Schriftelijke vragen : De noodklok van de Wethoudersvereniging over onuitvoerbaar beleid
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de noodklok van de Wethoudersvereniging over onuitvoerbaar beleid (ingezonden 21 november 2024).
Vraag 1
Deelt u de mening dat wethouders een cruciale rol vervullen in het bestuur van een
gemeente?
Vraag 2
Kunt u zich het gevoel van wethouders voorstellen die aangeven «Den Haag stelt zich
steeds meer op als «alleenheerser» en daardoor zitten wij met onuitvoerbaar beleid»?1
Vraag 3
Kunt u invoelen dat het richting wethouders lastig uitlegbaar is dat zij eerst op
tal van inwonersavonden vol in de wind hebben gestaan omdat zij hebben moeten pleiten
voor de opvang van asielzoekers als gevolg van de spreidingswet, maar dat zij nu de
opdracht vanuit het Rijk krijgen om weer terug te gaan en te zeggen dat het allemaal
toch niet nodig is?
Vraag 4
Bent u van mening dat dit gedrag van de Rijksoverheid naar haar decentrale overheden
getuigt van een betrouwbare overheid?
Vraag 5
Deelt u de zorgen van de Wethoudersvereniging dat lokale bestuurders onvoldoende betrokken
worden bij beslissingen en dat deze beslissingen nu vaak genomen worden zonder grondige
kennis over de problemen die dit oplevert in de lokale bestuurspraktijk?
Vraag 6
Wat vindt u van de signalen dat de actiebereidheid onder wethouders groeit? Hoe wilt
u voorkomen dat deze onvrede leidt tot verdere verslechtering van de relatie tussen
het Rijk en de gemeenten?
Vraag 7
Bent u het eens met de stelling van de Wethoudersvereniging dat gemeenten de laatste
jaren steeds meer taken hebben gekregen, maar niet genoeg geld hebben om deze goed
uit te voeren?
Vraag 8
Vindt u het verstandig de noodkreten van wethouders over het «ravijnjaar» 2026 naast
u neer te blijven leggen, aangezien dit het zoveelste signaal is dat de nood heel
hoog is en we aan de vooravond staan van de grootste bezuinigingen?
Vraag 9
Beseft u dat gemeenten decentrale taken namens de Rijksoverheid uitvoeren en dat er
op dit moment meer uitgaven worden gedaan dan het Rijk aan middelen daarvoor vergoedt,
terwijl gemeenten bij dergelijke openeinderegelingen geen mogelijkheid hebben om deze
kosten te beheersen?
Vraag 10
Hoe staat dit in verhouding tot artikel 108 van de Financiële-verhoudingswet? Kunt
u duidelijkheid geven wat de gevolgen zijn voor de Rijksbegroting indien deze tekorten
alsnog bij het Rijk worden geclaimd?
Vraag 11
Herkent u het signaal dat de gesprekken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)
over de gemeentefinanciën stroef lopen met weinig perspectief voor gemeenten? Zo ja,
waarom wordt er niet meer gehoor gegeven aan de brede zorgen van onze decentrale overheden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Inge van Dijk, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.