Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Kent over de uitzending ‘Werkt een online cursus tot BHV’er?’
Vragen van het lid Van Kent (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de uitzending «Werkt een online cursus tot BHV’er?» (ingezonden 12 november 2024).
Antwoord van Minister Van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 13 januari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 853.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de Radar-uitzending «Werkt een online cursus tot BHV’er?»1, van 4 november jongstleden?
Antwoord 1
De Radar-uitzending gaat over bedrijfshulpverleners (BHV’ers) die als opleiding uitsluitend
een online cursus hebben doorlopen, zonder te oefenen in de praktijk. Op grond van
de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) zijn werkgevers verantwoordelijk voor de veiligheid
van hun personeel en daarmee de organisatie van de bedrijfshulpverlening. BHV’ers
moeten beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting, zodanig in aantal zijn
en zodanig georganiseerd dat zij hun taken naar behoren kunnen vervullen2. Deze taken betreffen in elk geval het verlenen van eerste hulp bij ongevallen, brandbescherming
en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen.
De precieze taken, en daarmee de noodzakelijke opleiding en uitrusting, van BHV’ers
kunnen per sector en werkgever verschillen. Denk aan het verschil tussen kantoorpanden
en bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen of machines. Het is niet goed mogelijk
al die verschillen te ondervangen in de Arbowet. Het is daarom aan de sectoren om
afspraken te maken over de specifieke opleiding en uitrusting van BHV’ers, die aansluiten
bij de eigen praktijk. Dit kunnen zij vastleggen in arbocatalogi. Daarbij kunnen sectoren
en werkgevers BHV-opleiding-certificeringsbureaus zoals het NIBHV (Nederlands Instituut
voor Bedrijfshulpverlening), KIWA of soortgelijke instanties betrekken. Naar aanleiding
van de signalen roep ik sectoren op dit te doen. Gezien de genoemde taken lijkt het
in zijn algemeenheid voor de hand te liggen dat de opleiding van BHV’ers ook praktijkervaring
bevat. Daarbij wijs ik erop dat de NRR (Nederlandse Reanimatie Raad), het Rode Kruis
en het Oranje Kruis geen reanimatiecertificaat afgeven wanneer de deelnemer niet in
de praktijk gedemonstreerd heeft te kunnen reanimeren. Wanneer een BHV’er niet in
staat is om hulp te verlenen en dit probleem niet onmiddellijk door andere BHV’ers
kan worden opgelost, kan het zijn dat niet is voldaan aan de Arbowet en de werkgever
nalatig is geweest.
De Nederlandse Arbeidsinspectie is toezichthouder op de Arbowet. Zij werkt meldingsgericht
en risicogestuurd. Bij het constateren van een overtreding kan vanuit de bestaande
wetgeving worden gehandhaafd.
Vraag 2
Bent u van mening dat een online cursus van 75 minuten voldoende is voor een werknemer
om als bedrijfshulpverlener (BHV’er) te functioneren?
Antwoord 2
Op grond van de Arbowet dient een BHV’er een zodanige opleiding te krijgen dat deze
naar behoren zijn of haar taken in de praktijk kan vervullen. De werkgever is hiervoor
verantwoordelijk. Gezien de genoemde taken lijkt het echter in zijn algemeenheid voor
de hand liggen dat de opleiding van BHV’ers ook praktijkervaring bevat. Wanneer een
BHV’er niet in staat is om hulp te verlenen en dit probleem niet onmiddellijk door
andere BHV’ers kan worden opgelost, kan het zijn dat niet is voldaan aan de Arbowet
en de werkgever nalatig is geweest. De Nederlandse Arbeidsinspectie is toezichthouder
op de Arbowet.
Zij werkt meldingsgericht en risicogestuurd. Bij het constateren van een overtreding
kan vanuit de bestaande wetgeving worden gehandhaafd.
Vraag 3
Is een werknemer die alleen een online cursus heeft gevolgd in staat om zijn/haar
collega’s te reanimeren? Zo niet, welke vaardigheden moet hij/zij dan hebben, en deelt
u de mening dat de wet goed moet regelen dat werknemers die vaardigheden beheersen?
Antwoord 3
De NRR (Nederlandse Reanimatie Raad) en het Rode Kruis en Oranje Kruis geven geen
reanimatiecertificaat af wanneer de deelnemer niet in de praktijk gedemonstreerd heeft
te kunnen reanimeren.
