoe kan Nederland bijdragen
aan het verder integreren van de energiemarkten? Deze leden constateren dat de Minister
aangeeft niets te zien in prijslimieten. Deelt de Minister de mening van deze leden
dat in uiterste gevallen een prijslimiet juist wenselijk kan zijn, zoals tijdens de
extreme energieprijzen in 2022? Is hij het met deze leden eens dat dit ook mogelijk
moet zijn wanneer de Europese markt in de toekomst sterker is geïntegreerd?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie constateren dat de Minister als inzet bij
de macro-economische ontwikkelingen benoemt dat de houdbaarheid van overheidsfinanciën
een blijvende prioriteit moet zijn. Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de tik op
de vingers die de Europese Commissie in september 2024 gaf voor het niet halen van
de begrotingsnormen op de middellange termijn?
Tegelijkertijd, zo merken deze leden op, hamert de Minister op het belang van het
versterken van de innovatie in Europa en het concurrerend maken van onze economieën.
Wat vindt de Minister belangrijker, dat landen investeren in innovatie en economische
concurrentiekracht zoals het rapport Draghi voorschrijft, of dat ze bezuinigen om
de begrotingsnormen te halen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken die zijn geagendeerd
voor het schriftelijk overleg over de Eurogroep/Ecofinraad en hebben daarover enkele
vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat één van de prioriteiten van de Europese Commissie
is het verminderen van de administratieve lasten voor met name kleine en middelgrote
ondernemingen. Hoge administratieve lasten werd ook al gesignaleerd als probleem door
Draghi in zijn omvangrijke rapport. Eerder heeft eurocommissaris Frans Timmermans
ook al de opdracht gekregen excessieve administratieve lasten terug te dringen, in
de zogenaamde Better Regulation-richtsnoeren.
Wat zijn de resultaten van de uitvoering van deze Better Regulation-richtsnoeren?
Hoe gaat de Minister erop toezien dat de belofte van lagere administratieve lasten
door de nieuwe Europese Commissie wordt waargemaakt? Richt de Nederlandse inzet tijdens
onderhandelingen over lagere administratieve lasten zich nog toe op bepaalde sectoren
of beleidsdomeinen en zo ja, welke en waarom deze sectoren of beleidsdomeinen? Sluit
Nederland zich aan bij de recente oproep van de Duitse bondskanselier Scholz voor
versimpeling van de Corporate Sustainability Reporting-richtlijn (CSRD), de taxonomie-verordeningen
en Corporate Sustainability Due Dilligence-verordening (CSDDD)? Hoe gaat de Europese
Commissie concreet invulling geven aan de vermindering van de administratieve laten
en de regeldruk? Gaat het dan vooral om nieuwe wet- en regelgeving? Of gaat er ook
gekeken worden naar het schrappen van bestaande regels?
De leden van de VVD-fractie vinden het concurrentievermogen, investerings- en vestigingsklimaat
cruciaal. Ook de verbetering van de energieonafhankelijkheid en het doorzetten van
de energietransitie zijn prioriteiten, evenals budgettaire stabiliteit, hervormingen,
en investeringen. De leden van de VVD-fractie vinden dat moet worden ingezet op de
kapitaalmarktunie en dat dit snel handen en voeten moet krijgen. De leden van de VVD-fractie
vinden dat het kabinet nog wel abstract blijft over het adresseren van de hoge energieprijzen
voor bedrijven en huishoudens. In het rapport van Draghi was dit immers ook één van
de belangrijkste aanbevelingen.
Wat gaat het kabinet concreet betekenen als het gaat over de energieprijzen voor bedrijven
en huishoudens? Kan worden uitgelegd waarom niet wordt ingezet op de verlaging van
de energiebelasting? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie hoe het kabinet het
punt van de lage (arbeids-)productiviteit van de Europese Unie aan de orde gaat stellen.
Welke oplossingen ziet het kabinet daarvoor in Europees verband?
De leden van de VVD-fractie hechten net als het kabinet meer waarde aan kwaliteit
dan aan snelheid bij de ontwikkeling van een mogelijke digitale euro. Deze leden willen
weten of dit ook het geval is bij de Europese Commissie.
