Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk over het tijdelijk opheffen van de sluis voor Trodelvy (Kamerstuk 29477-908)
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 913
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 19 november 2024
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
de brief van 27 september 2024 over het tijdelijk opheffen van de sluis voor Trodelvy
(Kamerstuk 29 477, nr. 908).
De vragen en opmerkingen zijn op 17 oktober 2024 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 19 november 2024 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Mohandis
Adjunct-griffier van de commissie, Sjerp
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
4
II.
Reactie van de Minister
4
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met bijzondere belangstelling kennisgenomen van
het besluit van de Minister om het geneesmiddel Trodelvy op te nemen in het basispakket
voor een specifieke groep patiënten met borstkanker. Deze leden zijn verheugd dat
er met de leverancier een maatschappelijk aanvaardbare prijs overeengekomen is. Genoemde
leden hopen dat prijsonderhandelingen over dure geneesmiddelen voortaan sneller afgerond
zullen worden, maar hebben op dit moment geen aanvullende vragen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het tijdelijk opheffen
van de sluis voor Trodelvy. Deze leden begrijpen goed dat het opheffen van de sluis
voor de patiënten een hoop onzekerheid wegneemt maar hebben nog wel enkele vragen
hierover aan de Minister.
Allereerst willen genoemde leden weten of met het «tijdelijk opheffen van de sluis
voor Trodelvy», wordt bedoeld dat deze prijsafspraken gelden tot en met 31 december
2027, dus voor de duur van drie jaar. Deze leden zijn benieuwd hoeveel patiënten gebruik
kunnen gaan maken van dit geneesmiddel gedurende deze periode. Ook zijn zij benieuwd
wat toegang tot dit medicijn betekent voor de verwachte levensduur en de verwachte
kwaliteit van leven voor patiënten.
In de beslisnota wordt vermeld dat deze opname gepaard gaat met meerkosten. Om hoeveel
meerkosten gaat het in de periode 2024–2027? Betekent de opname van dit dure geneesmiddel
in het basispakket ook het verwijderen van een vergelijkbaar (duur) alternatief uit
het basispakket? Zo nee, is dergelijk beleid overwogen?
De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat de fabrikant nieuwe studiedata
heeft kunnen aanleveren die, zo lezen deze leden, de ongunstige kosteneffectiviteit
enigszins minder ongunstig hebben kunnen maken. Om wat voor type effectiviteitsdata
gaat het, welke factoren zijn bestudeerd? Ging het om nieuwe (peer reviewed gepubliceerde)
studieresultaten, of om resultaten van al eerder gedane studies die op een andere
wijze zijn gepresenteerd? Is er ook nieuwe kwaliteit-van-leven-data beschikbaar gekomen
en zo ja, kan de Minister beschrijven op welke manier die zijn meegewogen in de kosteneffectiviteit?
De leden van de VVD-fractie zijn al langer verbaasd over hoe fabrikanten omgaan met
de lijstprijzen, de relatie tussen prijzen en effectiviteitsdata en het gebrek aan
transparantie van prijsopbouw. Is tijdens de onderhandelingen meer transparantie gekomen
op die prijsopbouw voor de betrokken onderhandelaars? Zo ja, op welke wijze kan deze
gedeeltelijke transparantie bijdragen aan de onderhandelingen over andere medicijnen
in de sluis? Zo nee, is daar wel om gevraagd?
In de brief met daarin de kabinetsvisie over dure geneesmiddelen1 geeft de Minister aan dat zij van mening is dat het beleid omtrent financiële arrangementen
soms doorslaat. In hoeverre heeft deze mening van de Minister bijgedragen aan het
besluit over een aanvaardbare prijs van dit middel? Welke invloed hebben de uitspraken
over dit specifieke geneesmiddel tijdens het Kamerlidmaatschap van de Minister gehad
op de onderhandelingen en het definitieve besluit van de Minister? De leden van de
VVD-fractie vragen om een nadere toelichting op het «doorslaan van financiële arrangementen».
