Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Martens-America over het bericht ‘MBO Westland zet in op minder schoolverlaters: oriëntatieperiode van zes maanden’
Vragen van het lid Martens-America (VVD) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «MBO Westland zet in op minder schoolverlaters: oriëntatieperiode van zes maanden» (ingezonden 5 december 2024).
Antwoord van Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 13 januari
2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 906.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «MBO Westland zet in op minder schoolverlaters: oriëntatieperiode
van zes maanden»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze nieuwe werkwijze van MBO Westland om een oriëntatieperiode van
zes maanden in te stellen zodat studenten beter kunnen bepalen welke studierichting
het beste bij hun talenten en ambities past?
Antwoord 2
Ik ben enthousiast over de potentie van oriëntatieprogramma’s, om studenten die bij
instroom in het mbo nog geen gerichte studiekeuze kunnen maken te begeleiden naar
een passende keuze. Verschillende mbo-instellingen bieden dit al aan, met verschillende
werkwijzen. In de Werkagenda mbo is afgesproken een experiment te starten, zodat gevolgd
kan worden of en wanneer oriëntatieprogramma’s effectief zijn. In de beleidsregel
oriëntatieprogramma’s is toegelicht welke ruimte mbo-instellingen hebben om een programma
vorm te geven en is een pilot ingericht om oriëntatieprogramma’s te monitoren. Ik
vind het goed om te zien dat MBO Westland het initiatief neemt om in augustus 2025
te starten met een oriëntatieprogramma en ik neem de resultaten graag mee in het pilotonderzoek.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het aantal voortijdige schoolverlaters in het mbo moet worden
verminderd?
Antwoord 3
Ja. In het actieplan voortijdig schoolverlaten is uitgewerkt welke acties ingezet
worden om te komen tot maximaal 18.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters. In het eerste
kwartaal van 2025 stuur ik een brief aan uw Kamer over de voortgang van het actieplan.
Vraag 4
Deelt u de mening dat er binnen het hele beroepsonderwijs meer dan nu moet worden
gedaan aan het verbeteren van loopbaanoriëntatie en begeleiding?
Antwoord 4
Kwalitatieve loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB) is essentieel om studenten in
staat te stellen om weloverwogen loopbaankeuzes te maken, met oog voor zowel arbeidsmarktperspectief
als eigen interesses, talenten en capaciteiten. Door de afspraken die zijn gemaakt
in de Werkagenda mbo 2023–2027 wordt per 2023 extra geïnvesteerd in de versterking
van loopbaanoriëntatie en -begeleiding, door middel van de kwaliteitsmiddelen en Tijdelijke
regeling aanvullende bekostiging LOB 2023. De eerste monitoringsresultaten laten zien
dat mbo-instellingen investeren in extra fte’s, professionalisering van docenten,
het intensiveren van de begeleiding van studenten en het organiseren van meer oriënterende
beroeps- en bedrijfsbezoeken.2 Het zal echter enige tijd duren voordat de investeringen in LOB effect sorteren en
daarom is het nu te vroeg om te concluderen dat er meer nodig is. De voortgang van
de afspraken uit de Werkagenda worden tot en met 2027 nauw gemonitord. Daarna kan
de balans worden opgemaakt. Tot die tijd wordt u jaarlijks geïnformeerd over de voortgang.
Vraag 5
Ziet u de mogelijkheid om deze oriëntatieperiode van MBO Westland te monitoren?
Antwoord 5
Verschillende mbo-instellingen bieden oriëntatieprogramma’s aan. Daar ben ik blij
mee, want ik wil graag onderzoeken of en wanneer oriëntatieprogramma’s effectief zijn
in het voorkomen van uitval en onnodige switch, en of wet- en regelgeving toereikend
is of aanpassing behoeft. Het initiatief van MBO Westland neem ik daarom ook graag
mee in het onderzoek.
Vraag 6
Welke concrete ontwikkelingen en meetbare resultaten zijn zichtbaar als gevolg van
de jaarlijkse extra investering van 32 miljoen euro voor loopbaanoriëntatie en begeleiding?
Antwoord 6
Om te kunnen zien of de investeringen die in het kader van de Werkagenda zijn gedaan
leiden tot de gewenste bewegingen is een monitoringsprogramma opgezet. Hierbij worden
ook de investeringen voor de versterking van loopbaanoriëntatie- en begeleiding betrokken.
U heeft recent de startmeting ontvangen. Daarin is te zien dat mbo-instellingen met
de kwaliteitsagenda’s investeren in het organiseren van meer beroeps- en bedrijfsbezoeken
(77% van de instellingen) en in de samenwerking met werkgevers op het gebied van voorlichting
(85%). Daarnaast krijgt goede begeleiding ook aandacht doordat mbo-instellingen kwaliteitsmiddelen
inzetten op extra fte’s voor LOB (70% van de instellingen) en professionalisering
van docenten en loopbaanbegeleiders (75%). Dit stemt mij positief. Ik hoop dat deze
inspanningen gaan resulteren in een hogere tevredenheid van studenten over de hulp
van school bij de keuze voor verder leren of werken.
In het najaar van 2025 wordt u geïnformeerd over de mid-term review. Dit zal ook het
moment zijn waar ik meer kan vertellen over de ontwikkelingen en resultaten die te
zien zijn op het gebied van loopbaanoriëntatie- en begeleiding. Specifiek voor oriëntatieprogramma’s
verwacht ik dat er in 2026 een tussenrapportage verschijnt, en in 2028 een eindrapportage.
Vraag 7
Ziet u mogelijkheden om, naar aanleiding van initiatieven zoals MBO Westland Start,
meer sturing te geven aan de studiekeuzes van studenten, zodat studenten vaker terechtkomen
in sectoren met een beter en duurzaam arbeidsperspectief?
Antwoord 7
Ik vind het belangrijk dat studenten kunnen kiezen voor wat past bij hun talenten
en wat ze leuk vinden. Deze keuze moeten zij kunnen maken binnen een opleidingsaanbod
dat aansluit op de behoefte van de toekomstige arbeidsmarkt, landelijk en regionaal.
Zodat zij goede kansen hebben op de arbeidsmarkt, ook voor de langere termijn. Scholen
en bedrijfsleven hebben gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor een passend aanbod
in de regio. Deze verantwoordelijkheid moeten zij ook behouden. Maar ik zie dat er
meer sturende landelijke regie of landelijke kaders nodig zijn, waarbinnen zij gezamenlijk
tot afspraken kunnen komen in de regio. Daarom sluit ik samen met het onderwijs en
bedrijfsleven een Pact Opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Daarnaast is
het ook van belang dat studenten arbeidsmarktinformatie meewegen in hun loopbaankeuzes.
Hier speelt goede loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB) een belangrijke rol in.
Ik blijf de effecten van de investeringen in LOB volgen. Ook bekijk ik of, en voor
wie, oriëntatieprogramma’s bijdragen aan het maken van duurzame studiekeuzes.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.