Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vagen van het lid Teunissen over de oproep van Amnesty voor een verbod op gezichtsherkenning om mensen te identificeren tijdens demonstraties
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de oproep van Amnesty voor een verbod op gezichtsherkenning om mensen te identificeren tijdens demonstraties (ingezonden 18 oktober 2024).
Antwoord van Minister Van Weel (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 9 december 2024).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 506.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van Amnesty International’s briefing genaamd «In beeld bij de
politie: camerasurveillance bij vreedzaam protest in Nederland»?
Antwoord 1
Ja
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de bevindingen van Amnesty International over het gebruik van gezichtsherkenning
en andere biometrische surveillancetechnologieën door de Nederlandse politie?
Antwoord 2
Mijn reactie op de aanbevelingen van Amnesty International volgt in het eerstvolgende
halfjaarbericht politie van december 2024.
Vraag 3 en 4
Deelt u de zorgen van Amnesty over de mogelijke inbreuk op privacy en andere mensenrechten
door het gebruik van deze technologieën?
Welke waarborgen zijn er momenteel om misbruik van gezichtsherkenning en biometrische
surveillance door de politie te voorkomen?
Antwoord 3 en 4
Ik ben me er goed van bewust dat het gebruik van technologieën waarbij biometrische
gegevens worden verwerkt een inbreuk kunnen vormen op de privacy van de burger. Gelet
op die potentiële inbreuk wordt de inzet van dergelijke technologieën goed overwogen.
Voor een nadere duiding van het wettelijk kader verwijs ik u naar het eerste halfjaarbericht
politie 2024.1
Voor het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie door de politie is het inzetkader
gezichtsherkenning ontwikkeld.2 Daarnaast heeft de politie een inzetkader bodycams en een inzetkader drones. Tevens
werkt de politie momenteel aan een landelijk beleidskader gegevensverwerking camerabeelden.
De gegevensbeschermingseffectbeoordeling videovoertuigen is recent afgerond en formeel
ondertekend.
Daarnaast wordt bij het ontwikkelen van een nieuwe technologie met bijbehorend werkproces
het principe van «privacy by design» toegepast. Achter privacy by design schuilt de
gedachte dat gegevensbescherming het beste kan worden nageleefd wanneer deze al in
de technologie is geïntegreerd. Indien de verwerking van gegevens die een hoog risico
voor de rechten en vrijheden van personen oplevert, dan moet voor de start van die
verwerking in het kader van die nieuwe technologie een gegevensbeschermingseffectbeoordeling
(GEB) worden uitgevoerd. Uit die beoordeling kunnen risico’s naar voren komen die
eerder niet onderkend waren en die alsnog tot maatregelen leiden. Bijvoorbeeld het
aanpassen van de kaders.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de stelling van Amnesty dat het huidige wettelijke kader ontoereikend
is voor het reguleren van deze technologieën? Op welke wijze gaat u dit gebrek herstellen?
Antwoord 5
In het eerstvolgende halfjaarbericht politie ga ik nader in op de aanbevelingen van
Amnesty International.
Vraag 6
Welke stappen gaat u ondernemen om de transparantie rondom het gebruik van deze technologieën
door de politie te vergroten?
Antwoord 6
De politie geeft op hun website www.politie.nl uitleg over de inzet van onder andere drones, bodycams, camera’s en gezichtsherkenningstechnologie.
Ook de eerder genoemde inzetkaders gezichtsherkenningstechnologie en bodycams zijn
daar te raadplegen. Het inzetkader drones wordt binnenkort op www.politie.nl geplaatst. Op straat, tijdens de inzet, zijn bijvoorbeeld de dronevliegers van de
politie duidelijk herkenbaar aan de felgele jacks of hesjes en worden er borden geplaatst
bij het gebied waar er wordt gevlogen. In het eerstvolgende halfjaarbericht politie
ga ik nader in op de aanbevelingen van Amnesty International.
Vraag 7
Hoe waarborgt u dat het gebruik van gezichtsherkenning en biometrische surveillance
niet leidt tot discriminatie of disproportionele surveillance van bepaalde groepen?
Antwoord 7
De politie toetst zelf of de inzet van bepaalde technologieën voldoet aan de beginselen
van subsidiariteit en proportionaliteit en het beginsel van non-discriminatie. In
paragraaf 3.3 van het rapport van Amnesty International legt de politie uit hoe zij
daarin te werk gaan. In het eerstvolgende halfjaarbericht politie ga ik nader in op
de aanbevelingen van Amnesty International.
Vraag 8 en 9
Bent u bereid om onafhankelijk toezicht in te stellen op het gebruik van deze technologieën
door de politie, zoals Amnesty aanbeveelt?
Kunt u aangeven welke en in hoeverre u de aanbevelingen gaat overnemen of gaat onderzoeken
bijvoorbeeld in het voorgenomen onderzoek van het demonstratierecht door het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Datacentrum (WODC)?
Antwoord 8 en 9
Ik ga in het eerstvolgende halfjaarbericht politie nader in op de aanbevelingen van
Amnesty International. Dat halfjaarbericht wordt in december 2024 aan uw Kamer gestuurd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.