Wanneer vindt de Minister dat dergelijke financiële afspraken doorslaan en op welke
wijze is zij van plan dat doorslaan te voorkomen?
In dezelfde brief lezen de leden van de VVD-fractie dat er voor de aanvullende maatregelen
uit de brief geen financiële dekking is, maar dat de Minister «samen met de Kamer
een afweging (zal) maken over de mate waarin de verwachte meerkosten te verantwoorden
zijn met de verwachte toename in toegankelijkheid van dure middelen». Genoemde leden
zijn hier kritisch over. Waarom is niet gezorgd voor financiële dekking voorafgaand
aan het besluit over Trodelvy? Wat verwacht de Minister überhaupt aan financiële dekking
en meerkosten te willen of moeten besteden als het gaat om (dure) geneesmiddelen?
Waar kijkt de Minister nu naar als het gaat om de bron daarvoor? Kan de Minister bevestigen
dat zij voorkomt dat dit een verhoging van de zorgpremie zou betekenen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het tijdelijk opheffen
van de sluis voor Trodelvy. Zij constateren dat het medicijn tegen een maatschappelijk
aanvaardbare prijs wordt opgenomen in het basispakket van de zorgverzekering voor
een specifieke groep patiënten met borstkanker. Deze leden hebben echter nog enkele
vragen hierover aan de Minister.
De leden van de NSC-fractie wijzen erop dat de Kamer op 28 maart 2023 is geïnformeerd
dat Trodelvy niet in het basispakket zou worden opgenomen vanwege de ongunstige kosteneffectiviteit.
Recentelijk hebben deze leden vernomen dat de kosteneffectiviteit van Trodelvy nog
steeds ongunstig is, maar in mindere mate, waardoor de benodigde prijsverlaging voor
opname in het basispakket lager is. Hoe kan de Minister garanderen dat de prijs van
geneesmiddelen zoals Trodelvy maatschappelijk aanvaardbaar is, als fabrikanten geen
transparantie bieden over de prijsopbouw? Kan de Minister toelichten op welke manieren
zij zich inzet om meer inzicht te krijgen in deze prijsstructuur? Daarnaast constateren
deze leden dat deze opname gepaard gaat met meerkosten. Kan de Minister aangeven wat
de verwachte meerkosten zijn?
De leden van de NSC-fractie merken op dat de onderhandelingen over Trodelvy veel tijd
in beslag hebben genomen, en dat dit ook geldt voor andere geneesmiddelen. Hoewel
deze leden het belang van zorgvuldige onderhandelingen erkennen, uiten zij hun zorgen
over de lange doorlooptijden en de gevolgen hiervan voor de beschikbaarheid van nieuwe
geneesmiddelen. Ook na afronding van de sluisprocedure duurt het vaak lang voordat
patiënten daadwerkelijk toegang krijgen tot deze middelen. In dat verband zijn deze
leden benieuwd naar de voortgang van het Dashboard Doorlooptijden Geneesmiddelen.
Kan de Minister toelichten in hoeverre zij verwacht dat de betrokken partijen bereid
zijn om periodiek data aan te leveren voor het dashboard? Is de Minister bereid om
maatregelen te treffen om deze samenwerking te bevorderen?
Verder willen de leden van de NSC-fractie graag weten hoe de Minister kijkt naar de
tijdelijke toelating van geneesmiddelen. De vorige Minister stelde dat, wanneer een
geneesmiddel voldoet aan de gestelde eisen, inclusief de stand van wetenschap en praktijk,
er geen reden is om het slechts tijdelijk toe te laten. Wat is de visie van de huidige
Minister hierop? Kan de Minister toelichten waarom in het geval van Trodelvy is gekozen
voor een tijdelijke toelating, terwijl dit voldoet aan de gestelde eisen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de brief van de Minister gelezen
om het borstkankermedicijn Trodelvy op te nemen in het basispakket. Deze leden vinden
het goed nieuws dat de veelal jonge vrouwen die worden geraakt door deze vorm van
borstkanker nu toegang krijgen tot een behandeling tegen een aanvaardbare prijs. Dit
is mede gelukt na inspanning van borstkankervereniging Nederland (BVN). Genoemde leden
hebben nog enkele vragen aan de Minister.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat de prijs van een medicijn meeweegt
in de beslissing of het vergoed wordt of niet. Als die prijs geen rol speelt, wordt
de zorg in de toekomst onbetaalbaar en kunnen we patiënten niet de zorg geven die
ze nodig hebben. Daarnaast verlies je een sterke onderhandelingspositie tegenover
farmaceutische bedrijven, die dan de prijs van medicijnen makkelijk kunnen verhogen.
