Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Bushoff en Beckerman over de aangespannen arbitragezaak tegen de Staat van ExxonMobil
Vragen van de leden Bushoff (GroenLinks-PvdA) en Beckerman (SP) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aangespannen arbitragezaak tegen de Staat van ExxonMobil (ingezonden 11 oktober 2024).
Antwoord van Minister
Hermans (Klimaat en Groene Groei
), mede namens deStaatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (ontvangen
25 november 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 451.
Vraag 1
Kent u het bericht «ExxonMobil kondigt nieuwe arbitragezaak aan tegen Nederlandse
staat om sluiting Groningenveld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u garanderen, dat u net als het vorige kabinet, geen integrale gesprekken gaat
voeren met bedrijven als Shell en ExxonMobil waarvan elk verantwoordelijkheidsgevoel
voor de aangerichte schade ontbreekt? Deelt u de mening dat er met zulke immorele
bedrijven geen gesprekken gevoerd moeten worden en dat ze bestreden dienen te worden
in een rechtszaak?
Antwoord 2
Zoals aangegeven in de Kamerbrief over de stand van zaken van de procedures met NAM
en haar aandeelhouders (Kamerstuk 33 529, nr. 1260) zijn begin dit jaar de op dat moment nog lopende gesprekken met Shell en ExxonMobil
opgeschort in afwachting van besluitvorming door het kabinet. Shell en ExxonMobil
hebben per brief laten weten graag opnieuw met de Staat in gesprek te gaan. Dit kabinet
beziet op dit moment of het in het belang van de Staat is om, en zo ja, hoe gesprekken
te hervatten. Omdat juridische procedures met Shell en ExxonMobil ook nadelen en risico’s
kennen, wordt ook de optie van gesprekken door dit kabinet afgewogen. De gesprekken
zullen niet hervat worden zonder de Kamer hierover vooraf te informeren.
Vraag 3
Kunt u garanderen dat deze arbitragezaak niet tot een versobering of vertraging van
de toch al moeizame schadeafhandeling voor getroffen Groningers zal leiden?
Antwoord 3
Het kabinet kan u verzekeren dat de discussies tussen ExxonMobil en de Staat over
de kosten geen enkel effect hebben op de uitvoering van de schadeafhandeling en versterkingsoperatie.
Na de afspraken die in 2018 zijn gemaakt, is de NAM volledig uit de schadeafhandeling
en versterkingsoperatie gehaald.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het schaamteloos is van ExxonMobil, die miljarden heeft verdiend
aan de gaswinning in Groningen terwijl er als gevolg meer dan 85.000 huizen schade
hebben opgelopen en 20.000 mensen gezondheidsproblemen, nu niet hun verantwoordelijkheid
nemen in recht doen aan Groningen: schadeafhandeling, versterking en de ereschuld
inlossen?
Antwoord 4
Het kabinet vindt het belangrijk dat ExxonMobil, maar ook Shell, zich houdt aan de
gemaakte afspraken en hun verantwoordelijkheid nemen. Shell en ExxonMobil hebben immers
een belangrijke rol gespeeld bij de gaswinning in Groningen en de afspraken die de
Staat met deze bedrijven heeft gemaakt vanaf 2018 weerspiegelen deze rol.
Vraag 5
Hoe groot is volgens u het bedrag dat Shell en ExxonMobil, gezien de schade die ze
hebben aangericht, moreel verplicht zijn aan de Groningers?
Antwoord 5
Gelet op zowel de procespositie van de Staat als de eventuele onderhandelpositie van
de Staat, indien zoals hierboven aangegeven bij het antwoord op vraag 2 gesprekken
hervat worden, is het niet wenselijk om eventuele bedragen te noemen.
Vraag 6
Wat is uw mening betreft het feit dat aandeelhouders van de Nederlandse Aardolie Maatschappij
(NAM) meermaals verzoeken voor vrijwillige bijdrages aan de ereschuld hebben geweigerd?
Deelt u de mening dat ongeacht de afloop van de arbitragezaak ExxonMobil recht moet
doen aan Groningen door fatsoenlijk bij te dragen schadeafhandeling, versterking en
de ereschuld inlossen?
Antwoord 6
De verantwoordelijkheid van de Staat en de NAM en haar aandeelhouders voor de negatieve
gevolgen van de gaswinning uit het Groningenveld gaat wat het kabinet betreft verder
dan alleen schadeafhandeling en de versterkingsopgave. Nij Begun bevat aanvullende
maatregelen voor de aanpak van de maatschappelijke en economische problemen in Groningen,
waarmee gedurende 30 jaar een generatielange bijdrage van 7,5 miljard euro gemoeid
is. Het kabinet ziet graag dat NAM ook bijdraagt aan deze kosten om problemen in Groningen
die worden veroorzaakt door de gaswinning structureel aan te pakken. De Staat heeft
reeds meermaals de aandeelhouders van de NAM verzocht een vrijwillige bijdrage aan
de ereschuld te leveren, tot op heden zonder resultaat. Dat betreurt het kabinet.