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland zich bij de totstandkoming van de
digitale euro inspant om de Europese Centrale Bank (ECB) niet de bevoegdheid te geven
de rol over de grootte van de digitale euro in het financiële stelsel te bepalen zonder
politiek besluit vooraf. Hoe groot acht de Minister de kans dat deze wens wordt verwezenlijkt?
Daarnaast zullen een deel van de kosten die de ECB maakt voor de digitale euro worden
doorberekend aan de handelaren in de digitale euro. De ECB wil deze doorberekening
wel begrenzen. Is er al zicht op hoe deze begrenzing vorm gaat krijgen? Tot slot zou
rente op de digitale euro uitgesloten worden. Zou rente op de digitale euro banken
echter niet kunnen aanzetten om renteverhogingen sneller door te voeren, terwijl de
rentes op spaarrekeningen in Nederland nu laag zijn en de Autoriteit Consument & Markt
(ACM) concludeerde dat er te weinig concurrentie is op de spaarmarkt?
De leden van de VVD-fractie willen ook dat het kabinet inzet op het verlagen van de
kosten voor de digitale euro. Het gaat dan enerzijds om de implementatiekosten, maar
ook over de structurele, dan wel doorlopende kosten voor betaaldienstverleners en
handelaren (bijvoorbeeld winkeliers). De kosten van het betalingsverkeer in Nederland
zijn laag en dat willen de leden van de VVD-fractie graag zo houden. Wat is de inzet
van het kabinet op dit punt? Nederland is kritisch op onderdelen van het kostenmodel.
Maar welke mogelijkheden ziet het kabinet concreet? Wat is het krachtenveld op dit
punt?
De leden van de VVD-fractie lezen eveneens dat het kabinet zich kan vinden in de beoordeling
van de Europese Commissie over de budgettair structurele plannen en de buitensporig
tekortprocedure. De leden van de VVD-fractie vinden handhaving van de herziene Europese
begrotingsregels van cruciaal belang. Een tik op de vinger van de Europese Commissie
voor de middellange termijn voor Nederland vinden de leden slecht uitlegbaar. Landen
als Italië en Frankrijk hebben op de middellange termijn nog een fors hogere staatsschuld
en geen geloofwaardig pad van afbouw.
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over Frankrijk. De politieke situatie
sinds het vertrek van premier Barnier en het besluit om de begroting van het afgelopen
jaar te verlegen zorgen niet voor echte fundamentele oplossingen voor de financiële
problemen in Frankrijk. De leden maken zich zorgen over de hoge rente op de staatsschuld
en de afwaardering van de ratingagencies (AA3) van Frankrijk.
De leden van de VVD-fractie hebben nog een aantal opmerkingen over het Herfstpakket
Europees Semester 2025, met name het voorstel voor de aanbevelingen van de Raad voor
het economisch beleid van de eurozone. In zijn algemeenheid vinden de leden van de
VVD-fractie de aanbevelingen en de appreciatie nog weinig concreet. Onduidelijk is
wat sommige in gaan houden of betekenen. Deze leden vragen derhalve een nadere inkleuring
van de verschillende onderdelen.
De leden van de VVD-fractie kijken verder ook uit naar de concrete invulling van de
Minister voor de plannen van de kapitaalmarktunie. Deze leden willen de financiering
van bedrijven, met name MKB, innovatie, startups/scaleups verbeteren. Dat moet het
doel zijn. Deze leden lezen dat het kabinet ook wil kijken naar het standaardiseren
van het ondernemingsrecht, faillissementsrecht of jaarverslaggeving. Eerder was het
kabinet hier terecht kritisch over, vanwege de grote gevolgen en implicaties. Wat
bedoelt het kabinet daar concreet mee? Wat zijn de gevolgen voor bedrijven? Hoe worden
ondernemers ook betrokken bij de plannen? Is het kabinet bereid om tijdig een impact
assessment te laten uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet wil werken aan een Europees depositogarantiestelsel
(EDIS). Voor de VVD-fractie staat voorop dat er eerst stappen gezet moeten worden
als het gaat om risicoreductie, met name op het gebied van de risico’s voor staatsobligaties
op bankbalansen. Is dit ook de volgordelijkheid die het kabinet wil aanhouden?
