Verslag van een bijeenkomst : Verslag van de 149e zitting van de Assemblee van de Interparlementaire Unie
29 679 Verslag van de zittingen van de Assemblee van de Interparlementaire Unie
AO/ Nr. 41
VERSLAG VAN DE 149E ZITTING
Vastgesteld 21 november 2024
Inleiding
In Genève, Zwitserland vond van 12 tot en met 17 oktober 2024 de 149ste zitting van de Assemblee van de Interparlementaire Unie (IPU) plaats. De Nederlandse
groep van de IPU vaardigde naar deze zitting een delegatie af bestaande uit de Eerste
Kamerleden Hendrik-Jan Talsma (ChristenUnie, delegatieleider) en Fatimazhra Belhirch (D66). Bijna 650 parlementsleden uit ongeveer 130 landen kwamen hier bijeen. Ongeveer
36% van de parlementsleden waren vrouwen en ongeveer 25% waren jonge parlementsleden
onder de 45 jaar. Het centrale thema was het inzetten van wetenschap, technologie
en innovatie voor een vreedzamere en duurzamere toekomst. De vele conflicten in de
wereld, waaronder de situatie in het Midden-Oosten en Oekraïne, speelden een grote
rol in de diverse overleggen. De dag voorafgaand aan en gedurende de Assemblee kwam
de 12 Plus-groep bijeen, de Westerse groep van landen binnen de IPU waar Nederland
lid van is, om de hoofdelementen van de vergadering voor te bespreken. De Assemblee
nam een resolutie aan over de invloed van kunstmatige intelligentie op democratie,
mensenrechten en de rechtsstaat en een handvest voor de ethiek van wetenschap en technologie. En marge van de conferentie ontmoette
de delegatie de Permanent Vertegenwoordiger bij de VN in Genève, Paul Bekkers, en
zijn staf. De Griffier van de Eerste Kamer, Remco Nehmelman nam deel aan de vergadering
van de wereldwijde vereniging van secretarissen-generaal, Association of Secretary-Generals of Parliaments (ASGP).
Plenaire vergaderingen
Bij de opening van de 149e zitting op 14 oktober bracht IPU-president Tulia Ackson (Tanzania) de ontdekking
van radioactiviteit en kernsplijting aan het begin van de 20e eeuw in herinnering
die een nieuw rijk onthulden van chemische en fysische fenomenen met het vermogen
om de menselijke samenleving voor altijd te veranderen. «Echter, al snel barstte er
een kernwapenwedloop los, die resulteerde in ongekende niveaus van vernietiging. Met
andere woorden kunnen wetenschap, technologie en innovatie de belofte inhouden van
immense mogelijkheden, maar wanneer ze verkeerd worden gebruikt, bewapend of slecht
bestuurd, brengen ze ook wereldbedreigende gevaren met zich mee,» sprak Ackson. Vandaag
de dag bevinden we ons op een ander kruispunt van wetenschappelijke en technologische
prestaties, zoals kunstmatige intelligentie, kwantumcomputers en biotechnologie die
ons kunnen helpen om onze grootste uitdagingen aan te pakken en ook aan deze ontwikkeling
zitten reële risico's, vervolgde zij. Ackson riep de aanwezige parlementariërs op
om samen met actoren zoals regeringen, maatschappelijke organisaties, wetenschappers
en de private sector – zowel nationaal als internationaal – zich in te spannen om
wetenschap, technologie en innovatie in te zetten voor een vreedzamere en duurzamere
toekomst.
Het algemene debat over het centrale thema het inzetten van wetenschap, technologie
en innovatie voor een vreedzamere en duurzamere toekomst begon op 14 oktober met bijdragen
van voorzitters, ondervoorzitters en leden van parlementen. Fatimazhra Belhirch sprak
namens de Nederlandse delegatie op 15 oktober in het algemene debat over het benutten
van wetenschap, technologie en innovatie voor een vreedzamere toekomst. Ze wees op
de naderende deadline in 2030 voor het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen
(SDG’s). «Het is inmiddels duidelijk dat het bereiken van de SDG's een nieuwe benadering
van innovatie en ontwikkeling zal vereisen». Belhirch wees op de enorme vooruitgang
die is geboekt op deze terreinen, die levens en economieën hebben verbeterd. «Ondanks
de vooruitgang, blijven er grote ongelijkheden bestaan,» sprak zij. In een wereld
die gekenmerkt wordt door economische, sociale en ecologische verdeeldheid is het
duurzame ontwikkeling voor veel landen moeilijker geworden voegde zij daaraan toe.
