Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kisteman over het bericht 'Een derde van de schoolbestuurders laat zich maximaal belonen'
Vragen van het lid Kisteman (VVD) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «Een derde van de schoolbestuurders laat zich maximaal belonen» (ingezonden 20 november 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 18 december
2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Een derde van de schoolbestuurders laat zich maximaal
belonen»?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat veel schoolbestuurders worden beloond tot vlak onder
het wettelijke maximum van de Wet normering topinkomens en hoe beoordeelt u voorts
dat in 51 gevallen de maximale norm werd overgeschreden?
Antwoord 2
Ik vind het belangrijk dat er zuinig wordt omgegaan met onderwijsgeld en dat bestuurders
niet bovenmatig worden betaald. We hebben daarom ook een wet om dit te regelen. De
WNT bevat voor het onderwijs verlaagde maxima die gebaseerd zijn op een uitgebalanceerde
systematiek, waarbij een lager maximum geldt als de onderwijsinstelling wat aansturing
en besturing betreft minder complex is.2 Onder dit maximum heeft de Raad van Toezicht (RvT) zelf de verantwoordelijkheid om
de bezoldiging van de bestuurders vast te stellen. Dit mag vlak onder het toepasselijk
maximum zijn. Ik ga ervanuit dat de RvT hierin een zorgvuldige afweging maakt. Consequentie
van een bezoldiging op of vlak onder het maximum is echter wel dat de instelling voortdurend
alert moet zijn op het niet overschrijden van het maximum.
Op basis van de gegeven motiveringen voor overschrijdingen zie ik dat er in de genoemde
gevallen sprake is van zogenaamde «optische overschrijdingen». Dit zijn bijvoorbeeld
nabetalingen van vakantiegeld of andere kosten die aan een eerder kalenderjaar toegerekend
kunnen worden. In dat geval is dat volgens de wet, onder voorwaarden, toegestaan.
Indien er wel sprake is van een overtreding dan kan de Inspectie van het Onderwijs
handhavend optreden.
Vraag 3
Klopt het dat er sinds 2022 een cao voor schoolbestuurders in het funderend onderwijs
geldt en is u bekend welk effect dit heeft gehad op de salarissen van schoolbestuurders
in het funderend onderwijs?
Antwoord 3
Het klopt dat er sinds 2022 een cao voor schoolbestuurders in het funderend onderwijs
is. Voor die tijd waren er twee aparte bestuurderscao’s voor het po en het vo. De
bestuurderscao vo is in 2011 in werking getreden en de bestuurderscao po in 2013.
Omdat de bestuurderscao’s en de WNT in dezelfde periode in werking zijn getreden en
er in deze periode ook andere ontwikkelingen zijn geweest, is er geen causale relatie
vast te stellen tussen de inwerkingtreding van de bestuurderscao’s en de ontwikkeling
van de bezoldiging van bestuurders.
Sinds invoering van de WNT en cao’s zien we dat het aandeel bestuurders met een bezoldiging
boven het individueel toepasselijk maximum van de WNT is afgenomen. Tegelijkertijd
is het aandeel bestuurders met een bezoldiging tussen 80–100% van het toepasselijk
maximum toegenomen. De bezoldigingen van bestuurders in het funderend onderwijs lopen
hierdoor minder uiteen dan daarvoor.
Vraag 4
Trad deze cao, toen deze werd afgesloten, direct in werking voor alle schoolbestuurders
in het funderend onderwijs of pas na het afsluiten van nieuwe arbeidscontracten?
Antwoord 4
De cao bestuurders funderend onderwijs hanteert een overgangsrecht dat vergelijkbaar
is met het overgangsrecht van de WNT. In de meeste gevallen zal de bezoldiging gedurende
vier jaar in stand gehouden mogen worden, waarna deze in drie jaar afgebouwd moet
worden tot het voor de bestuurder geldende maximum volgens de cao.
In het geval dat de bestuurder de bezoldiging volgens de WNT al eerder moet verlagen,
dan is de WNT leidend ten opzichte van de cao.
Vraag 5
Kunt u aangeven wie bepaalt hoeveel salaris een bestuurder krijgt en wie toeziet of
een schoolbestuurder hier ook daadwerkelijk recht op heeft?
