Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dobbe over het advies van de Advocaat-Generaal aan de Hoge Raad inzake de export van F-35-onderdelen aan Israël
Vragen van het lid Dobbe (SP) de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over het advies aan de Hoge Raad inzake de export van F-35-onderdelen aan Israël (ingezonden 2 december 2024).
Antwoord van Minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp), mede namens
de Minister van Defensie (ontvangen 18 december 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het advies van de advocaat-generaal aan de Hoge Raad waarin wordt
gesteld dat het verbod op de export van F-35-onderdelen aan Israël in stand kan blijven?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe beoordeelt u het advies aan het hof dat er een duidelijk risico bestaat dat met
F-35-gevechtsvliegtuigen ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht
worden gepleegd in de Gazastrook?
Klopt het dat het hof heeft geoordeeld dat economische belangen en buitenlandbeleid
geen rol hadden mogen spelen bij de beoordeling van het risico? Hoe reflecteert u
op dit oordeel? Wat voor gevolgen heeft dit verder op ons wapenexportbeleid?
Antwoord 2 en 3
De conclusie van de advocaat-generaal is een gezaghebbend, niet-bindend advies aan
de Hoge Raad. Het kabinet kan hier nu niet inhoudelijk op ingaan, aangezien de zaak
nog voorligt bij de Hoge Raad.
Vraag 4 en 5
Heeft Nederland maatregelen genomen om te voorkomen dat Israël via andere kanalen
alsnog toegang krijgt tot Nederlandse onderdelen voor de F-35? Zo nee, waarom niet?
Sluit u nog steeds uit dat Israëlische F-35-onderdelen op luchtbasis Woensdrecht worden
onderhouden?
Antwoord 4 en 5
Er zijn geen afspraken gemaakt met andere landen die F-35-onderdelen produceren, onderhouden
of anderszins deel uit maken van de internationale logistieke keten over de uit- en
doorvoer van F-35-onderdelen naar Israël via andere kanalen. Op het moment van uitvoer
van in Nederland geproduceerde, onderhouden of opgeslagen F-35-onderdelen naar de
VS, bijvoorbeeld voor de productie van nieuwe toestellen, is het vanwege de werking
van de internationale logistieke keten in het F-35-programma niet duidelijk wie de
eindgebruiker zal zijn van de toestellen waarin de onderdelen worden geïntegreerd.
Er kunnen meerdere jaren zitten tussen de uitvoer van deze onderdelen uit Nederland
en het moment dat het afgebouwde F-35-toestel daadwerkelijk aan een F-35-gebruiker
wordt geleverd. Het kabinet acht het op basis van vertrouwelijke gegevens over het
logistieke proces binnen het F-35-programma niet aannemelijk dat sinds het arrest
in Nederland geproduceerde goederen thans in Israëlische F-35-toestellen terecht komen.
Hetzelfde is van toepassing op reserve-onderdelen. F-35 onderdelen maken deel uit
van de zogenaamde Global Spares Pool en zijn dus niet gekoppeld aan een specifiek F-35-toestel van één van de landen die
de F-35 gebruiken. Binnen deze pool is dan ook geen sprake van «Israëlische» onderdelen.
Ook van onderdelen die in onderhoud zijn, is op dat moment nog niet bekend welk F-35-gebruiker
de afnemer wordt. F-35 onderdelen worden na het onderhoud teruggeleverd aan de Global Spares Pool en van daaruit geleverd aan een gebruiker die een aanvraag indient.
Hiermee houdt de Staat zich volledig aan het arrest van het Hof. Dit is op 12 juli
2024 door de Rechtbank Den Haag bevestigd.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de stelling van mensenrechtenorganisaties dat Nederland bijdraagt
aan oorlogsmisdaden en mogelijke genocide door wapenleveringen aan Israël?
Antwoord 6
Het kabinet verwerpt deze stelling. Nederland draagt niet bij aan oorlogsmisdrijven
en mogelijke genocide door Israël. Elke vergunningaanvraag voor de uitvoer van militaire
goederen wordt zorgvuldig getoetst aan de Europese criteria voor wapenexportcontrole.
Daaruit volgt dat, zoals de situatie in Gaza nu is, het onwaarschijnlijk is dat vergunning
wordt verleend voor de uitvoer naar Israël van wapens die kunnen bijdragen aan de
activiteiten van het Israëlische leger in Gaza of op de Westelijke Jordaanoever.
Vraag 7
Welke gevolgen heeft dit voor onze wapenimport? Deelt u de mening dat we met onze
wapenimport geen schendingen van het internationaal humanitair recht moeten financieren?
Wordt alle wapenimport vanuit Israël nu geannuleerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Het kabinet ziet geen verband tussen de aanschaf door Defensie van defensiematerieel
ten behoeve van de Nederlandse krijgsmacht bij buitenlandse leveranciers en eventuele
schendingen van het internationaal recht door derden. Een staat die of een bedrijf
dat zich schuldig zou maken aan schendingen van het internationaal recht, dient daarop
te worden aangesproken.
Gezien de huidige geopolitieke situatie is versterking van de krijgsmacht dringend
noodzakelijk. Een sterke krijgsmacht draagt bij aan een geloofwaardige afschrikking
waarmee een gewapend conflict kan worden voorkomen. Om die reden investeert Defensie
in het beste materieel dat bovendien tijdig wordt geleverd. Dit is te meer van belang
gezien de risico’s die onze militairen lopen bij een gewapende inzet.
Per behoefte beziet Defensie welke leverancier tijdig aan de eisen kan voldoen. Voor
bepaalde capaciteiten komt het beste materieel uit Israël.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.