Wanneer innovatie en ontwikkeling inclusief en ethisch worden toegepast, zijn het
krachtige instrumenten om gelijkheid te bevorderen onder meer door toegang tot kwaliteitsonderwijs,
gezondheidszorg en economische kansen te beiden aldus Belhirch. «Om dit potentieel
te ontsluiten, moeten we ervoor zorgen dat innovatie elk land bereikt – niet alleen
de rijkste,» sprak zij. Daarom is democratisering van wetenschap en technologie nodig
voor ontplooiing evenals kennisdeling zonder grenzen en betere toegang. «De weg die
voor ons ligt, is moeilijk en de uitdagingen zijn enorm, maar de mogelijkheden zijn
nog groter,» sloot zij af. Aan het eind van de conferentie op 17 oktober namen de
leden de Genève-verklaring aan over wetenschap en technologie (als bijlage toegevoegd aan dit verslag).
Op 14 oktober vond de plenaire stemming plaats over de ingediende onderwerpen voor
het urgentiedebat, het zogenaamde Emergency Item, waarbij de nationale delegaties hoofdelijk stemden. De onderwerpen varieerden van
de oproep aan Israël om de VN-resolutie van 18 september jl. uit te voeren, inzet
voor multilateralisme voor wereldwijde vrede, de veiligheids- en humanitaire situatie
in de Democratische Republiek Congo tot de bescherming van kinderen in gewapende conflicten.
Net voor de stemming trokken de Israëlische en Iraanse delegaties hun tekst in over
respectievelijk de veroordeling van de aanvallen van Iran op Israël en de verslechterende
humanitaire situatie in Gaza en Libanon. Het voorstel over het dringende verzoek van
de secretaris-generaal van de VN om zich opnieuw in te zetten voor multilateralisme
voor wereldwijde vrede, rechtvaardigheid en duurzaamheid, mede ingediend door Nederland,
behaalde de benodigde twee-derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De tekst
waarover door leden uit alle geopolitieke groepen vervolgens is onderhandeld, werd
op 17 oktober per acclamatie plenair aangenomen (als bijlage toegevoegd aan dit verslag).
Vergaderingen van de 12 Plus Groep
Op 12 oktober bereidde de 12 Plus Groep, bestaande uit 47 westerse landen, de plenaire
vergadering van de IPU voor en het actualiteitendebat (het Emergency Item). De vergadering begon in aanwezigheid van de IPU President Tulia Ackson die de leden
van de 12Plus Groep verwelkomde in Genève en een overzicht gaf van haar activiteiten
sinds de laatste IPU vergadering in maart. Het bezoek dat ze bracht aan Sint-Petersburg
in juli om het BRICS Parlementair Forum bij te wonen, waarbij ze een ontmoeting had
met president Poetin had veel vragen opgeroepen bij de leden van de 12Plus Groep.
Ackson liet weten dat dit bezoek plaatsvond naar aanleiding van een verzoek van de
IPU-taskforce Oekraïne en bood aan in te gaan op de bezorgdheid van de collega's.
Afgesproken werd dat de voorzitter Gryffroy (België) en vicevoorzitter Wehrli (Zwitserland)
van de 12Plus Groep in een bilateraal gesprek met Ackson de zorgen zouden bespreken.
Verder kwamen de begroting en amendementen op de reglementen van de IPU aan de orde.
Uit haar gelederen werden de parlementsleden gekozen om vacatures binnen de IPU in
te vullen. Binnen de 12 Plus Groep werd gewerkt aan het Emergency Item, met als titel «Response by parliamentarians to the urgent plea by the UN Secretary-General
to recommit to multilateralism for global peace, justice and sustainability». Hendrik-Jan
Talsma gaf de 12Plus Groep een briefing omtrent de procedures betreffende de behandeling
van een Emergency Item. Gedurende de overige vergaderdagen kwam de 12Plus Groep dagelijks bijeen om de overige
vergaderingen voor te bereiden en terug te koppelen uit de diverse commissies.