Antwoord 5
De RvT bepaalt de bezoldiging van een bestuurder en zorgt daarbij voor naleving van
de WNT. De RvT houdt daarbij rekening met de zwaarte van de functie en individuele
kenmerken van de bestuurder en kan bij de bepaling van de bezoldiging gebruikmaken
van de Handreiking Remuneratiebeleid uit de cao voor bestuurders funderend onderwijs.
Deze handreiking biedt de RvT handvatten bij het bepalen van een passende bezoldiging.
De accountant (eerstelijns) en Inspectie van het Onderwijs (tweedelijns) zien toe
of de bezoldiging voldoet aan de WNT. Indien de bezoldiging het WNT-maximum overschrijdt
kan de Inspectie van het Onderwijs handhavend optreden.
Vraag 6
Klopt het dat het salaris van schoolbestuurders wordt betaald vanuit de lumpsumpvergoeding
en klopt het voorts dat hieruit ook leermiddelen, onderhouds- en schoonmaakkosten
moeten worden betaald?
Antwoord 6
Ja, dat klopt.
Vraag 7
Is het mogelijk dat het uitbetalen van een maximale beloning aan een schoolbestuurder
ten koste gaat van investeringen in deze andere middelen en deelt u de mening dat
dat onwenselijk is?
Antwoord 7
Ik vind het belangrijk dat middelen goed landen in de klas. Ik ga ervanuit dat de
RvT een gedegen afweging maakt bij het vaststellen van de bezoldiging van de bestuurder.
In het Regeerprogramma is het voornemen aangekondigd om een norm in te voeren voor
de hoeveelheid middelen voor het primaire proces. Op deze manier moet het transparanter
worden in welke mate middelen in de klas landen en kan daar binnen de schoolorganisatie
ook het goede gesprek over worden gevoerd.
Vraag 8
Kunt u aangeven of nevenfuncties inmiddels deel uitmaken van de publieke bezoldigingsnorm
van de Wet normering topinkomens en hoe is dat vormgegeven?
Antwoord 8
De WNT maximeert de totale bezoldiging als iemand bestuursfuncties bij meerdere WNT-instellingen
vervult. Dit is de anticumulatiebepaling, die sinds 2018 van toepassing is. Deze maximering
geldt niet als een topfunctionaris een functie als leidinggevende topfunctionaris
(in dienstbetrekking) combineert met een functie als toezichthouder bij een andere
WNT-instelling of een nevenfunctie bij een instelling die niet onder de WNT valt.
In antwoord op vragen van leden Westerveld/Bromet3 (GroenLinks/PvdA) heeft voormalig Minister van Binnenlandse Zaken aangegeven de voor-
en tegens van het verder aanscherpen van de anticumulatiebepaling naar toezichthoudende
topfuncties bij WNT-instellingen uit te laten zoeken4. Deze informatie zal door de Minister van BZK met uw Kamer worden gedeeld als onderdeel
van het aangekondigde wetgevingstraject naar aanleiding van de tweede evaluatie van
de WNT.
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat schoolbestuurders onder de wettelijke norm van het beloningsplafond
moeten blijven en hoe voorkomt u dat zij hier door het nemen van zogeheten geitenpaadjes
de norm overschrijden?
Antwoord 9
De wettelijke norm is er niet voor niets, en ik vind het belangrijk dat de bezoldiging
van bestuurders onder het maximum blijft. Uit het artikel blijkt ook dat schoolbestuurders
zich aan de WNT houden. Er is hier dus geen sprake van zogeheten geitenpaadjes om
de WNT te ontlopen.
Er wordt gewerkt aan een wetsvoorstel waarin nadere eisen worden gesteld aan het bestuur
en intern toezicht dat naar verwachting in de eerste helft van 2025 in internetconsultatie
gaat. Daarin stel ik aanvullende eisen aan het bestuur en intern toezicht in het funderend
onderwijs. Dit wetsvoorstel strekt ertoe de kwaliteit van onderwijsbesturen en intern
toezicht te verhogen. Ook worden hier nadere integriteitseisen in vastgelegd. Deze
eisen worden nog nader uitgewerkt. Dit wetsvoorstel ziet echter niet op de bezoldiging
van bestuurders, omdat deze al via de WNT wetgeving geregeld is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.