Wat zijn de concrete plannen voor het verhogen van de productiviteit? Wat zijn de
knoppen waaraan je kan draaien om de arbeidsproductiviteit te verhogen volgens het
kabinet? Hoe kijkt het kabinet ook naar de toekomstige ontwikkeling van AI in relatie
tot het economisch beleid van de eurozone en hoe kunnen de gevolgen daarvan voor de
arbeidsmarkt en de economie ook worden benut en indien negatief gemitigeerd? Wat is
de nationale agenda op dit punt kabinetsbreed?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie verdere stappen wil nemen
ter verdieping van de economische en monetaire unie (EMU). Zeker hierbij geldt dat
het volstrekt onduidelijk is wat daar precies mee bedoeld wordt. Kan nader worden
geduid wat de Europese Commissie daarmee wil gaan doen aan concrete voorstellen en
wat de kabinetsappreciatie daarvan is?
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland een non-paper over e-commercezendingen
heeft ingebracht en onderschrijven het belang hiervan. Deze leden zijn van mening
dat de stroom van zo’n miljard pakketjes per jaar, voornamelijk afkomstig uit China,
zorgt voor een flinke werkdruk bij de Douane en oneerlijke concurrentie voor Nederlandse
ondernemers. De leden van de VVD-fractie vragen in hoeverre de verwachting is dat
andere landen dit voorstel kunnen steunen. Is bekend of zij tegen dezelfde problemen
aanlopen? Is daarnaast ook een inschatting te geven in welke mate de hoeveelheid pakketjes
zou teruglopen als dit voorstel wordt omarmd? Wat betekent dit voor de werkdruk van
de Douane?
Tot slot willen de leden van de VVD-fractie weten wanneer de inzet van het Nederlandse
kabinet voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) verschijnt. Het afbetalen
van het subsidiedeel van het Herstel en – Veerkracht plan (HVP) vanaf 2028 is nog
niet geregeld door het kabinet. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat Nederland haar
korting behoudt? Hoe gaat de Minister zich inzetten om de gemaakte afspraak in het
Hoofdlijnenakkoord over een extra korting te realiseren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voor dit
schriftelijk overleg geagendeerde stukken. Deze leden hebben daarover een aantal opmerkingen
en vragen.
De leden van de NSC-fractie vragen allereerst wat de visie van de Minister is op de
claim van president Trump op Groenland? Deelt de Minister de mening van de leden van
de NSC-fractie dat Groenland voor de Europese Unie behouden moet blijven? Is de Minister
bereid om in EU-verband te pleiten voor een Europees investeringspakket voor Groenland
teneinde de daar aanwezige grondstoffen in te kunnen zetten voor een duurzamere energietransitie
en de strategische onafhankelijkheid van Europa?
De leden van de NSC-fractie begrijpen dat het Poolse voorzitterschap dat op 1 januari
2025 is begonnen, inzet op «security» als leidend principe. Deze leden steunen dit
beginsel, gezien de onzekere geopolitieke situatie. Het aangaan van nog meer gemeenschappelijke
schulden op EU-niveau wijzen deze leden echter af. Dit leidt in de ogen van deze leden
op termijn tot een Europese superstaat met geheel eigen financiële middelen, die geleend
worden op de kapitaalmarkt, maar later terugbetaald moeten worden door de lidstaten.
Deelt de Minister de mening dat de Europese Unie geen schuldenunie moet worden?
Het Europe Next Level programma van 2020, met 750 miljard euro op de kapitaalmarkten
geleend geld, werd destijds aangekondigd als «absoluut eenmalig», vanwege de uitzonderlijke
coronacrisis. Echter, het rapport van Draghi, de voorstellen van Macron en nu weer
het voorstel van Polen, om Defensie-uitgaven te financieren met gemeenschappelijke
leningen op EU-niveau, wijzen erop dat in 2020 toch de toon gezet is voor een nieuwe
trend. Hoe kijkt de Minister aan tegen deze trend om de Europese Unie steeds groter
te maken met supranationale leningen op de kapitaalmarkt?