Kan de Minister aangeven hoe zij invulling geeft aan haar rol en verantwoordelijkheid
om tot eerlijke en aanvaardbare prijzen van (dure) behandelingen te komen? Kan de
Minister toelichten of zij bereid is om «nee» te verkopen bij een onaanvaardbare prijs?
Welke plannen heeft de Minister om transparantie over prijsonderhandelingen in Nederland
en in samenwerking met andere Europese lidstaten te vergroten, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie zien dat het proces om te komen tot een beslissing over
een vergoeding beter kan. Veel patiënten zitten te lang in onzekerheid. Deze leden
vragen welke mogelijkheden de Minister ziet om het proces beter in te richten en welk
tijdspad hierbij past.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het tijdelijk opheffen
van de sluis voor Trodelvy. Genoemde leden hebben hierover geen verdere vragen aan
de Minister.
II. Reactie van de Minister
Vragen van de leden van de VVD-fractie
Allereerst willen genoemde leden weten of met het «tijdelijk opheffen van de sluis
voor Trodelvy», wordt bedoeld dat deze prijsafspraken gelden tot en met 31 december
2027, dus voor de duur van drie jaar. Deze leden zijn benieuwd hoeveel patiënten gebruik
kunnen gaan maken van dit geneesmiddel gedurende deze periode. Ook zijn zij benieuwd
wat toegang tot dit medicijn betekent voor de verwachte levensduur en de verwachte
kwaliteit van leven voor patiënten.
Het financiële arrangement voor Trodelvy loopt tot eind 2027, waarna ik zal besluiten
over (het verlengen van) de opname van Trodelvy in basispakket. Voor alle financiële
arrangementen geldt dat er voor beperkte duur financiële afspraken worden gemaakt,
veelal is dit 3 jaar. Het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor behandeling
met Trodelvy is volgens Zorginstituut Nederland (hierna: het Zorginstituut) maximaal
277 patiënten per jaar. Het Zorginstituut schat in dat er de aankomende 3 jaar in
totaal 305 patiënten behandeld zullen worden met Trodelvy omdat niet alle patiënten
zullen starten met Trodelvy. Patiënten die met Trodelvy behandeld worden leven gemiddeld
9,2 maanden langer. Ondanks extra bijwerkingen in vergelijking tot chemotherapie verbetert
de kwaliteit van leven van patiënten die progressievrij zijn.
In de beslisnota wordt vermeld dat deze opname gepaard gaat met meerkosten. Om hoeveel
meerkosten gaat het in de periode 2024–2027? Betekent de opname van dit dure geneesmiddel
in het basispakket ook het verwijderen van een vergelijkbaar (duur) alternatief uit
het basispakket? Zo nee, is dergelijk beleid overwogen?
Een behandeling met Trodelvy kost meer dan een behandeling met chemotherapie, maar
het levert ook meer gezondheidswinst op. Dit betekent dat er meerkosten zijn voor
elke patiënt die met Trodelvy wordt behandeld. Het Zorginstituut schat in dat de totale
meerkosten gedurende 3 jaar rond de € 19 miljoen liggen. Dit is echter op basis van
de bruto uitgaven aan Trodelvy. De netto uitgaven, dus rekening houdend met de behaalde
korting, kunnen vanwege de vertrouwelijkheid van de financiële arrangementen niet
gedeeld worden. De opname van Trodelvy betekent niet dat een vergelijkbaar (duur)
alternatief uit het basispakket wordt verwijderd. Dat is ook niet overwogen. Het is
niet de praktijk noch juridisch of budgettair noodzakelijk om een middel uit het basispakket
te halen als een nieuw middel wordt opgenomen en ik zou in dit geval ook niet weten
wat een vergelijkbaar alternatief zou zijn.
