Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Crijns over het bericht dat de Mutsaersstichting genderzorg beperkt tot Limburg
Vragen van het lid Crijns (PVV) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat de Mutsaersstichting genderzorg beperkt tot Limburg (ingezonden 22 november 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
6 januari 2025). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 801.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Mutsaersstichting beperkt genderzorg tot Limburg: honderden
cliënten raken wachtlijstpositie kwijt», en hoe beoordeelt u de gevolgen van dit besluit?1
Antwoord 1
Ja. Vanuit het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is contact opgenomen
met de Mutsaersstichting. De Mutsaersstichting geeft aan in haar continuïteitsplan
te hebben opgenomen zich te gaan concentreren op zorg voor de populatie jeugdigen
in Limburg. Dat betekent volgens de Mutsaersstichting dat jongeren van buiten de regio
worden verwezen naar een alternatief in de eigen regio. De betreffende jongeren en/of
ouders zijn hier door de Mutsaersstichting over geïnformeerd.
Vraag 2 en 3
Deelt u de mening dat het schrappen van genderzorg voor cliënten buiten Limburg een
goede stap is en dat andere instellingen maatregelen zouden kunnen overwegen om de
wachttijden in de jeugdzorg te verkorten? Zo nee, waarom niet?
Hoe gaat u voorkomen dat genderzorg, aangestuurd door ideologische keuzes, een onevenredig
groot beslag legt op de beperkte capaciteit en middelen binnen de jeugdzorg?
Antwoord 2 en 3
Het besluit dat de Mutsaersstichting heeft genomen is onderdeel van haar continuïteitsplan.
Hierin hebben meerdere redenen een rol gespeeld, verkorten van de wachttijden was
daar een van.
Elke jeugdige verdient de juiste en passende zorg, ongeacht de hulpvraag. Er is een
tekort aan hulp voor jeugdigen die vragen hebben over of die worstelen met hun genderidentiteit.
Ik zet in op de verbetering van beschikbaarheid van jeugdzorg in het algemeen, onder
andere door het wetsvoorstel verbetering beschikbaarheid jeugdzorg en de aanpak wachttijden.
Ik ben op mijn inzet op genderzorg ingegaan in mijn antwoorden op Kamervragen2 van 8 november jl., gesteld door de leden Westerveld en Slagt-Tichelman (beiden GroenLinks-PvdA).
Daarin heb ik ook genoemd dat wordt gewerkt aan de totstandkoming van een Landelijk
Platform Transgenderzorg. In dit platform wordt ook de toegankelijkheidsproblematiek
geagendeerd. Tevens zijn in opdracht van het Ministerie van VWS webinars voor professionals
georganiseerd om meer bekendheid te krijgen met deze vraagstukken, om zo druk op de
specialistische genderzorg te verlichten.
Vraag 4
Bent u bereid te onderzoeken hoe vaak genderzorg wordt verleend zonder dat eerst een
uitgebreide psychologische diagnostiek is uitgevoerd? En zo ja, welke maatregelen
zal u nemen om te garanderen dat deze diagnostiek voortaan altijd zorgvuldig plaatsvindt?
Antwoord 4
Nee. Het is aan het zorgveld zelf om in professionele standaarden en richtlijnen invulling
te geven aan de kwaliteit van zorg, ook voor transgenderzorg. Het is de IGJ die toezicht
houdt op de kwaliteit, veiligheid en toegankelijkheid van zorg.
Voor transgenderzorg bestaan verschillende kwaliteitsstandaarden. Zo is er een Kwaliteitsstandaard
Transgenderzorg Somatisch3 die recent is geëvalueerd en op dit moment wordt herzien. In deze kwaliteitsstandaard
worden voorwaarden voor indicatiestelling beschreven, die per voorwaarde ook uitgebreid
zijn toegelicht. Ook de Kwaliteitsstandaard Psychische Transgenderzorg4 benadrukt het belang van probleemverkenning als eerste stap bij personen die zich
melden bij een GGZ-hulpverlener voor transgenderzorg. Hierin wordt expliciet benoemd
dat het belangrijk is om te beseffen dat er een grote variatie aan hulpvragen is en
dat wanneer psychische problemen een goede beoordeling in de weg staan, het van belang
is dit eerst goed uit te zoeken voordat tot behandeling wordt overgegaan.
Vraag 5
Deelt u de mening dat kinderen met problemen, zoals mishandeling en psychische klachten,
voorrang moeten krijgen in de jeugdzorg boven genderzorg, en hoe gaat u dit waarborgen?
Antwoord 5
Het is aan professionals en gemeenten om te bepalen wie in welke volgorde hulp krijgt
op basis van de zorgvraag. Jeugdigen met vraagstukken over hun gender ondervinden
overigens vaak extra problemen in de maatschappij, zo is uit eerdere onderzoeken waarover
uw Kamer geïnformeerd is5, naar voren gekomen. Door onder andere de soms beperkte acceptatie in hun omgeving
(bijvoorbeeld door ouders of op school) hebben zij juist meer te maken met mishandeling
en psychische klachten dan de gemiddelde populatie.
Vraag 6
Welke maatregelen gaat u nemen om kinderen beter te beschermen tegen de groeiende
invloed van genderideologie, zodat de focus weer komt te liggen op hulp aan kinderen
met acute zorgvragen?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat alle kinderen met acute zorgvragen, ongeacht hun gender of hun
worsteling hiermee, moeten kunnen rekenen op tijdige en passende hulp.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.