De leden van de NSC-fractie merken op dat het in het kader van het thema security
het van belang is om geheel onafhankelijk te worden van Russisch gas. Hongarije, Oostenrijk
en Slowakije zijn echter nog steeds afhankelijk van Russisch gas. Wat kan de Minister
in EU-verband doen om deze landen van het Russische gas af te krijgen?
Is het verbruik van Russisch gas in Nederland inmiddels teruggebracht tot nul? Zo
nee, waarom niet?
De leden van de NSC-fractie vragen of het instellen van een speciale taskforce door
Von der Leyen betekent dat de Europese Commissie het rapport-Draghi al heeft omarmd
als haar eigen standpunt. Of is dit slechts gedeeltelijk zo en op welke punten dan?
Is de Europese Commissie ook voorstander van nog meer gemeenschappelijke leningen?
Betekent 800 miljard euro per jaar, zoals Draghi voorstelt, dat Nederland zo’n 40
miljard euro extra zou moeten uitgeven aan innovatie? Zo nee, om welk jaarlijks bedrag
gaat het dan?
De leden van de NSC-fractie vragen verder of de Minister de mening deelt dat innovatie
niet top-down met overheidsgeld kan worden afgedwongen, maar voort moet komen uit
bottom-up initiatieven van het bedrijfsleven, kennisinstituten en de wetenschap.
Deze leden vragen voorts of de aanpak van Draghi meer gemeen heeft met de methode
van het Fonds Economische Structuurversterking (FES) (1995–2010) of met de methode
van het Nationaal Groeifonds (2019 tot nu)? Klopt het dat de effectiviteit van beide
methodes onduidelijk is? Deelt de Minister de mening dat blind met overheidsgeld strooien
de achterstand in economische groei op de Verenigde Staten en China niet zal doen
afnemen?
De leden van de NSC-fractie vragen verder wat de resultaten tot nu toe zijn van het
Better Regulation-programma, dat in 2014 onder leiding van eurocommissaris Timmermans
van start is gegaan? Wordt de «one in one out» regel in de praktijk structureel toegepast?
Hoeveel heeft dit opgeleverd in termen van minder administratieve lasten?
Wat is de inzet van het kabinet voor de in de Boedapestverklaring aangekondigde «versimpelingsrevolutie»?
Wat is de Nederlandse positie ten aanzien van het eventueel vertragen en aanpassen
van verplichtingen op gebied van financiële verslaglegging (en specifiek de CSRD),
zoals Duitsland voorstelt?
Wat is de inzet van het kabinet voor de gezamenlijke verklaringen voor de beleidsprioriteiten
voor komend jaar en voor 2025–2029?
Hoe komt het dat de economische groei in de eurozone stelselmatig lager lijkt te zijn
dan buiten de eurozone (in 2024: 0,8 procent versus. 0,9 procent)? De euro werd toch
juist opgericht om een hogere economische groei te realiseren?
Klopt de voorspelling van de Europese Commissie over de geharmoniseerde consumentenprijsindex
(HICP)
nog wel voor Nederland? De Europese Commissie gaat uit van 3,2 procent in 2024, terwijl
in november en december 3,8 procent en 4,1 procent was volgens de HICP-definitie.
Zal deze voorspelling dus moeten worden bijgesteld? Zullen dan ook de inflatie voor
2025 en 2026 (2,1 procent en 1,9 procent) ook naar boven moeten worden bijgesteld?
Welke onderverdeling voor de 3,2 procent inflatie kan de Minister maken in termen
van vraaginflatie, (loon)kosteninflatie en winstinflatie? Deze inflatiesoorten vereisen
immers toch eigenlijk ieder een andere aanpak?
De leden van de NSC-fractie vragen wat de Minister gaat doen om de inflatie te beteugelen.
Klopt het dat de opkoopprogramma’s (APP en PEPP) van de ECB en het Europees Stelsel
van Centrale Banken (ESCB), waaronder De Nederlandsche Bank (DNB), in 2015 gestart
zijn om de inflatie omhoog te krijgen? Klopt het dan ook dat het versneld afbouwen
van de obligatieportefeuille (tapering) tot het tegenovergestelde zou moeten leiden,
namelijk lagere inflatie? Het (indirect) plaatsen van staatsobligaties bij banken
in ruil voor liquiditeit zou volgens de Fisher-vergelijking (M*V=P*T) moeten leiden
tot een lagere hoeveelheid geld in omloop en dus tot lagere inflatie. Kan de Minister
hier zijn visie op geven als macro-econoom? Kan de Minister dit bespreken met de president
van DNB, de heer Knot?
