Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht 'Helft stichtingen ondervindt problemen met de bank: 'Het systeem is doorgeslagen''
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Financiën over het bericht «Helft stichtingen ondervindt problemen met de bank: «Het systeem is doorgeslagen»» (ingezonden 29 oktober 2024).
Antwoord van Minister Heinen (Financiën) (ontvangen 20 december 2024).
Vraag 1
Deelt u de mening dat het systeem van screening van klanten en transacties op verdachte
praktijken is doorgeslagen voor de ongeveer 360 duizend verenigingen en stichtingen
die actief zijn, zoals de directeur van Goede Doelen Nederland in het artikel uit
de Volkskrant stelt op basis van de in dit artikel genoemde enquête met de uitkomst
dat 52 procent van de maatschappelijke organisaties problemen met banken ondervindt
en dat een op de vijf constant of regelmatig problemen ondervindt?1
Antwoord 1
Het betalingsverkeer moet voor iedereen toegankelijk zijn. Tegelijkertijd moet worden
voorkomen dat het financieel stelsel wordt misbruikt door kwaadwillenden. De Wet ter
voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verwacht van poortwachters,
waaronder banken, dat zij cliëntenonderzoek doen. Ik herken de beschreven problematiek.
Ook ik krijg regelmatig signalen dat aan klanten onnodige vragen worden gesteld en
zodoende veel te veel last hebben van het klantonderzoek door banken. Het is van essentieel
belang dat klanten geen onnodige lasten ervaren en dat banken alleen vragen stellen
en klantonderzoek doen in lijn met de risicogebaseerde aanpak. De Wwft bepaalt dat
het onderzoek van poortwachters risicogebaseerd moet zijn. Dit betekent dat de intensiteit
van het onderzoek in lijn moet zijn met de risico’s: zijn de risico’s op witwassen
of financieren van terrorisme hoog, dan zal het onderzoek diepgaander moeten zijn
dan als de risico’s laag zijn.
De risicogebaseerde aanpak van banken moet beter. De Wwft biedt die ruimte. Dit is
ook vastgesteld in een rapport van De Nederlandsche Bank (DNB) in 2022, de toezichthouder
op de naleving van de Wwft door banken.2Banken doen ook nu soms nog steeds meer dan de Wwft vereist en stellen in sommige
gevallen ook vragen die de Wwft niet voorschrijft. De huidige aanpak leidt daardoor
tot onnodige lasten. Ik vind het daarom van essentieel belang dat banken blijven inzetten
op het verbeteren van hun risicogebaseerde aanpak, om onnodige problemen en uitsluiting
te voorkomen. Ik begrijp dat het voor banken soms nog moeilijk is om risicogebaseerd
te werk te gaan. Ik vraag hiervoor dan ook aandacht van toezichthouder de Nederlandsche
Bank (DNB). DNB spreekt hierover met de banken. Begin 2025 stuur ik uw Kamer, met
de Minister van Justitie en Veiligheid, de uitwerking van het regeerprogramma op het
terrein van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering. Een proportionele,
risicogebaseerde uitvoering van de Wwft zal ik hierin ook nadrukkelijk meenemen.
Vraag 2
Bent u het ermee eens dat vrijwilligers die in het algemeen belang een steentje bij
willen dragen aan de gemeenschap, moeten worden gestimuleerd door te overheid in plaats
van gefrustreerd?
Antwoord 2
Ja, het maatschappelijk middenveld levert een belangrijke bijdrage aan onze samenleving.
Vrijwillige inzet is van belang voor een sociale basis en samenhang in onze samenleving
en zorgt er ook voor dat mensen een plek hebben om te participeren en ergens bij te
horen. Net als voor ieder ander die deelneemt aan het maatschappelijk verkeer kan
dit betekenen dat vrijwilligers of stichtingen en verenigingen aan cliëntenonderzoek
door poortwachters worden onderworpen. Ook het maatschappelijk middenveld kan immers
worden misbruikt voor criminele doeleinden, zoals witwassen. De poortwachtersrol is
er om dit risico te verkleinen. Daarbij is het wel van belang dat de poortwachtersrol
risicogebaseerd wordt uitgevoerd.
Vraag 3
Kunt u aangeven in hoeverre deze problemen uitvloeisels zijn van de Wet bestuur en
toezicht rechtspersonen?
Antwoord 3
De in het artikel genoemde problemen zijn geen uitvloeisel van de Wet bestuur en toezicht
rechtspersonen (WBTR). De WBTR is op 1 juli 2021 in werking getreden en voorziet in
maatregelen om de kwaliteit van bestuur en intern toezicht bij verenigingen en stichtingen te verbeteren. De WBTR bevat geen bepalingen
of verplichtingen over extern toezicht op verenigingen en stichtingen door bijvoorbeeld banken of DNB.
