Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Plas en Rikkers-Oosterkamp over het bericht 'Einde van het melktappunt’
Vragen van de leden Van der Plas en Rikkers-Oosterkamp (beiden BBB) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Einde van het melktappunt» (ingezonden 31 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Karremans (Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen
29 november 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 622.
Vraag 1
Bent u bekend met de zorgen van veehouders en belangenorganisatie agractie waarin
zorgen worden geuit over de nieuwe regelgeving voor de verkoop van rauwe melk?1
2
Antwoord 1
Ja, waarbij ik wel wil benadrukken dat de zorgen van Agractie mij voor 31 oktober
niet ter ore zijn gekomen.
Vraag 2
Waarom is in de algemene maatregel van bestuur (amvb) opgenomen dat rauwe melk met
ingang van 1 januari 2025 maandelijks moet worden gecontroleerd op de aanwezigheid
van salmonella, campylobacter en STEC?
Antwoord 2
Het belangrijkste doel van het opnemen van de maandelijkse controle op de aanwezigheid
van salmonella, campylobacter en STEC in het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
(amvb) is dat consumenten ervan uit kunnen gaan dat de rauwe melk die zij bijvoorbeeld
via een melktappunt kopen, zo veilig mogelijk is voor directe consumptie.
Vraag 3
Wat is de noodzaak om met ingang van 1 januari 2025 rauwe melk maandelijks te controleren
op de aanwezigheid van salmonella, campylobacter en STEC?
Antwoord 3
Alle doorgevoerde wijzigingen zijn gebaseerd op aanbevelingen van Bureau Risicobeoordeling
van de NVWA (bureau).3 Uit de adviezen van bureau komt naar voren dat het redelijkerwijs te verwachten is
dat rauwe melk door consumenten rauw wordt gedronken, ondanks het kookvoorschrift.
Vanwege het risicoprofiel van rauwe consumptiemelk heeft bureau geadviseerd om strengere
hygiëne-eisen op te stellen voor rauwe consumptiemelk, rauwe room en rauwe biest (colostrum)
om de veiligheid ervan te vergroten.
Dit wordt bereikt door zo veel mogelijk te voorkómen dat rauwe melk bestemd voor directe
consumptie pathogene micro-organismen bevat en ervoor te zorgen dat het risico niet
kan toenemen tijdens de bewaarperiode. Het uiteindelijke doel is dat de consument
rauwe melk veilig kan consumeren. Daarom is het van groot belang om de rauwe melk
te onderzoeken op de aanwezigheid van ziekteverwekkende bacteriën. Om goed te kunnen
monitoren, is de onderzoeksfrequentie in eerste instantie maandelijks. De frequentie
van dit onderzoek kan worden gehalveerd als de resultaten gedurende zes maanden achter
elkaar voldoen aan de criteria. Dit zou uiteindelijk neerkomen op zes onderzoeken
per jaar. Daarnaast ben ik, gezien de geuite zorgen van de leden Van der Plas en Rikkers
(beiden BBB), voornemens om deze maatregel na twee jaar te evalueren waarbij ook aandacht
zal zijn voor de lasten van (melk)veehouders in relatie tot het te beschermen volksgezondheidsbelang.
Vraag 4
Hoeveel vermoedelijke besmettingen door rauwe melk zijn er per jaar geweest in het
verleden?
Antwoord 4
Volgens het RIVM worden er gemiddeld 650.000 mensen jaarlijks ziek van voedsel, waarvan
de schatting is dat 52.000 mensen ziek worden door zuivel, waarbij rauwe melk als
belangrijkste bron wordt gezien.4 Door onderrapportage komt maar een heel klein deel van die zieken daadwerkelijk in
beeld. Niet iedereen die vermoedelijk ziek is geworden van een maaltijd of consumptie
meldt zich immers bij de huisarts. En niet iedereen die zich meldt, wordt vervolgens
onderzocht en daardoor ook niet geregistreerd als zieke met een voedseloverdraagbare
infectie. Tenslotte is het opsporen van een bron van een uitbraak niet altijd succesvol.
Door deze onderrapportage is het aantal bewezen voedselgerelateerde uitbraken met
bacteriële oorzaak vrij beperkt.
Vraag 5
Hoeveel procent van de melkleverende bedrijven testte in de laatste ronde van het
landelijk programma (bij Royal GD) positief voor Salmonella?
Antwoord 5
Er worden elk jaar in drie periodes melktankrondes gemeten door de zuivelsector. In
de derde periode van 2023 had 4,9% van de bedrijven antistoffen voor Salmonella, wat
gelijk staat aan ongeveer 679 bedrijven.5 In de eerste ronde van 2024 was 1,5% van de bedrijven positief (als we uitgaan van
hetzelfde aantal bedrijven in de derde ronde van 2023, komt dit uit op 209 positieve
bedrijven).6
Vraag 6
Waarom wordt dit beleid ingevoerd terwijl de meeste besmettingen met salmonella, campylobacter
en STEC afkomstig zijn van rauw vlees en niet van rauwe melk?