Klopt het dat het versneld afbouwen van de obligatieportefeuille, als methode om de
inflatie omlaag te krijgen, tot minder maatschappelijke kosten leidt dan de traditionele
beleidsinstrumenten zoals renteverhogingen, loonmatiging en winstmatiging?
Klopt het dat de Euro Area Recommandations (EAR) van de Europese Commissie heel erg
«hoog over» zijn en voor Nederland niet tot praktische gevolgen zullen leiden? Klopt
het dat deze EAR in grote lijnen overeenkomen met het Competitiveness Compass?
Kan de Minister toelichten waarom het kabinet het Nederlandse overschot op de lopende
rekening al jarenlang niet als een probleem ziet, terwijl de Europese Commissie dit
identificeert als een macro-economische onevenwichtigheid met risico’s voor de financiële
stabiliteit? Waar komt dit verschil in interpretatie vandaan?
Klopt het, zo vragen de leden van de NSC-fractie voorts, dat een overschot van tien
procent van het bruto binnenlands product (bbp) op de lopende rekening een teken is
van een sterke concurrentiepositie van Nederland binnen de Europese Unie? En dat het
daarom logisch is dat Nederland geen actief beleid voert op het terugdringen van het
overschot?
Zijn het niet juist de andere lidstaten, die een tekort op de lopende rekening hebben,
die meer hervormingen zouden moeten doorvoeren om hun concurrentiepositie te versterken?
En als gevolg daarvan hun tekort op hun lopende rekening terug kunnen brengen? Kortom,
zouden de AER zich niet vooral moeten richten op de tekortlanden en niet op de overschotlanden?
Klopt het dat het hoge overschot op de lopende rekening een meer dan voldoende compensatie
vormt voor de hoge private schulden in Nederland? En dat dus het verder versoberen
van de hypotheekaftrek overbodig en contraproductief is, onder meer vanwege het negatieve
vertrouwenseffect? Waarom bemoeit de Europese Unie zich hier dan zo nadrukkelijk mee?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de ECB eind 2025 een besluit wil nemen over
de publieke digitale euro. Tegelijkertijd verwacht de Minister dat er dan nog geen
politiek besluit zal liggen in Brussel. Waarop baseert de Minister dit? De Europese
centrale banken binnen het ESCB hebben toch inmiddels de conclusie getrokken dat de
digitale euro technisch mogelijk is?
In hoeverre verschilt de digitale euro eigenlijk van de girale euro? Zal de mogelijkheid
om digitale euro’s aan te houden bij DNB gratis aangeboden worden? Kan op deze manier
worden gewaarborgd dat iedere Nederlander beschikt over ten minste één kostenvrije
betaalrekening, zoals dit feitelijk jarenlang het geval is geweest? Deelt de Minister
de mening dat het steeds duurder worden van een betaalrekening een onwenselijke hindernis
is in het deelnemen aan het maatschappelijke en betalingsverkeer?
Betekent de eventuele komst van de offline digitale euro eigenlijk de terugkeer van
de chipknip, zoals deze tot 2015 bestond? Waarom is deze eigenlijk in 2015 door de
banken afgeschaft, nu deze vorm van geld net als contant geld bijna volledig privacy-proof
is? Waarom wordt voorgesteld om een maximum hoeveelheid digitale euro’s in te stellen
van 3.000 tot 4.000 euro’s? Immers indien geen rente wordt betaald op digitale euro’s,
zullen de meeste consumenten het grootste deel van hun geld toch stallen bij een bank
die wel rente betaalt? Is hier geen sprake van een onnodig dubbel slot op de deur?
