Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de status van zelfmelder en het risico op willekeur
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de status van zelfmelder en het risico op willekeur (ingezonden 22 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Coenradie (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 25 november
2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 530.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel in het Dagblad van het Noorden waarin wordt gesproken
over de toename van het aantal zelfmelders en de willekeur in wie er zelfmelder wordt?1
Antwoord 1
Ja, daarmee ben ik bekend.
Vraag 2
Vindt u het ook niet gek dat mensen met aanzienlijk minder impactvolle straffen niet
het stempel zelfmelder krijgen en andere gevallen met heftigere misdaden wél?
Antwoord 2
Wanneer de rechter iemand veroordeelt tot een gevangenisstraf en er geen sprake is
van een voorlopige hechtenis, bevel tot gevangenneming of detentie op een andere titel,
bepaalt het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) namens mij of de veroordeelde
de zelfmeldstatus kan verkrijgen.2 Naast enkele harde uitsluitingsgronden wordt op basis van een aantal contra-indicaties
besloten om wel of geen zelfmeldstatus toe te kennen. Onder andere kijkt het CJIB
dan naar de aard en de ernst van de vrijheidsbenemende sanctie en de mate waarin de
rechtsorde door het strafbare feit is geschokt. Op basis van artikel 6:1:3 Sv worden
de belangen van slachtoffers en nabestaanden nadrukkelijk betrokken in de afweging.
De beoordeling van wel of geen zelfmeldstatus toekennen is persoonsgericht. Daardoor
kunnen beoordelingen niet enkel op basis van strafduur met elkaar vergeleken worden.
Het CJIB werkt nu bijna viereneenhalf jaar volgens de voorschriften van de Regeling
USB. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is dit een periode die zich goed leent om de
regels en het beleid ten aanzien van zelfmelden te analyseren.3 Het streven is deze analyse in het eerste kwartaal 2025 af te ronden. Via de voortgangsbrief
capaciteit wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
Vraag 3
Vindt u dat, zeker in het licht van de toename van het aantal zelfmelders dat thuis
een vonnis afwacht, deze ongelijke behandeling steeds onrechtvaardiger wordt?
Antwoord 3
Zoals ik eerder met uw Kamer heb gedeeld krijg ik buikpijn van het feit dat steeds
meer veroordeelden hun straf in vrijheid afwachten. Samen met Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI) werk ik hard door om meer capaciteit te genereren voor zelfmelders. Daarnaast
heb ik via de tweede voortgangsrapportage capaciteit DJI laten weten dat er een tijdelijk
oproepkader voor zelfmelders is gemaakt, waarmee door het Centraal Justitieel Incassobureau
(CJIB) en DJI wordt bepaald welke zelfmelders met voorrang door DJI worden opgeroepen
op het moment dat daarvoor capaciteit in de (reguliere) gevangenis beschikbaar is.4
Ik deel niet de mening dat er sprake is van ongelijke behandeling bij de zelfmeldbeoordeling.
Alle zelfmeldbeoordelingen worden gedaan op basis van eerder genoemde wet- en regelgeving.
Omdat binnen dat kader sprake is van een persoonsgerichte beoordeling op basis van
relevante omstandigheden, kunnen beoordelingen niet één op één met elkaar vergeleken
worden.
Vraag 4
Snapt u dat dit voor naasten van soms ook dodelijke slachtoffers, ook steeds onrechtvaardiger
voelt dat de dader lang thuis mag blijven zitten in afwachting op het daadwerkelijk
uitzitten van de straf?
Antwoord 4
Ja, dat snap ik en ook ik vind dit onverteerbaar. Vanwege capaciteitsgebrek moeten
zelfmelders langer wachten voordat zij worden opgeroepen om hun straf uit te zitten.
Dat is een zeer onwenselijke situatie, vooral als er slachtoffers en nabestaanden
zijn. Ik vind het dan ook van groot belang dat daders hun straf niet ontlopen. Het
eerlijke verhaal is echter ook dat de capaciteitsproblematiek een hardnekkig en ingewikkeld
vraagstuk is. Vanuit mijn ministerie, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en andere
betrokken ketenpartners wordt alles op alles gezet om de capaciteitsproblematiek –
zowel voor wat betreft het personeel als cellen – aan te pakken, zodat veroordeelden
die hun straf nog niet hebben uitgezeten zo snel mogelijk kunnen worden geplaatst.
Zoals gemeld in de tweede voortgangsrapportage capaciteit DJI komen er 40 extra plaatsen
beschikbaar voor kortgestrafte zelfmelders met straffen tot twee weken in de penitentiaire
inrichting (PI) Veenhuizen. Met deze plaatsen kunnen enkele honderden en in het meest
gunstige geval meer dan 1000 kortgestrafte zelfmelders per jaar worden opgeroepen.