Daarbij: mocht een nieuw middel kosteneffectiever zijn dan een bestaand middel, dan
hebben zorgverzekeraars, vanwege hun zorgplicht, geen grondslag om het bestaande middel
niet (meer) te vergoeden vanwege de kosteneffectiviteit alleen. Ik vind het daarom
eerder aan zorgverleners om via actualisatie van behandelrichtlijnen ervoor te zorgen
dat de meest doelmatige (lees: kosteneffectieve) behandeling wordt voorgeschreven.
Daarnaast kunnen partijen het Zorginstituut vragen om een duiding te doen van de pakketwaardigheid
van een geneesmiddel. In het kader van het verbeteren en verbreden van de toets op
het basispakket wordt er gewerkt aan het breder ontsluiten van kennis over kosteneffectiviteit
in het veld.2
De leden van de VVD-fractie vinden het positief dat de fabrikant nieuwe studiedata
heeft kunnen aanleveren die, zo lezen deze leden, de ongunstige kosteneffectiviteit
enigszins minder ongunstig hebben kunnen maken. Om wat voor type effectiviteitsdata
gaat het, welke factoren zijn bestudeerd? Ging het om nieuwe (peer reviewed gepubliceerde)
studieresultaten, of om resultaten van al eerder gedane studies die op een andere
wijze zijn gepresenteerd? Is er ook nieuwe kwaliteit-van-leven-data beschikbaar gekomen
en zo ja, kan de Minister beschrijven op welke manier die zijn meegewogen in de kosteneffectiviteit?
De nieuwe studiedata die zijn aangeleverd door de leverancier bij het Zorginstituut
zijn data waarbij er gedurende een langere tijdsperiode is gemeten wat de effecten
zijn van Trodelvy op de algehele overleving, de progressievrije overleving en de tijd
tot progressie. Er zijn geen nieuwe data over de kwaliteit van leven. Op basis van
de nieuwe data heeft het Zorginstituut geconstateerd dat er een verandering is ten
aanzien van de tijd tot progressie en heeft daarnaast een correctie toegepast op de
relatieve dosis intensiteit. Dit heeft geleid tot een gunstigere kosteneffectiviteit
ten opzichte van de vorige beoordeling door het Zorginstituut.
De leden van de VVD-fractie zijn al langer verbaasd over hoe fabrikanten omgaan met
de lijstprijzen, de relatie tussen prijzen en effectiviteitsdata en het gebrek aan
transparantie van prijsopbouw. Is tijdens de onderhandelingen meer transparantie gekomen
op die prijsopbouw voor de betrokken onderhandelaars? Zo ja, op welke wijze kan deze
gedeeltelijke transparantie bijdragen aan de onderhandelingen over andere medicijnen
in de sluis? Zo nee, is daar wel om gevraagd?
Nee, daar is niet om gevraagd. De primaire reden hiervoor is dat prijzen van dure,
innovatieve geneesmiddelen doorgaans geen directe weergave zijn van de kosten van
individuele middelen (plus een winstpercentage). De prijs is meestal een functie van
algemene investeringskosten van de fabrikant (de R&D post waaruit al het onderzoek
van de fabrikant naar nieuwe geneesmiddelen wordt bekostigd), de zogenoemde maatschappelijke
waarde van het geneesmiddel (wat levert het de maatschappij volgens de fabrikant op)
en de verwachte bereidheid te betalen in een land, in dit geval Nederland. Daarbij
bestaat er ook geen objectief kader om de redelijkheid van gemaakte kosten te wegen.