Aan de andere kant: hoe draagt het uitsluiten van een positieve rente op digitale
euro-tegoeden bij aan het beschermen van de financiële stabiliteit, nu al houderlimieten
worden voorzien? Zou directe rente op digitale euro-tegoeden een instrument kunnen
zijn om commerciële banken aan te zetten renteverhogingen sneller door te berekenen
aan hun klanten, ook in licht van de bevindingen van de ACM in haar rapport Concurrentie
op de Nederlandse spaarmarkt van 16 juli 2024?
Is de Minister het eens met automatische koppeling van bankrekeningen aan de wallet
(watervalmechanisme) en hoe wil hij waarborgen dat burgers hier indien gewenst van
kunnen afzien?
De leden van de NSC-fractie vragen voorts wat er momenteel in de Raad voorligt ten
aanzien van de begrenzing van de kostendoorberekening van betaaldienstverleners aan
handelaren. Wat is daarbij de Nederlandse inzet?
Welke basisdiensten met betrekking voor de digitale euro blijven voor burgers gratis?
Kan de Minister een geactualiseerde inschatting maken van de kosten voor de digitale
euro voor de verschillende partijen, zoals de ECB, DNB, banken, handelaren en consumenten,
uitgesplitst naar implementatiekosten en operationele kosten? Welke gevolgen hebben
deze kosten voor de winstuitkeringen van centrale banken?
In welke gevallen wil het kabinet kunnen afwijken van de acceptatieplicht voor de
digitale euro?
In hoeverre voldoet een wholesale digitale euro via de Target-diensten van het Eurosysteem
aan het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken om bij de ontwikkeling
van een digitale euro de geopolitieke dimensie in het ontwerp mee te nemen en bij
de ontwikkeling de nadruk te leggen op het grensoverschrijdende betalingsverkeer tussen
grote financiële instellingen en dienstverleners (het groothandel-segment)?
De leden van de NSC-fractie hebben vragen naar aanleiding van de meerjarige budgettair-structurele
plannen voor de middellange termijn (BSPMT).
Hoe additioneel zijn de hervormingen en investeringen in het Franse BSPMT ten opzichte
van het herstel- en veerkrachtplan? Hoe verhoudt een eventuele (gedeeltelijk) terugdraaiing
van de pensioenverhoging zich tot schuldhoudbaarheid en de Franse hervormingsverplichtingen
in het HVP en het BPSMT?
Hoe beoordeelt de Europese Commissie of sprake is van hetzelfde «ambitieniveau» wanneer
een lidstaat een nieuw plan indient? Hoe beoordeelt het kabinet dit? Wordt het meegenomen
als belangrijke bestaande hervormingen, die weliswaar niet in het plan staan maar
bijvoorbeeld wel dezelfde groeibevorderende en schuldreducerende doelstelling hebben,
worden teruggedraaid?
De leden van de NSC-fractie vragen of de Minister (contouren van) de «passende alternatieven»
voor rekeningrijden, de energiebelastinghervorming en andere maatregelen die niet
meer doorgaan, waarover hij met de Commissie in gesprek is, kan toelichten. Op welke
manier wordt de Kamer hierbij betrokken op een manier dat zij nog invloed kan uitoefenen
op de te maken keuzes?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voor het schriftelijk
overleg geagendeerde stukken. Deze leden hebben daarover op dit moment geen vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen voor voorliggende stukken. Deze leden
hebben daarover enkele vragen.
De leden van de SGP-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de ontwikkelingen
rond de digitale euro digitale euro langzaam gaan. Welk tijdspad ziet de Minister
voor zich als het in de invoering van de digitale euro gaat?
Daarnaast vragen de leden van de SGP-fractie of en hoe er voortdurend wordt bezien
of de invoering van de digitale euro echt nodig is. Wat is de inzet van het kabinet
daarbij?
De leden van de SGP-fractie lezen dat het kabinet voornemens is om diverse maatregelen
uit het Nederlandse HVP te wijzigen. Welke wijzigingen gaat de Minister indienen?
En hoe wordt de Kamer betrokken bij de inhoud van deze wijzigingen?