Dit waren de laatste vergaderingen van de 12Plus Groep onder het voorzitterschap van
Andries Gryffroy uit België, die zal worden opgevolgd door de heer Laurent Wehrli
uit Zwitserland.
Commissie inzake vrede en internationale veiligheid
De commissie inzake vrede en internationale veiligheid kwam op 14 en 16 oktober bijeen.
Onder voorzitterschap van Fatimazhra Belhirch waren er op 14 oktober twee paneldiscussies
over respectievelijk de rol van parlementariërs bij het voorkomen van conflicten over
natuurlijke hulpbronnen gevolgd door een paneldiscussie over nucleaire veiligheid.
Aan het eerste panel namen onder meer het Centre on Conflict en het Development and
Peacebuilding, Parliamentarians for Nuclear Non-Proliferation and Disarmament deel.
Zij brachten in dat conflicten vaak worden gezien als puur politiek, toch hebben ze
vaak economische motieven, met name de exploitatie van waardevolle hulpbronnen zoals
hout, diamanten, goud en olie, of schaarse hulpbronnen zoals vruchtbare grond en water.
Daarnaast wordt klimaatverandering ook gezien als een «vermenigvuldiger van bedreigingen»,
die de bedreigingen verergeren die worden veroorzaakt door aanhoudende armoede of
slecht beheer van deze hulpbronnen. In het tweede paneldebat, met medewerking van
UNODC en Interpol, werd benadrukt dat nucleaire veiligheid verder gaat dan ontwapening
en alle landen betreft, niet alleen de landen die kernwapens bezitten of nucleaire
technologie gebruiken voor energie. Om medische, wetenschappelijke of industriële
redenen bezitten alle landen wel een bepaalde hoeveelheid radioactief materiaal dat
beschermd moet worden. Parlementariërs spelen een sleutelrol bij het tot stand brengen
van de belangrijkste internationale overeenkomsten die de nucleaire veiligheidsarchitectuur
voor radioactieve materialen vastleggen. Gesproken werd over de risico’s van het hebben
van radioactief materiaal en de voordelen en uitdagingen van toetreding tot overeenkomsten
die deze materialen te beschermen en kwaadwillige handelingen strafbaar te stellen,
en het vergemakkelijken van internationale samenwerking op het gebied van uitlevering
en vervolging.
Bij aanvang van de vergadering van het bestuur van deze commissie op 16 oktober werd
één minuut stilte in acht genomen voor alle slachtoffers van de oorlogen en conflicten
in de wereld. Fatimazhra Belhirch in dat in de vele conflicten die op dit moment gaande
zijn met name vrouwen en kinderen slachtoffers zijn van geweld, niet alleen in Palestina
en Oekraïne, ook de slachtoffers in Soedan, Jemen en de Democratische Republiek Congo
verdienen deze aandacht. Ook wees zij er op dat de ruimte voor humanitaire hulpverleners
afneemt. Met verwijzing naar het Internationale Rode Kruis stelde Belhirch voor dat
naleving van het Internationaal Humanitair Recht en de Geneefse conventie, die alle
lidstaten van de IPU hebben geratificeerd, geagendeerd zou moeten worden in deze commissie.