Wel weegt de Adviescommissie Pakket (ACP) van het Zorginstituut de redelijkheid van
de prijs mee in een advies; zo zou een groter volume (q) in beginsel moeten leiden
tot een lagere prijs (p), net als een grotere mate van onzekerheid over de kosteneffectiviteit.
In de brief met daarin de kabinetsvisie over dure geneesmiddelen3 geeft de Minister aan dat zij van mening is dat het beleid omtrent financiële arrangementen
soms doorslaat. In hoeverre heeft deze mening van de Minister bijgedragen aan het
besluit over een aanvaardbare prijs van dit middel? Welke invloed hebben de uitspraken
over dit specifieke geneesmiddel tijdens het Kamerlidmaatschap van de Minister gehad
op de onderhandelingen en het definitieve besluit van de Minister? De leden van de
VVD-fractie vragen om een nadere toelichting op het «doorslaan van financiële arrangementen».
Wanneer vindt de Minister dat dergelijke financiële afspraken doorslaan en op welke
wijze is zij van plan dat doorslaan te voorkomen?
Deze mening heeft niet bijgedragen aan het besluit over een aanvaardbare prijs voor
dit middel. In dit geval kon ik met een lager kortingspercentage akkoord gaan dan
mijn voorganger, omdat nieuwe studiedata tot een nieuw advies van het Zorginstituut
heeft geleid en dat advies neerkwam op een lager kortingspercentage. De uitspraken
die ik tijdens mijn Kamerlidmaatschap heb gedaan over dit middel, hebben geen invloed
gehad op de onderhandelingen en mijn besluit, anders dan dat ik blij ben dat ik tot
een overeenkomst met de fabrikant heb kunnen komen, waardoor patiënten nu (eindelijk)
toegang hebben tot dit middel tegen een maatschappelijk aanvaardbare prijs. Zoals
ik vaker heb gezegd, onder ander tijdens het nota overleg van 7 oktober jl.4 (Kamerstuk 36 343, nr. 8), zie ik de meerwaarde van de sluis voor dure geneesmiddelen, maar wil ik kijken
of ik de scherpe randjes van dat beleid er af kan halen. Als een geneesmiddel in twintig
andere landen al wordt vergoed, en hier nog niet, dan vind ik bijvoorbeeld dat we
wat uit te leggen hebben. Ik wil dan weten of en zo ja, waar het sneller kan. Het
gaat mij vooral om de langdurige onzekerheid waarin patiënten soms verkeren, als een
geneesmiddel lang in de sluis zit. Ik zie mogelijkheden om daaraan wat te doen, bijvoorbeeld
door meer duidelijkheid te geven over de verschillende stappen in het proces, over
waar een geneesmiddel zich in het proces bevindt, en op wie het wachten is. Daarnaast
kijk ik of bepaalde geneesmiddelen met hoge unmet medical need sneller beoordeeld kunnen worden.
Voor de goede orde: het gaat mij dus niet om middelen toe te laten tot het basispakket
enkel en alleen omdat deze in andere landen wel worden vergoed.
Als artsen in Nederland vinden dat een middel bijvoorbeeld geen meerwaarde heeft,
dan is dat voor mij leidend. En als het Zorginstituut Nederland oordeelt dat de prijs
te hoog is, dan zal ik onderhandelen over een lagere prijs.
In dezelfde brief lezen de leden van de VVD-fractie dat er voor de aanvullende maatregelen
uit de brief geen financiële dekking is, maar dat de Minister «samen met de Kamer
een afweging (zal) maken over de mate waarin de verwachte meerkosten te verantwoorden
zijn met de verwachte toename in toegankelijkheid van dure middelen». Genoemde leden
zijn hier kritisch over. Waarom is niet gezorgd voor financiële dekking voorafgaand
aan het besluit over Trodelvy? Wat verwacht de Minister überhaupt aan financiële dekking
en meerkosten te willen of moeten besteden als het gaat om (dure) geneesmiddelen?