Het is een eerste stap in de goede richting waarmee ik de groei van de voorraad zelfmelders
wil afremmen.
Verder geef ik via het tijdelijk oproepkader voor zelfmelders prioriteit aan zaken
die dreigen te verjaren. Van de straffen die dit kalenderjaar dreigen te verjaren
is de tenuitvoerlegging in gang gezet, straffen die in 2025 dreigen te verjaren zullen
op volgorde van verjaringstermijnen worden opgeroepen. Mocht er vervolgens nog capaciteit
beschikbaar komen dan volgen de straffen van een jaar of meer met slachtoffers.
Vraag 5
Kunt u zich ook voorstellen dat als iemand met een zwaardere straf in een lichter
gevangenisregime komt dan iemand met een lichtere straf, dit overkomt als willekeur
richting de samenleving alsook de veroordeelden zelf en de slachtoffers?
Antwoord 5
Ik herken mij niet in het geschetste beeld dat sprake zou zijn van willekeur. Alle
zelfmeldbeoordelingen worden gedaan op basis van eerder genoemde wet- en regelgeving
(zie het antwoord op vraag 2).
Standaard geldt in een gevangenis het basisprogramma. Dit programma is beperkter aan
activiteiten dan het plusprogramma. Het gedrag van een gedetineerde bepaalt voor welk
programma hij in aanmerking komt. Een gedetineerde die zes weken lang op alle onderdelen
van de gedragsregels positief scoort wordt gepromoveerd naar een plusprogramma. Een
zelfmelder die zich meldt bij de gevangenis op de melddatum die in de oproepbrief
staat, komt direct in aanmerking voor een plusprogramma en hoeft deze zes weken niet
te doorlopen.
Voor de nieuwe plekken die worden gecreëerd om de voorraad kortgestrafte zelfmelders
weg te werken, geldt een versoberd regime en niet het hierboven genoemde plusprogramma.
Hier worden zelfmelders met straffen tot twee weken geplaatst. Voor deze tijdelijke
plekken is beperkt personeel beschikbaar en daarom kan geen volledig dagprogramma
worden aangeboden.
Vraag 6
Klopt het volgens u dat de vraag of een veroordeelde wel of niet in aanmerking komt
als zelfmelder zou moeten afhangen van objectief te toetsen criteria? En klopt het
dat bij de vraag of een veroordeelde die een zelfmelderstatus krijgt gelijke gevallen
gelijk moeten worden beoordeeld?
Antwoord 6
Het zelfmeldbeleid biedt aan de ene kant een aantal harde, objectief te toetsen uitsluitingsgronden,
zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2. Dit brengt tot uitdrukking dat het in die
gevallen maatschappelijk gezien onacceptabel wordt geacht dat bepaalde veroordeelden
zichzelf mogen melden. Hieraan wordt onverkort invulling gegeven. Aan de andere kant
geeft het beleid ruimte voor een nadere belangenafweging voor de overige gevallen.
Deze ruimte is wenselijk, zodat relevante feiten en omstandigheden kunnen worden meegewogen.
Het CJIB benut deze ruimte zorgvuldig en streeft- bij gelijke omstandigheden – naar
uniformiteit in de beoordelingen.
Vraag 7
Wat zijn momenteel de kaders waarbinnen het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)
kan afwegen of iemand een zelfmelder wordt of niet? Wordt er daarbinnen nooit een
vergelijking tussen zaken gemaakt?
Antwoord 7
Zoals aangegeven doet het CJIB de zelfmeldbeoordeling op basis van wet- en regelgeving
(Wet USB en Regeling USB). Elke zaak kent zijn eigen samenstel van feiten en omstandigheden.
Dat leidt tot een individuele beoordeling, waarbij de uniformiteit in het toepassen
van de regelgeving wordt bevorderd door een interne monitoring op de beoordelingen.
Zo wordt door het CJIB onder meer casuïstiek doorgesproken in intern casusoverleg
en wordt het vier-ogen principe toegepast op de beoordelingen.
Vraag 8
Bent u bereid om aan het CJIB aanwijzingen of instructies te geven om in een protocol
kaders vast te leggen voor de beoordeling van de zelfmelderstatus van veroordeelden
zodat het objectief duidelijk is wanneer een veroordeelde zelfmelder is? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8
Zoals gezegd is het kader waarbinnen het CJIB de zelfmeldbeoordelingen doet vastgelegd
in de Regeling USB en wordt het beleid ten aanzien van zelfmelden geanalyseerd. Uw
Kamer wordt hierover geïnformeerd via de voortgangsbrief capaciteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I. Coenradie, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.