De leden van de SGP-fractie zijn verheugd om te lezen dat zowel het voorzitterschap
als de Europese Commissie wil werken aan een versimpeling van regelgeving en het terugdringen
van administratieve lasten. Deze leden vernemen graag de inzet van de Minister in
dit dossier. Welke doelen heeft de Minister hierbij voor ogen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe dit kabinet precies staat tegenover
central bank digital currency (CBDC) en meer specifiek tegenover de digitale euro
van de ECB. Zet het kabinet zich in overeenkomstig aangenomen moties, zoals de motie
Grinwis-Heinen (Kamerstuk 27 863, nr. 114) om de aanvankelijke voorkeur voor een account-based toepassing inzake de digitale
euro te laten varen en nadrukkelijk open te staan en zich in te zetten voor alternatieven,
zoals een token-based oplossing?
Nederland heeft in september 2024 pas de eerste 1,3 miljard euro uit het Coronaherstelfonds
ontvangen van de in totaal 5,4 miljard euro. In hoeverre is er zicht op dat ons land
ook de resterende 4,1 miljard euro zal ontvangen? En wanneer dan? Of lopen we nog
middelen mis vanwege wel toegezegde, maar niet doorgevoerde, dan wel weggestemde maatregelen?
Welk bedrag dreigt Nederland eventueel mis te lopen? Welke inspanning getroost het
kabinet zich om de volledige 5,4 miljard euro binnen te halen? Welke hervorming is
het kabinet bereid door te voeren om de ontvangst van de gehele 5,4 miljard euro veilig
te stellen?
Sowieso hebben de leden van de ChristenUnie-fractie de vraag welke structurele hervormingen
Nederland bereid is zelf door te voeren, dit met het oog op het feit dat dit kabinet
andere landen aanmoedigt deze ook door te voeren. Kan de Minister daarop ingaan?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn het met het kabinet eens dat afbouw van
de energieafhankelijkheid zeer urgent en noodzakelijk is. Vraag is wel wat Nederland
bereid is op tafel te leggen in eigen land om de daarvoor cruciale warmtetransitie
verder te brengen. Zo lang alle aanlegkosten van warmtenetten worden gesocialiseerd
over de gebruikers van sec warmte, komt de warmtetransitie niet van de grond, of we
de WCW (Wet collectieve warmtevoorziening) nu aannemen of niet. Dit kan het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei niet oplossen zonder de hulp van het Ministerie van Financiën.
Anders blijft Nederland nog decennia mega-afhankelijk, eerst van Russisch gas en nu
van dure en klimaatonvriendelijke LNG uit Qatar en de Verenigde Staten, met alle gevolgen
van dien. Erkent de Minister dat er significant geld bij moet om de warmtetransitie
op gang te krijgen, dan wel dat de aanlegkosten niet alleen gesocialiseerd kunnen
worden over sec de afnemers van warmte? Wat is de Minister bereid te doen om de Nederlandse
energieafhankelijkheid zo spoedig mogelijk te verminderen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige
stukken voor het schriftelijk overleg Eurogroep en Ecofinraad. Deze leden hebben daarover
nog enkele vragen.
De leden van de Volt-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het werkprogramma
van het Poolse voorzitterschap. Deze leden zijn verheugd dat Polen de discussie omtrent
defensie-investeringen op gang wil brengen. Hierover hebben de leden van de Volt-fractie
de volgende vragen. Kan het kabinet een appreciatie geven over het gebruik van eurobonds
voor defensie-uitgaven en hierbij ingaan op de voordelen die dit kan hebben voor onder
andere het opschalen van de defensie-industrie?
In de Financial Times van 5 december 2024 lazen de leden van de Volt-fractie dat er
wordt gediscussieerd over gemeenschappelijk schulden aangaan voor defensie-uitgaven,
maar dat dit ten opzichte van vorige discussies over eurobonds voor defensie-uitgaven,
op vrijwillige basis is. Kan de Minister aangeven of het kabinet hier voorstander
van is zijn en of kabinet bereid is aan dit mogelijke fonds deel te nemen? Zo niet,
waarom niet? Zo ja, waarom wel? Voortbordurend op het al dan niet gebruik maken van
eurobonds voor gemeenschappelijke publieke uitgaven vragen de leden van de Volt-fractie
of het kabinet vijf voordelen van eurobonds uiteen kan zetten en daarbij ingaan wholesale-variant
op de gevolgen voor de financiële stabiliteit in de eurozone, de voordelen met betrekking
tot de kapitaalmarktunie en het concurrentievermogen.