Waar kijkt de Minister nu naar als het gaat om de bron daarvoor? Kan de Minister bevestigen
dat zij voorkomt dat dit een verhoging van de zorgpremie zou betekenen?
Voor de vergoeding van Trodelvy is dekking. De genoemde passage gaat over de aanvullende
maatregelen uit mijn brief, zoals de «fast track» en internationale inzet. Deze kennen
meerkosten, waarvoor nog geen dekking is. Ik breng deze kosten momenteel in kaart
en kom hierop terug in het voorjaar van 2025. Ik kan u overigens melden dat deze maatregelen
allemaal begrotingsmiddelen betreffen en niet premiegelden.
Vragen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie wijzen erop dat de Kamer op 28 maart 2023 is geïnformeerd
dat Trodelvy niet in het basispakket zou worden opgenomen vanwege de ongunstige kosteneffectiviteit.
Recentelijk hebben deze leden vernomen dat de kosteneffectiviteit van Trodelvy nog
steeds ongunstig is, maar in mindere mate, waardoor de benodigde prijsverlaging voor
opname in het basispakket lager is. Hoe kan de Minister garanderen dat de prijs van
geneesmiddelen zoals Trodelvy maatschappelijk aanvaardbaar is, als fabrikanten geen
transparantie bieden over de prijsopbouw? Kan de Minister toelichten op welke manieren
zij zich inzet om meer inzicht te krijgen in deze prijsstructuur? Daarnaast constateren
deze leden dat deze opname gepaard gaat met meerkosten. Kan de Minister aangeven wat
de verwachte meerkosten zijn?
Met een maatschappelijk aanvaardbare prijs bedoel ik een prijs die voldoet aan de
pakketcriteria. Daarover adviseert het Zorginstituut mij, op basis van door de fabrikant
aangeleverd bewijs. Het Zorginstituut weegt in een pakketadvies de vier pakketcriteria,
te weten de effectiviteit, noodzakelijkheid, kosteneffectiviteit en de uitvoerbaarheid
(bijvoorbeeld de arbeidsinzet en benodigde expertise, maar ook de budgetimpact), wat
uiteindelijk leidt tot een advies over de prijs (doorgaans een kortingsadvies).
De kosten die een fabrikant al dan niet gemaakt heeft voor ontwikkeling van het geneesmiddel
in kwestie, zijn hierbij niet bijzonder relevant. De reden hiervoor is dat prijzen
van dure, innovatieve geneesmiddelen doorgaans geen directe weergave zijn van de kosten
van individuele middelen (plus een winstpercentage). De prijs is meestal een functie
van algemene investeringskosten van de fabrikant (de R&D post waaruit al het onderzoek
van de fabrikant naar nieuwe geneesmiddelen wordt bekostigd), de zogenoemde maatschappelijke
waarde van het geneesmiddel (wat levert het de maatschappij volgens de fabrikant op)
en de verwachte bereidheid te betalen in een land, in dit geval Nederland. Daarbij
bestaat er ook geen objectief kader om de redelijkheid van gemaakte kosten te wegen.
Wel weegt de Adviescommissie Pakket (ACP) van het Zorginstituut de redelijkheid van
de prijs mee in een pakketadvies; zo zou een groter volume (q) moeten leiden tot een
lagere prijs (p), net als een grotere mate van onzekerheid over de kosteneffectiviteit.
Een behandeling met Trodelvy kost meer dan een behandeling met chemotherapie, maar
het levert ook meer gezondheidswinst op. Dit betekent dat er meerkosten zijn voor
elke patiënt die met Trodelvy wordt behandeld. Het Zorginstituut schat in dat de totale
meerkosten gedurende 3 jaar rond de € 19 miljoen liggen. Dit is echter op basis van
de bruto uitgaven aan Trodelvy. De netto uitgaven, rekening houdende met de behaalde
korting, kunnen vanwege de vertrouwelijkheid van de financiële arrangementen niet
gedeeld worden.
