Schriftelijke vragen : Vergunningverlening aan escortbureaus
Vragen van het lid Tseggai (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over vergunningverlening aan escortbureaus (ingezonden 20 november 2024).
Vraag 1
Kent u het bericht «Berucht escortbureau Nirvana kreeg vergunning ondanks voor mensenhandel
veroordeelde oprichter»?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat veroordelingen voor mensenhandel in Nederland dan wel in een
ander land moeten kunnen meewegen bij de beoordeling of een aanvraag voor een vergunning
voor een escortbureau moet worden gehonoreerd? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit in
de praktijk? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Op welke wijze worden buitenlandse veroordelingen meegewogen bij de aanvraag van vergunningen
waarvoor een Bibob-toets wordt gevraagd? Hoe worden deze veroordelingen gedeeld met
de Nederlandse autoriteiten die betrokken zijn bij een Bibob-toets?
Vraag 4
Op welke wijze kan informatie over een vergunningaanvraag voor een seksbedrijf in
de ene gemeente bekend worden bij een andere gemeente dan wel meegenomen worden in
een Bibob-toets?
Vraag 5
Was tijdens de vergunningsaanvraag voor de in bericht genoemde escortbedrijf bekend
dat er sprake was van een eerdere veroordeling wegens mensenhandel? Zo ja, waarom
was dat geen weigeringsgrond voor de vergunningverlening? Zo nee, hoe komt het dat
dat niet bekend was?
Vraag 6
Deelt u de mening van de Vereniging Exploitanten Relaxbedrijven (VER) dat het in het
bericht genoemde escortbureau niet meer actief zou mogen zijn in de escortbranche?
Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Mikal Tseggai, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.