Antwoord 6
De wijziging van de hygiënevoorschriften voor de directe levering van rauwe melk aan
consumenten vloeit voort uit adviezen van bureau Risicobeoordeling & onderzoek (bureau)
van de NVWA.7 Deze adviezen zijn gebaseerd op risicobeoordelingen van de zuivelketen en van voedselveiligheidsrisico’s
van rauwe consumptiemelk gedurende de bewaarfase.
Uit de risicobeoordeling van bureau blijkt dat bij de consumptie van rauwe melk de
kans op voedselinfecties vele malen hoger is dan bij consumptie van gepasteuriseerde
melk. Daarom moeten voor rauwe consumptiemelk strengere hygiëne-eisen gelden om de
veiligheid ervan te vergroten. Ook voor vleesbereidingen die rauw worden geconsumeerd
gelden strikte hygiëne-eisen. Het zijn beide rauwe producten van dierlijke oorsprong
met een vergelijkbaar risicoprofiel. Het belangrijkste doel van de hygiëne-eisen is
dat consumenten ervan uit kunnen gaan dat de producten die zij kopen, of het nu om
rauwe melk of om rauw vlees gaat, zo veilig mogelijk zijn voor directe consumptie.
Daarnaast blijkt uit een inschatting van het RIVM dat er wel degelijk een aanzienlijk
aantal mensen ziek wordt van het consumeren van (rauwe) zuivel. Zie de beantwoording
van vraag 4. Ook wordt rauw vlees vaker geconsumeerd dan rauwe melk, waardoor het
waarschijnlijk is dat er meer mensen ziek worden van consumptie van rauw vlees dan
van rauwe melk.
Vraag 7
Klopt het dat het directoraat-generaal (hierna: DG) Gezondheid en Voedselveiligheid
van de Europese Commissie in het auditrapport ter beoordeling van de officiële controles
met betrekking tot de veiligheid van melk en zuivelproducten van 25 april 2022 enkel
het bezwaar had dat: «De handhaving van de microbiologische criteria (...) wordt evenwel
ondermijnd omdat er geen testfrequenties zijn vastgesteld», en dat het DG niet zelf
een maandelijkse controle aanraadde?
Antwoord 7
Dat klopt.
Vraag 8
Bent u zich ervan bewust dat deze kostbare onderzoeken de rentabiliteit van boerderijwinkels
met melktaps, flink onder druk zetten? Vindt u het proportioneel dat boeren elke maand
150 euro voor een onderzoek moeten neerleggen alleen maar omdat ze een melktappunt
hebben?
Antwoord 8
Op grond van het Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen geldt momenteel al de
eis dat rauwe koemelk die bestemd is voor verkoop aan de consument aan criteria inzake
de aanwezigheid van ziekteverwekkende bacteriën moet voldoen. Er ontbreekt echter
een onderzoeksfrequentie. Dit leidt tot onduidelijkheid voor degenen die rauwe melk
aan de consument verkopen en het ondermijnt de handhaving. Maandelijks pathogenenonderzoek
is van groot belang, omdat bij aanwezigheid van deze pathogenen de melk en de room
onveilig zijn bij rauwe consumptie. Temeer is dit onderzoek van belang omdat het redelijkerwijs
te verwachten is dat rauwe consumptiemelk ook zonder de aanbevolen verhitting wordt
gedronken. Om deze reden acht ik de kosten van het pathogenenonderzoek proportioneel.
Consumenten moeten er immers op kunnen vertrouwen dat de rauwe melk, die zij bijvoorbeeld
via een melktap kopen, zo veilig mogelijk is voor consumptie, ook als zij de melk
rauw consumeren. Daarnaast geldt dat indien de resultaten van het onderzoek gedurende
zes maanden achter elkaar voldoen aan de criteria, de frequentie van dit onderzoek
kan worden gehalveerd.
Vraag 9
Bent u zich ervan bewust dat deze onderzoeken voor de houders van geiten, schapen,
buffels, paarden, ezels en kamelen, anders dan bij houders van melkkoeien, nieuw zijn?
Zorgt dit ervoor dat u anders nadenkt over uw antwoord bij vraag 6?
Antwoord 9
Ja, daar ben ik mij van bewust. Ook voor rauwe melk van deze dieren geldt dat het
veilig moet zijn voor consumptie.
Vraag 10
Tijdens het debat van 11 september8 jongstleden is door de leden van de BBB-fractie gewaarschuwd voor beleid dat het
onaantrekkelijk maakt voor boeren om melktappunten op te zetten en is hierover ook
een motie ingediend die is aangenomen9, hoe kijkt de Staatssecretaris tegen deze waarschuwingen aan nu melktappunten toch
onaantrekkelijk worden gemaakt door maandelijkse testen op salmonella?