De leden van de NSC-fractie merken op dat de onderhandelingen over Trodelvy veel tijd
in beslag hebben genomen, en dat dit ook geldt voor andere geneesmiddelen. Hoewel
deze leden het belang van zorgvuldige onderhandelingen erkennen, uiten zij hun zorgen
over de lange doorlooptijden en de gevolgen hiervan voor de beschikbaarheid van nieuwe
geneesmiddelen. Ook na afronding van de sluisprocedure duurt het vaak lang voordat
patiënten daadwerkelijk toegang krijgen tot deze middelen. In dat verband zijn deze
leden benieuwd naar de voortgang van het Dashboard Doorlooptijden Geneesmiddelen.
Kan de Minister toelichten in hoeverre zij verwacht dat de betrokken partijen bereid
zijn om periodiek data aan te leveren voor het dashboard? Is de Minister bereid om
maatregelen te treffen om deze samenwerking te bevorderen?
Zoals aangekondigd in de visiebrief over dure geneesmiddelen, werk ik aan de doorontwikkeling
van het Dashboard Doorlooptijden Geneesmiddelen. In dat kader voer ik momenteel verkennende
gesprekken met partijen die brondata beheren, zoals met Zorgverzekeraars Nederland.
Op basis van deze gesprekken ben ik optimistisch over de bereidheid van partijen om
data te delen. Naast de bereidheid moet het uitwisselen van deze data echter ook juridisch
goed ingebed zijn en technisch realiseerbaar zijn. Als ik hiervan een goed beeld heb,
zal ik besluiten over hoe de doorontwikkeling eruit komt te zien en welke maatregelen
daarvoor nodig zijn. Ik zal u hierover nader berichten in de eerste helft van 2025.
Verder willen de leden van de NSC-fractie graag weten hoe de Minister kijkt naar de
tijdelijke toelating van geneesmiddelen. De vorige Minister stelde dat, wanneer een
geneesmiddel voldoet aan de gestelde eisen, inclusief de stand van wetenschap en praktijk,
er geen reden is om het slechts tijdelijk toe te laten. Wat is de visie van de huidige
Minister hierop? Kan de Minister toelichten waarom in het geval van Trodelvy is gekozen
voor een tijdelijke toelating, terwijl dit voldoet aan de gestelde eisen?
Ik denk dat mijn voorganger doelde op middelen die instromen zonder dat een financieel
arrangement (meer) nodig is. Dat gebeurt in principe voor onbepaalde tijd. Financiële
arrangementen zijn juist tijdelijk van aard om zo ook rekening te kunnen houden met
ontwikkelingen die van invloed zijn op de financiële afspraken. Ik kan dan bijvoorbeeld
een nieuwe beoordeling vragen of vanwege de veranderde marktsituatie besluiten een
middel definitief te vergoeden vanuit het basispakket.
Het financiële arrangement voor Trodelvy loopt tot eind 2027, waarna ik zal besluiten
over (het verlengen van) de opname van Trodelvy in basispakket. Voor alle financiële
arrangementen geldt dat voor beperkte duur financiële afspraken worden gemaakt, veelal
is dit 3 jaar.
Vragen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat de prijs van een medicijn meeweegt
in de beslissing of het vergoed wordt of niet. Als die prijs geen rol speelt, wordt
de zorg in de toekomst onbetaalbaar en kunnen we patiënten niet de zorg geven die
ze nodig hebben. Daarnaast verlies je een sterke onderhandelingspositie tegenover
farmaceutische bedrijven, die dan de prijs van medicijnen makkelijk kunnen verhogen.
Kan de Minister aangeven hoe zij invulling geeft aan haar rol en verantwoordelijkheid
om tot eerlijke en aanvaardbare prijzen van (dure) behandelingen te komen? Kan de
Minister toelichten of zij bereid is om «nee» te verkopen bij een onaanvaardbare prijs?
Welke plannen heeft de Minister om transparantie over prijsonderhandelingen in Nederland
en in samenwerking met andere Europese lidstaten te vergroten, zo vragen deze leden.