Vraag 4 en 5
Kunt u aangeven waarom de problemen bij het openen van een rekening nog steeds in
dezelfde mate spelen, ondanks de afgesproken «sectorstandaard» of waarom daarmee niet
wordt gewerkt, zoals blijkt uit de praktijk waarin kleine organisaties contanten of
eigen rekeningen gebruiken als oplossing voor het openen van een rekening?
Kunt u aangeven welke acties u gaat ondernemen om ervoor te zorgen dat de afgesproken
standaard wel gaat worden toegepast en op welke termijn stichtingen en verenigingen
hiervan voordeel gaan ondervinden?
Antwoord 4 en 5
DNB pleit in het eerder genoemde rapport voor een meer risicogebaseerde aanpak van
de Wwft door banken. Ik sluit me daar volledig bij aan; klanten moeten geen onnodige
vragen meer krijgen. Naar aanleiding van het DNB-rapport zijn banken in gesprek gegaan
met verschillende sectoren. Tijdens deze gesprekken is gekeken hoe het voorkomen van
witwassen en terrorismefinanciering beter en gerichter kan, zodat de aandacht van
de banken zich richt op waar de risico’s het grootst zijn. Naar aanleiding van deze
gesprekken zijn er door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) verschillende standaarden
opgesteld die banken uitgangspunten bieden voor het risicogebaseerder toepassen van
de open normen uit de Wwft. De NVB heeft desgevraagd aangegeven dat er door banken
momenteel gewerkt wordt aan de implementatie van de standaard voor de «not-for-profit»
(NPO) sector. Sommige banken zijn hierin verder dan andere banken. De NVB heeft desgevraagd
aangegeven dat het effect van de standaarden reeds ingezet moet zijn en dat de eerste
banken al gevorderd zijn met implementatie, maar er moet in sommige gevallen nog veel
gedaan worden. De NVB heeft desgevraagd aangegeven met de banken in te blijven zetten
op verdere verbetering. De resultaten uit de enquête in het artikel moeten dan ook
gezien worden als een nulmeting. Een volgende meting zal plaatsvinden wanneer de banken
verder zijn met implementatie.
In het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB)3 wordt de voortgang van de standaarden besproken. Ik vind het belangrijk dat banken
deze standaarden volledig implementeren. Ik blijf dat ook benadrukken in het MOB.
Nu de NVB heeft aangegeven dat dit tot minder onnodige lasten bij de klant moet leiden,
is het van belang dat de banken hier werk van maken. Daarnaast houdt DNB toezicht
op de risicogebaseerde aanpak van banken. DNB heeft desgevraagd aangegeven ook gesprekken
te voeren met individuele banken over een juiste toepassing van de risicogebaseerde
aanpak. Ik ben zelf ook met DNB doorlopend in gesprek over de antiwitwasaanpak en
de verbeteringen die nodig zijn bij banken. Ik blijf hier de komende tijd verder op
inzetten en zal hier verder op ingaan in de uitwerking van het regeerprogramma.
Vraag 6
Bent u bereid om met banken in gesprek te gaan om de bankkosten die met name voor
kleine verenigingen in de loop der jaren tot absurde hoogten zijn gestegen, te verlagen?
Antwoord 6
Ik ga in het MOB de vraag bij banken neerleggen om te kijken naar de tarieven die
zij in rekening brengen bij klanten, waaronder het maatschappelijk middenveld, als
gevolg van de Wwft. De tarieven die de bank rekent voor het aanhouden van een betaalrekening
moeten proportioneel en uitlegbaar zijn. Dit betekent dat het tarief in verhouding
moet staan tot de diensten die de bank verleent. Daarnaast moet de bank kunnen uitleggen
waarom deze bepaalde kosten in rekening brengt en daar transparant over zijn.
Een bank heeft contractsvrijheid, wat betekent dat de bank zelf beslist of de bank
een zakelijke relatie met een klant aangaat en welke tarieven hiervoor in rekening
worden gebracht. Contractsvrijheid is echter niet onbegrensd. De vrijheid wordt bijvoorbeeld
beperkt door de bijzondere zorgplicht die banken in het maatschappelijk verkeer vervullen.
In het huidige tijdperk is het hebben van een betaalrekening noodzakelijk om aan het
maatschappelijk verkeer te kunnen deelnemen en activiteiten te kunnen ontplooien,
ook voor het maatschappelijk middenveld. Het cliëntenonderzoek kan, afhankelijk van
de complexiteit van de entiteit en het witwasrisico dat deze entiteit mogelijk oplevert,
veel tijd in beslag nemen. Een bank maakt hier kosten voor. Het is voorstelbaar dat
deze deels doorberekend worden aan de klant, zoals dat ook het geval is bij andere
kosten die de bank maakt bij het aanbieden van dienstverlening. Het is ook hierbij
van belang dat banken zich bewust zijn van de rol die zij spelen in het betalingsverkeer.
Het betalingsverkeer moet immers voor iedereen toegankelijk zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Heinen, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.