De leden van de Volt-fractie lezen dat de digitale euro een prioriteit is van het
Poolse voorzitterschap. De leden van de Volt-fractie zien de digitale euro als een
versterking van de internationale rol van de Euro. Deze leden zijn daarom voorstander
van de waarbij de digitale euro ook een wettig betaalmiddel wordt voor (groot)bedrijven.
Om de internationale rol te versterken is de motie van het lid Dassen over in Europees
verband pleiten voor de ontwikkeling van een wholesale-variant van de digitale euro
(Kamerstuk 36 410 V-74) ingediend. De leden van de Volt-fractie begrijpen dat het kabinet stelt dat de wholesale-digitale
euro gerealiseerd dient te worden via Targetdiensten van het Eurosysteem en dat dit
valt onder de bevoegdheid van de ECB en niet de Eurogroep/Ecofinraad. Echter, is het
Target-systeem bedoeld voor transacties tussen Europese banken en Europese centrale
banken en geen wettig betaalmiddel voor bedrijven?
De leden van de Volt-fractie zien dat het niet ontwikkelen van een wholesale digitale
euro een risico vormt voor het verkrijgen van meer strategische autonomie, hetgeen
ook een wens is van het kabinet. Is het kabinet het met de leden van de Volt-fractie
eens dat de ontwikkeling van een wholesale-digitale euro bijdraagt aan het verkrijgen
van meer strategische autonomie? Zo niet, waarom niet? Zo ja, wat gaat het kabinet
doen zodat het ontwikkeld wordt? In hoeverre voldoet een wholesale digitale euro via
de Target-diensten aan het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV)
om de geopolitieke dimensie van de digitale euro mee te nemen bij de ontwikkeling
en hierbij de nadruk te leggen op het grensoverschrijdend betalingsverkeer tussen
grote financiële instellingen en dienstverleners? Kan het kabinet ook in dit kader
ingaan op de mogelijke gevolgen voor de economische veiligheid wanneer de geopolitieke
dimensie niet wordt meegenomen in de ontwikkeling van een wholesale digitale euro?
De leden van de Volt-fractie lezen dat het kabinet de aanbevelingen van de Europese
Commissie om het concurrentievermogen van de Europese Unie te versterken verwelkomt.
Deze leden zijn verheugd dat het kabinet inziet dat de Nederlandse belangen gebaat
zijn bij een sterke Europese Unie, die geopolitiek doortastend kan optreden. De aanbeveling
om de innovatie te versterken in onder meer kritieke sleuteltechnologieën en te investeren
in sectoren met hoge productiviteit of potentie is een aanbeveling die de leden van
de Volt-fractie van harte ondersteunen. Ten aanzien hiervan vragen deze leden om uiteen
te zetten hoe het kabinet dit momenteel doet, bijvoorbeeld via Invest-NL. Daarnaast
vragen deze leden of het kabinetsbeleid nu ook investeringen of het fiscaal stimuleren
van sectoren met een lage productiviteit of potentie inhoudt en zo ja welke dat zijn.
Is het kabinet voornemens om deze stimuleringen/investeringen af te bouwen? Kan het
kabinet ook aangeven welke van de aanbevelingen de hoogste prioriteit hebben? Kan
het kabinet daarnaast toelichten hoe Nederland opvolging gaat geven aan de aanbevelingen
voor de eurozone? Welke concrete beleidsvoorstellen gaan hieruit volgen?
Tot slot lezen de leden van de Volt-fractie dat Nederland het tweede betaalverzoek
heeft ingediend voor het Herstel- en Veerkrachtplan. Deze leden lezen dat Nederland
in overleg is met de Europese Commissie over een derde wijzigingsverzoek en dat deze
lastiger door de keuring kan komen. Er komt een «passend alternatief» voor het rekening
rijden. Kan de Minister alvast de contouren schetsen van het alternatief? Hoe groot
acht de Minister dat een «passend alternatief» daadwerkelijk gevonden kan worden voor
de verwerping van de hervorming energiebelasting en het rekeningrijden? Hoe groot
acht de Minister de kans dat de 600 miljoen euro korting niet plaatsvindt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.