Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Piri over Turkije.
Vragen van het lid Piri (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over Turkije (ingezonden 28 november 2024).
Antwoord van Minister Veldkamp (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 13 december 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Turkish strikes in Syria cut water to one million people»
van de BBC, d.d. 19 november 2024?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op deze recente aanvallen van Turkije op civiele infrastructuur
in Noordoost-Syrië?
Antwoord 2
Het kabinet erkent de veiligheidszorgen van Turkije in de grensregio met Syrië en
Irak. Turkije beroept zich op het recht van zelfverdediging en stelt dat de operaties
gericht zijn op het tegengaan van aanvallen van de PKK en YPG op Turks grondgebied.
Voor het kabinet staat daarbij voorop dat alle landen, inclusief Turkije, dienen te
handelen conform het internationaal recht. Het is van groot belang dat burgerslachtoffers
zoveel mogelijk worden vermeden en dat kritieke civiele infrastructuur intact blijft.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de bevindingen van internationale rechtsgeleerden en humanitaire
organisaties die stellen dat Turkije zich met de aanvallen mogelijk schuldig maakt
aan ernstige schendingen van internationaal recht?
Antwoord 3
Zoals eerder, door mijn voorganger, aan de Kamer is gemeld2, is het zeer complex om een oordeel te vormen over de naleving van het internationaal
recht door Turkije in deze situatie, gezien het ontbreken van de benodigde informatie
over specifieke omstandigheden en afwegingen van Turkije. In zijn algemeenheid geldt
dat burgerobjecten bescherming genieten tegen aanvallen, behalve voor de tijd dat
deze militaire doelen zijn. Ook verbiedt het humanitair oorlogsrecht het aanvallen
van objecten die onmisbaar zijn voor het overleven van de burgerbevolking.
Vraag 4
Deelt u de stelling dat de gevolgen van deze aanvallen, zoals watertekorten en stroomuitval,
bijdragen aan een humanitaire ramp in Noordoost-Syrië en omliggende gebieden? Welke
verantwoordelijkheid draagt Turkije voor de verslechterde humanitaire situatie?
Antwoord 4
De humanitaire situatie in Noordoost-Syrië is al jaren slecht. De recente politieke
ontwikkelingen zijn mede van invloed op de al beperkte toegang tot onderdak, voedsel,
drinkwater en elektriciteit. Het is essentieel dat burgers, hulpverleners en kritieke
infrastructuur benodigd voor het leveren van deze humanitaire hulp beschermd worden.
Met betrekking tot de Turkse operaties in Noordoost-Syrië, draagt het kabinet deze
boodschap ook uit in gesprekken met Turkse autoriteiten.
Vraag 5
Heeft u uw Turkse ambtgenoot erop aangesproken dat de aanvallen op civiele infrastructuur
onacceptabel zijn?
Antwoord 5
Het kabinet benadrukt zijn positie, die is toegelicht in het antwoord op uw tweede
vraag, in gesprekken met de Turkse autoriteiten. Daarbij onderstreept het kabinet
consistent dat Turkije dient te handelen conform het internationaal recht. Het kabinet
zal dit blijven doen en daarbij verwijzen naar de bescherming van burgerobjecten en
het belang onderstrepen van het zoveel mogelijk intact blijven van kritieke civiele
infrastructuur.
Vraag 6
Hoe zet Nederland zich bij de Europese Unie (EU) en de Verenigde Naties (VN) in om
schendingen van internationaal recht door Turkije in Noordoost-Syrië aan te kaarten?
Antwoord 6
De situatie in Noordoost-Syrië en de gevolgen daarvan is met regelmaat onderwerp van
gesprek in de EU, de anti-ISIS coalitie en andere internationale fora. Het kabinet
draagt daarbij zijn positie, zoals vermeld in antwoord op vraag 2 en vraag 5, uit
en handelt in lijn met de motie Piri en Paternotte van 12 december jl. (Kamerstuk
nr. 2990 (21 501-02)).
Vraag 7
Op welke manier draagt Nederland en de EU op dit moment bij aan humanitaire hulpverlening
in Noordoost Syrië?
