Verslag commissie Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven : Verslag over het burgerinitiatief ‘Publiek, Toegankelijk en Gratis OV'
36 615 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
Nr. 4 VERSLAG OVER HET BURGERINITIATIEF «PUBLIEK, TOEGANKELIJK EN GRATIS OV»
Vastgesteld 16 december 2024
Inleiding
Dit verslag bevat de beoordeling van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
(hierna: de commissie) van de ontvankelijkheid van het burgerinitiatief «Publiek,
toegankelijk en gratis OV». Achtereenvolgens wordt ingegaan op het burgerinitiatief,
de ontvankelijkheid, het oordeel van de commissie en tot slot het voorstel van de
commissie aan de Kamer. Het voorstel van het burgerinitiatief is bijgevoegd.
Het burgerinitiatief
Het burgerinitiatief «Publiek, toegankelijk en gratis OV» is op 1 oktober 2024 aangeboden
aan de commissie. De initiatiefnemers zijn Renske Wienen en Kim van Eekelen.
Het burgerinitiatief roept de Tweede Kamer op om «het openbaar vervoer in Nederland
fundamenteel te hervormen». Het bevat de volgende punten: breng het Nederlandse openbaar
vervoer weer in publieke handen door middel van volledige nationalisering, maak het
toegankelijk voor iedereen en maak het (stapsgewijs) gratis voor alle reizigers.
Deze punten zijn in het burgerinitiatief uitgebreid toegelicht en uitgewerkt in concrete
voorstellen.
Ontvankelijkheid
De commissie heeft onderzocht of het burgerinitiatief voldoet aan de daaraan gestelde
vereisten. De vereisten staan vermeld in artikel 4 van de regeling van de commissie.1 De commissie controleert de steunbetuigingen en beoordeelt het voorstel inhoudelijk.
Voor de inhoudelijke beoordeling kijkt de commissie met name naar het zogenaamde tweejaarscriterium (artikel 4, derde lid, onder c, van de regeling). Dit houdt in dat
een burgerinitiatief niet betrekking kan hebben op een onderwerp waarover korter dan
twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is
genomen, tenzij er voldoende concrete nieuwe feiten en omstandigheden zijn die de
Kamer bij de eerdere besluitvorming niet bekend waren. De commissie kijkt ook naar
andere aspecten. Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op een aangelegenheid
van een decentrale overheid (artikel 4, derde lid, onder a), een vraag over, klacht
over, of bezwaar tegen het regeringsbeleid (artikel 4, derde lid, onder b), belastingen
en begrotingen (artikel 4, derde lid, onder d) en zaken die in strijd zijn met de
Grondwet of de goede zeden (artikel 4, derde lid, onder e).
Ten aanzien van de steunbetuigingen constateert de commissie dat het burgerinitiatief
is voorzien van de minimaal vereiste 40.000 steunbetuigingen. In totaal zijn er 46.089
steunbetuigingen aangeleverd. Deze zijn via digitale weg verzameld en aangeleverd.
De steunbetuigingen zijn door middel van een aselecte steekproef gecontroleerd en
voldoende bevonden.
Voor de inhoudelijke beoordeling van het burgerinitiatief heeft de commissie advies
gevraagd aan de griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
(I&W). Ten aanzien van het tweejaarscriterium constateert de commissie dat de Tweede
Kamer zeer regelmatig vergadert over het openbaar vervoer, ook in besluitvormende
zin. De Kamer stelt elk jaar de begroting van het Ministerie van I&W vast, inclusief
artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor. Daarmee neemt de Kamer ieder jaar een besluit
over de financiering van het openbaar vervoer. Dat gaat ook over de verdeling van
de kosten tussen overheid, ov-aanbieder en reiziger. Ook zijn de afgelopen twee jaar
moties in stemming gebracht die gaan over losse onderdelen van het burgerinitiatief
of die zijdelings raken aan het burgerinitiatief. Dit geldt met name voor het tweede
voorstel uit het burgerinitiatief dat gaat over de toegankelijkheid van het openbaar
vervoer. Het gaat onder meer om de volgende moties:
• (Gewijzigde) motie van het lid De Hoop c.s. over de aanbevelingen van het College
voor de Rechten van de Mens over toegankelijkheid van het openbaar vervoer overnemen
(Kamerstuk 36 410 XII, nr. 74);
• Motie van de leden Bamenga en De Hoop over uitwerken hoe de Nederlandpas (een kortingsproduct)
in Nederland ingevoerd kan worden (Kamerstuk 36 600 XII, nr. 35);
• Motie van de leden Van Ginneken en Van der Graaf over de mogelijkheden, belemmeringen
en kosten van het aan minima ter beschikking stellen van vervoersbewijzen te onderzoeken
(Kamerstuk 29 385, nr. 121);
• Motie van de leden De Hoop en Bouchallikht over experimenteren met gratis openbaar
vervoer voor de meest kwetsbaren (Kamerstuk 23 645, nr. 790);
• Daarnaast behandelt de commissie I&W het initiatiefwetsvoorstel van de leden De Hoop
en Olger van Dijk tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met het
mogelijk maken van provinciale inbesteding van openbaar-vervoerconcessies (Wet provinciale
inbesteding vervoerconcessies (Kamerstuk 36 569).
Een besluit over een fundamentele hervorming van het stelsel waarbij het openbaar
vervoer weer in publieke handen wordt gebracht door middel van volledige nationalisering
en geheel gratis wordt, is in deze periode evenwel niet genomen.
Over de andere in artikel 4, derde lid, van de regeling vermelde inhoudelijke vereisten
(onderdelen a, b, d en e) heeft de commissie geen opmerkingen.
Oordeel van de commissie
Op basis van haar onderzoek is de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven
van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten voor een burgerinitiatief. Wat betreft
de toepassing van het tweejaarscriterium wijst de commissie erop dat er in de Kamer
zeer regelmatig wordt vergaderd over het openbaar vervoer, en dat er de afgelopen
twee jaar moties in stemming zijn gebracht over losse onderdelen van het burgerinitiatief of die zijdelings raken aan het burgerinitiatief. Het voorstel voor een
fundamentele hervorming waarbij het openbaar vervoer weer in publieke handen wordt
gebracht en gratis wordt, is evenwel nieuw. In de weging heeft de commissie dit laatste
de doorslag laten geven. Over de overige criteria heeft de commissie geen opmerkingen.
De commissie is daarom van oordeel dat het burgerinitiatief «Publiek, openbaar en
toegankelijk OV» ontvankelijk kan worden verklaard. De commissie adviseert wel om
er bij de behandeling oog voor te hebben dat er over enkele losse onderdelen (met
name de toegankelijkheid) reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden.
Voorstel aan de Kamer
De commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven stelt de Kamer voor
het burgerinitiatief «Publiek, toegankelijk en gratis OV» in behandeling te nemen
en in handen te stellen van de vaste commissie voor I&W.
De voorzitter van de commissie, White
De griffier van de commissie, Konings
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.J. White, voorzitter van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven -
Mede ondertekenaar
R. Konings, griffier