Antwoord 10
Ik ben van mening dat de veiligheid van rauwe melk voor consumptie, ook uit melktappunten,
van groot belang is. Het onderzoek naar pathogenen is essentieel, omdat het redelijkerwijs
te verwachten is dat rauwe melk wordt geconsumeerd zonder het van tevoren te verhitten.
Het pathogenenonderzoek vergroot het vertrouwen van consumenten in de veiligheid van
rauwe melk die zij via melktappunten kopen.
Vraag 11
Realiseert u zich dat boeren nauwelijks nog iets verdienen aan hun melktap door deze
nieuwe regelgeving?
Antwoord 11
Ik ben mij ervan bewust dat het pathogenenonderzoek kosten met zich meebrengt. De
frequentie van dit onderzoek kan worden gehalveerd als de resultaten van het onderzoek
gedurende zes maanden achter elkaar voldoen aan de criteria. Tegenover de aanscherping
van de hygiëne-eisen staat een flinke verruiming van de afzetmogelijkheden van de
levering van rauwe melk aan consumenten. Naast deze economische overwegingen wil ik
benadrukken dat het belang van de volksgezondheid voor mij centraal staat. Gelet op
de risico’s van het consumeren van rauwe melk vind ik het belangrijk dat consumenten
erop kunnen vertrouwen dat de rauwe melk, die zij bijvoorbeeld via een melktap kopen,
zo veilig mogelijk is voor consumptie. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3
ben ik voornemens, naar aanleiding van de vragen van de leden Van der Plas en Rikkers
(beiden BBB) om de maatregel na twee jaar te evalueren, waarbij ook aandacht zal zijn
voor de lasten van de (melk)veehouders in relatie tot het te beschermen volksgezondheidsbelang.
Vraag 12
Deelt u de mening dat initiatieven als een melktap zorgen voor educatie, kennis over
verse producten, gesprekken met de boer en boerin, heel belangrijk in deze tijd van
grote landbouwdiscussies, en interesse in de veehouderij? Hoe verhoudt dit beleid
zich tot de maatschappelijke wenselijkheid van melktaps voor het verbeteren van de
contacten tussen boer en burger?
Antwoord 12
Zeker, die mening deel ik. Tegelijkertijd is het zo dat wanneer een boer rauwe melk
verkoopt aan consumenten via een melktap, het voor het vertrouwen van de consument
van groot belang is dat zij deze rauwe melk zo veilig mogelijk kan consumeren.
Vraag 13
Hoe rijmt dit beleid met de stimulans van de overheid voor boeren om te investeren
in de verbreding van hun bedrijf, waaronder de huisverkoop van rauwe melk?
Antwoord 13
Tegenover de aanscherping van de hygiëne-eisen staat een flinke verruiming van de
afzetmogelijkheden van de levering van rauwe melk aan consumenten. Per 1 januari 2025
wordt het mogelijk om rauwe melk te verpakken voor verkoop aan de consument. Daarnaast
wordt het mogelijk om rauwe melk in diepgevroren staat rechtstreeks aan de consument
te leveren. Hieronder valt ook de mogelijkheid dat diepgevroren rauwe melk door de
plaatselijke detailhandel aan de consument wordt geleverd.
Vraag 14
Deelt u de mening dat de kwaliteit van de melk van Nederlandse veehouders tot de beste
van de wereld behoort?
Antwoord 14
Ik heb hier geen mening over, omdat ik dit niet weet. De kwaliteit van melk is iets
anders dan de voedselveiligheid van melk. Dat de melk in Nederland over het algemeen
veilig is, is vooral te danken aan de geldende hygiëne-eisen en het feit dat de meeste
melk gepasteuriseerd wordt voordat het aan de consument wordt verkocht.
Vraag 15
Bent u bereid om het beleid van het vorige kabinet te heroverwegen en terug te keren
naar de regeling zoals die momenteel geldt? Zo ja, kunt u dit toezeggen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 15
Ik ben niet van plan om de gewijzigde eisen aan de levering van rauwe melk aan consumenten
die per 1 januari 2025 in werking treden, te laten vervallen. Ik vind de volksgezondheidsoverwegingen
in dit geval zwaarder wegen en vind het van groot belang dat consumenten rauwe melk
zo veilig mogelijk kunnen consumeren.
De kosten die gepaard gaan met de gewijzigde eisen acht ik niet disproportioneel.
De frequentie van pathogenenonderzoek gaat ook omlaag als de resultaten gedurende
zes maanden achter elkaar voldoen aan de criteria. Dit zou uiteindelijk neerkomen
op zes onderzoeken per jaar. Daarnaast worden de afzetmogelijkheden van de levering
van rauwe melk aan consumenten aanzienlijk verruimd, waardoor boeren meer mogelijkheden
krijgen om rauwe melk aan consumenten te verkopen. Ik ben, gezien de geuite zorgen
van de leden Van der Plas en Rikkers (beiden BBB), voornemens om deze maatregel na
twee jaar te evalueren, waarbij ook aandacht zal zijn voor de lasten van de (melk)veehouders
in relatie tot het te beschermen volksgezondheidsbelang.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.