Antwoord 7
De complexe humanitaire situatie waar Noordoost-Syrië al jaren mee te maken heeft,
wordt versterkt door de recente ontwikkelingen en de toestroom van naar schatting
honderdduizenden ontheemden uit Noordwest-Syrië en Libanon. Nederland ondersteunt
bij het reageren op deze en de bredere humanitaire noden in Syrië met flexibele meerjarige
financiering aan humanitaire partners, en specifiek in 2024 met EUR 19,2 miljoen:
EUR 7,3 mln. via de Dutch Relief Alliance en EUR 12 mln. via twee VN humanitaire landenfondsen.
Door deze flexibele financiering zijn onze humanitaire partners in staat om direct
op acute noden en ontwikkelingen in Syrië te reageren, inclusief in het noordoosten.
Ook de Europese Commissie (DG ECHO) levert humanitaire hulp. Die bijdrage voor heel
Syrië is in 2024 EUR 159 mln.
Vraag 8
Bent u bekend met het bericht «Turkey unseats Kurdish mayors in crackdown after peace
proposal» van Reuters, d.d. 4 november?3
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Hoe beoordeelt u de verwijdering van de burgemeesters in het licht van de vermeende
toenaderingspogingen van de Turkse regering richting een vreedzame oplossing voor
het conflict in Zuidoost-Turkije?
Antwoord 9
Het kabinet volgt met belangstelling de recente ontwikkelingen met betrekking tot
een vreedzame oplossing voor het conflict in Zuidoost-Turkije. De positie van het
kabinet ten aanzien van de vervanging van burgemeesters door zogenoemde «trustees»
licht ik toe in antwoord op vraag 10.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de verwijdering van democratisch gekozen burgemeesters een grove
schending van democratische en rechtsstatelijke principes is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
In het landenrapport Turkije, als onderdeel van de Uitbreidingsrapportage van 2024,
uit de Europese Commissie haar zorgen over het verwijderen van lokale, democratische
gekozen vertegenwoordigers, en het vervangen hiervan door «trustees». De Commissie
benoemt dat deze praktijk de lokale democratie ondermijnt en kiezers ontneemt van
hun gekozen vertegenwoordiging. Het kabinet onderschrijft deze zorg.
Vraag 11
Deelt u de mening dat deze maatregel in scherpe tegenspraak staat met een mogelijk
vredesproces? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zoals in antwoord op vraag 9 vermeld, volgt het kabinet met belangstelling de recente
ontwikkelingen met betrekking tot een vreedzame oplossing voor het conflict in Zuidoost-Turkije.
Het kabinet zal dit blijven doen.
Vraag 12
Bent u bereid om de Turkse ambassadeur te ontbieden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Nee. Het kabinet brengt haar zorgen over het vervangen van burgemeesters door zogenoemde
«trustees» reeds op in gesprekken met de Turkse autoriteiten, zowel via de EU als
bilateraal.
Vraag 13
Bent u bereid te pleiten voor Europese sancties tegen de vervangers van de democratisch
gekozen burgemeesters onder het EU-mensenrechtensanctieregime, zoals voorgesteld door de Turkije-rapporteur van het Europees Parlement?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het kabinet kiest ervoor haar zorgen over het vervangen van burgemeesters door zogenoemde
«trustees» op te brengen in gesprekken met de Turkse autoriteiten, zowel via de EU
als bilateraal.
Vraag 14
In hoeverre bent u bereid steun te bieden aan internationale of Koerdische mensenrechtenorganisaties,
die de situatie in Zuidoost-Turkije monitoren en zich inzetten voor de bescherming
van democratie en burgerlijke vrijheden?
Antwoord 14
Het kabinet zet zich, conform de motie van de leden Van Ojik en Van den Hul (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1207), in voor het behoud van steun aan organisaties in Turkije die opkomen voor mensenrechten,
inclusief organisaties die zich inzetten voor de situatie in Zuidoost-Turkije.
Vraag 15
Kunt u deze vragen elk afzonderlijk en voor het commissiedebat Raad Buitenlandse Zaken
op 12 december 2024 beantwoorden?
Antwoord 15
Dat laatste is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.