Ik vind het belangrijk dat patiënten toegang hebben en houden tot nieuwe, innovatieve
geneesmiddelen. Omdat de prijzen van deze middelen steeds hoger worden, is dat niet
vanzelfsprekend. Het budget is immers eindig. Ik richt mij daarom op het betalen van
maatschappelijk aanvaardbare prijzen voor dure geneesmiddelen. De zogenoemde sluis
is de beste manier om dat voor elkaar te krijgen. Zo voorkomen we dat (heel) dure
geneesmiddelen zomaar het pakket instromen, terwijl (nog) niet duidelijk is of deze
pakketwaardig zijn. Dankzij de adviezen van het Zorginstituut krijg ik daar zicht
op en ook op wat een maatschappelijk verantwoorde prijs zou zijn. Als een fabrikant
niet bereid is om die prijs te vragen, ben ik zeker bereid om «nee» te zeggen. Ik
heb uw Kamer recent bericht over de middelen zanubrutinib5 en darolutamide6 waarbij ik er met de fabrikant helaas niet uit ben gekomen.
Transparantie over de prijsonderhandelingen geneesmiddelen hebben mijn sterke voorkeur.
De ervaring leert mij dat fabrikanten alleen hun prijzen willen verlagen met een vertrouwelijk
prijsarrangement. Vaak kan ik dus niet anders dan geheimhouding te accepteren. Als
ik moet kiezen tussen toegang tot een middel tegen een verantwoorde, maar vertrouwelijke
prijs en transparantie, dan is voor mij het eerste het belangrijkst. Zoals ik eerder
aan de Tweede Kamer schreef, werk ik aan een breder overleg met andere landen om onderling
informatie uit te wisselen. Daar zet ik vergroten van onderlinge prijstransparantie
op de agenda. Maar het is belangrijk om de verwachtingen op korte termijn te temperen.
Want ook in andere landen is de druk van fabrikanten groot om alleen met vertrouwelijke
arrangementen te werken.
De leden van de D66-fractie zien dat het proces om te komen tot een beslissing over
een vergoeding beter kan. Veel patiënten zitten te lang in onzekerheid. Deze leden
vragen welke mogelijkheden de Minister ziet om het proces beter in te richten en welk
tijdspad hierbij past.
Onlangs heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn visie op dure geneesmiddelen en toelating
tot basiszorgverzekering.7 Daarin beschrijf ik mijn ambitie om het stelsel voor pakkettoelating van dure geneesmiddelen
te verbeteren. Ik wil verder kijken dan alleen naar betaalbaarheid, en ook kijken
naar risico’s zoals de effectiviteit en gepaste inzet van geneesmiddelen voor patiënten.
Ook wil ik dat er sneller duidelijkheid komt voor patiënten over de vergoeding van
geneesmiddelen en dat artsen eerder en beter betrokken worden bij de beslissingen
die we in Nederland daarover nemen. Ik werk er daarom aan dat we eerder in het vergoedingsproces
in gesprek gaan over welke bewijslast Nederland nodig heeft om te besluiten of een
geneesmiddel effectief is en vergoed moet worden. Tot slot wil ik dat er gekeken wordt
naar mogelijkheden om afspraken over gepast gebruik van geneesmiddelen te maken of
een doelmatigheidsstudie uit te voeren. Hoe eerder die afspraken er liggen, hoe beter
de zorg voor patiënten is.
Ik heb het Zorginstituut onlangs gevraagd om te verkennen hoe de concrete invulling
van mijn beoogde verbetering eruit kan zien. Ik verwacht dat zij in het voorjaar van
2025 met een aantal voorstellen komen. Ik beoog om in 2025 overeenstemming te bereiken
met LODG-partijen over deze verbetervoorstellen. Als dat proces spoedig verloopt,
dan kunnen een aantal verbeteringen al per 1 januari 2026 zijn ingevoerd, en uiterlijk
per 1 januari 2027 alle verbeteringen zijn ingevoerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Mohandis, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
E.M. Sjerp, adjunct-griffier