Vraag 7
Bent u bereid om over te gaan op verplichte bijdrages van Shell en ExxonMobil, gezien
het feit dat de aandeelhouders niet bereid zijn om vrijwillig hun ereschuld in te
lossen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Kenmerk van een ereschuld is dat deze niet juridisch afdwingbaar is. Zoals beschreven
in de brief over een verkenning van een belastingheffing op Shell en ExxonMobil van
21 mei jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 1237) heeft de voormalige Staatssecretaris Mijnbouw de opties onderzocht voor een extra
heffing, naast de bestaande heffingen voor de kosten van de schadeafhandeling en de
versterkingsopgave. Die opties zijn beperkt en worden begrensd door artikel 104 van
de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming
van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP EVRM). Een individuele
heffing op de NAM is alleen mogelijk voor kosten ter bestrijding van de nadelige gevolgen
van de gaswinning uit het Groningenveld, die in voldoende nauw verband staan met de
verantwoordelijkheid of het handelen van NAM en niet aan een ander kunnen worden toegerekend.
Vraag 8
Bent u bereid artikel 15 van de Tijdelijke Wet Groningen in te zetten om kosten in
rekening te brengen bij de NAM voor de schadeafhandeling en de versterkingsopgave
van de Groningers en zodoende hun ereschuld in te lossen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
In het antwoord op vraag 7 is het kabinet ingegaan op de juridische afdwingbaarheid
van een ereschuld. Artikel 15 van de Tijdelijke wet Groningen (TwG) wordt gebruikt
om kosten in rekening te brengen bij de NAM voor de schadeafhandeling en de versterkingsopgave.
Vanaf inwerkingtreding van de TwG op 1 juli 2020 wordt de schadeafhandeling uitgevoerd
door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG). De kosten daarvan worden door middel
van heffingen doorbelast aan de NAM. Sinds de inwerkingtreding van de wetswijziging
van de TwG voor versterken op 1 juli 2023 worden ook de kosten voor de versterking
vanaf het derde kwartaal 2023 op de NAM verhaald door middel van een heffing op grond
van artikel 15.2 Het kabinet is voornemens om alle kosten waarvoor NAM wettelijk aansprakelijk is
via deze heffingen op de NAM te verhalen.
Vraag 9
Bent u bereid de Tijdelijke Wet Groningen te verruimen zodat ook kosten voor overige
maatregelen van overheden ter bestrijding van de nadelige gevolgen, zoals sociale
en economische problemen alsook de verduurzamingsopgave, van de gaswinning in rekening
kunnen worden gebracht bij de NAM? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Op dit moment is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel in behandeling waarin een wijziging
van de heffingsgrondslag wordt voorgesteld.3 De bestaande bepalingen in combinatie met voorliggende aanpassingen maken het mogelijk
om alle kosten ter bestrijding van de nadelige gevolgen van de gaswinning uit het
Groningenveld, die vallen onder de aansprakelijkheid van de NAM, op de NAM te kunnen
verhalen. De mogelijkheden tot het verhalen van kosten zijn daarmee niet onbegrensd:
er zal altijd een relatie met de gaswinning moeten zijn. In de periodieke heffingsbesluiten
zal worden onderbouwd welke kosten binnen de aansprakelijkheid van de NAM vallen.
Vraag 10
Hoe groot deel van 1,1 miljard euro die in rekening is gebracht aan de NAM voor de
versterkingsoperatie is reeds voldaan?
Antwoord 10
Voor wat betreft de stand van zaken rond doorbelasting van kosten aan de NAM verwijzen
wij naar pagina’s 84 en 85 van de memorie van toelichting bij de ontwerpbegroting
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 36 000-VII, nr. 2). In tabel 24 is opgenomen dat van de 1,306 miljard euro aan de NAM in rekening gebrachte
kosten 756 miljoen euro is voldaan. Derhalve is 550 miljoen euro nog niet voldaan.
Vraag 11
Deelt u de mening dat de mogelijkheid van arbitragegesprekken achter gesloten deuren
voor dit soort amorele bedrijven als Shell en ExxonMobil onwenselijk zijn?
Antwoord 11
In het Akkoord op Hoofdlijnen (AoH) is afgesproken dat geschillen tussen partijen
beslecht worden door arbitrage bij het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). Hier
is voor gekozen omdat dit in het verleden ook zo afgesproken was binnen het gasgebouw.
Arbitrageprocedures zijn in beginsel vertrouwelijk. Daarbij zijn partijen bij de arbitrage
over het Akkoord op Hoofdlijnen overeengekomen dat het vonnis openbaar kan worden
gemaakt (behoudens bedrijfsgevoelige informatie).
Vraag 12
Kunt u deze vragen voor 5 november beantwoorden?
Antwoord 12
Vanwege de overlap in de vragen van de leden Bushoff (GL/PvdA) en Beckerman (SP) (ingezonden
op 11 oktober 2024, met het kenmerk 2024Z15684) en de 28 vragen van het lid Teunissen (PvdD) (ingezonden op 18 oktober 2024, met
het kenmerk 2024Z16315) en de benodigde afstemming tussen departementen is het helaas niet gelukt deze vragen
binnen de gebruikelijke termijn te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei -
Mede ondertekenaar
R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp -
Mede ondertekenaar
E. van Marum, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.