Conform de Arbowet moet een BHV’er bijstand kunnen verlenen in de vorm van het verlenen
van eerste hulp bij ongevallen, het beperken en het bestrijden van brand, het beperken
van de gevolgen van ongevallen en het in noodsituaties alarmeren en evacueren van
alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting. Rekening houdend
met deze taken van de BHV’er kan worden gedacht aan het bezitten van een geldig EHBO-diploma,
kennis over en ervaring met brandbestrijdingstechnieken en brandbestrijdingsvoorschriften
en kennis over en ervaring met ontruimingstechnieken en ontruimingsvoorschriften.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 kunnen de precieze taken, en daarmee de
noodzakelijke opleiding en uitrusting, van BHV’ers per sector en werkgever verschillen.
Het is daarom niet goed mogelijk deze verschillen te ondervangen in de Arbowet. Gezien
de genoemde taken lijkt het echter in zijn algemeenheid voor de hand te liggen dat
de opleiding van BHV’ers ook praktijkervaring bevat. Wanneer een BHV’er niet in staat
is om hulp te verlenen en dit probleem niet onmiddellijk door andere BHV’ers kan worden
opgelost, kan het zijn dat niet is voldaan aan de Arbowet en de werkgever nalatig
is geweest.
Vraag 4
Welke verantwoordelijkheden hebben werkgevers als er tijdens een ongeval blijkt dat
een BHV’er niet in staat is om hulp te verlenen, zoals bij het blussen van branden
en reanimeren? Welke consequenties worden daaraan verbonden?
Antwoord 4
Conform de Arbowet zijn werkgevers verantwoordelijk voor de veiligheid van hun personeel
en daarmee voor de organisatie van de bedrijfshulpverlening. Wanneer een BHV’er niet
in staat is om hulp te verlenen en dit probleem niet onmiddellijk door andere BHV’ers
kan worden opgelost, kan het zijn dat niet is voldaan aan de Arbowet en de werkgever
hierin nalatig is geweest. De Arbeidsinspectie is toezichthouder op de Arbowet. Zij
werkt meldingsgericht en risicogestuurd. Als een overtreding wordt geconstateerd,
kan de Arbeidsinspectie vanuit de bestaande wetgeving handhaven.
Vraag 5
Kunt u zo snel mogelijk een wetswijziging van de Arbowet indienen om te verplichten
dat werknemers op de werkplaats geoefend moeten hebben om BHV’er te zijn, en minstens
eens per jaar deze oefeningen moeten herhalen?
Antwoord 5
Er is geen wijziging in de Arbowet noodzakelijk. Volgens de Arbowet dienen BHV’ers
te beschikken over een zodanige opleiding en uitrusting dat zij de taken naar behoren
kunnen vervullen. De werkgever is verantwoordelijk om dit in te vullen.
Vraag 6
Gaat u verdere maatregelen nemen en in gesprek met de sector? Zo ja, op welke termijn
krijgt de Kamer te horen wat u gaat doen?
Antwoord 6
De taken van een BHV-er, en daarmee de noodzakelijke opleiding en uitrusting, kunnen
per sector verschillen. Het is niet goed mogelijk om al die verschillen te ondervangen
in de Arbowet. Het is daarom aan de sectoren zelf om nadere afspraken over specifieke
opleiding en uitrusting te maken die aansluiten bij de praktijk. Ik roep de sectoren
op om BHV-opleiding-certificeringsbureaus zoals het NIBHV (Nederlands Instituut voor
Bedrijfshulpverlening), KIWA of soortgelijke instanties hierbij te betrekken.
Vraag 7
Is er sprake van een reductie van het aantal EHBO’ers sinds de invoering van de BHV
in 1997? Zo ja, welke gevolgen heeft dit gehad op de veiligheid en de kwaliteit van
spoedeisende hulp?
Antwoord 7
Het Rode Kruis en het CBS hebben geen exacte gegevens over de aantallen EHBO-ers in
de gevraagde periode. Het Rode Kruis heeft met enquêtes de afgelopen twee jaar een
schatting gemaakt van het aantal mensen met een geldig EHBO-diploma. In 2023 was de
schatting op basis van deze enquêtes dat 21% van de Nederlanders in het bezit was
van een geldig EHBO-certificaat. In 2024 was dit percentage gedaald naar 17%, maar
op basis van deze beperkte gegevens kan niet worden vastgesteld of hier sprake is
van een trend. Uit onderzoek bleek dat het merendeel van de mensen met een EHBO-diploma
deze behaald heeft in het kader van een BHV-training op kosten of verzoek van de werkgever.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.