In de middag van 16 oktober stond het conflict in het Midden-Oosten en een duurzame
oplossing op de agenda. Met bijdragen van de Israëlisch Palestijnse organisaties A land for all en Combatants for Peace en een lezing door Dr. Marie Durrie van het Institut de Recherche Stratégique de
l»École Militaire over conflictoplossingen en de vergeten variabele van «vernedering»
die kan werken als een blokkerende factor met name in het Midden-Oosten, waarbij ze
de Israëlisch-Palestijnse akkoorden van 1993 en de Iraanse nucleaire deal van 2015
als voorbeelden gebruikte. De commissie zal mede op basis van deze bijdragen gaan
werken aan de resolutie over het Midden-Oosten. In haar bijdrage bracht Fatimazhra
Belhirch naar voren dat de tweestatenoplossing, die is geworteld in internationale
overeenkomsten en door de internationale gemeenschap onderschreven, erkent dat zowel
Israëli's als Palestijnen hun eigen soevereine naties verdienen. «Dit gaat niet over
religie; het gaat over de politieke en burgerrechten van twee volkeren om vrij en
veilig te leven. De tweestatenoplossing gaat niet alleen over grenzen, maar ook over
rechtvaardigheid, erkenning en menselijkheid. Het gaat erom dat zowel Israëli's als
Palestijnen in vrijheid kunnen leven, zonder angst voor raketten, controleposten of
de constante dreiging om hun huizen of geliefden te verliezen.» Als parlementariërs
moeten we pleiten voor een vredesproces dat de legitieme rechten van beide volkeren
erkent, historische grieven aanpakt en ons op weg helpt naar een toekomst waarin vrede
mogelijk is sloot Belhirch af.
Commissie inzake duurzame ontwikkeling
De commissie duurzame ontwikkeling vergaderde op 14 en 16 oktober. Hier werd de concept
resolutie «Parlementaire strategieën om de langdurige gevolgen van conflicten, waaronder
gewapende conflicten, voor duurzame ontwikkeling te verzachten» ter voorbereiding
op de volgende assemblee behandeld. Ook werd gesproken over de VN-conferentie over
klimaatverandering (COP29) in Azerbeidzjan en was er een paneldiscussie rond het thema
«Naar een eerlijk mondiaal financieel stelsel: De rol van parlementen bij het voorkomen
van belastingontwijking door bedrijven en het bereiken van duurzame ontwikkeling belastingen».
Commissie inzake democratie en mensenrechten
Het debat over de resolutie over de impact van kunstmatige intelligentie op democratie,
mensenrechten en de rechtstaat vond plaats op 14, 15 en 16 oktober. Op 17 oktober
nam de plenaire vergadering de resolutie die parlementen onder meer oproept om op
effectieve en transparante wijze krachtige wettelijke kaders en beleidsmaatregelen
vast te stellen of te handhaven voor de verantwoorde ontwikkeling, toepassing en het
verantwoorde gebruik van kunstmatige intelligentie technologie, en dit hoog op de
agenda te zetten mede gezien de snelheid van de ontwikkeling op dit terrein (als bijlage
toegevoegd aan dit verslag).
Commissie inzake VN-aangelegenheden
Tijdens de bijeenkomsten van de commissie inzake VN-aangelegenheden op 14, 15 en 16 oktober
stonden onder meer het begrotingsproces van het VN, de rol van parlementen bij het
toezicht op de nationale bijdragen aan de VN en de relatie tussen de G20 en de VN
op de agenda.
Commissie inzake Midden-Oosten vraagstukken
De commissie inzake Midden-Oosten vraagstukken, onder voorzitterschap van Hendrik-Jan
Talsma, kwam bijeen op 14 en 16 oktober in aanwezigheid van de ex officio leden uit Israël en Palestina. In zijn terugkoppeling aan de Governing Council op
17 oktober meldde Talsma dat de commissie de nadrukkelijke wens heeft om een zinvolle
bijdrage te leveren aan het vredesproces, maar wordt geconfronteerd met aanzienlijke
meningsverschillen tussen de strijdende partijen en een gebrek aan consensus binnen
de internationale gemeenschap, die ook hun weerslag hebben op het functioneren van
de commissie. Een discussie over het mandaat, de rol en de taakopvatting van de commissie
is dan ook van wezenlijk belang. Daarmee is een eerste begin gemaakt. Een vertegenwoordiger
van UNRWA informeerde de commissie over de actuele situatie in het gebied, maar ook
over de grote impact van ingediende wetsvoorstellen in de Knesset die het bestaan
van UNRWA in gevaar brengen. «De Commissie Midden-Oostenvraagstukken doet een krachtige
en dringende oproep aan alle Knesset-leden om deze wetsvoorstellen niet aan te nemen
en alles te doen wat in hun macht ligt om de levering van humanitaire hulp aan alle
mensen in nood te verbeteren en om bij te dragen aan het herstel van wederzijds vertrouwen
en samenwerking met UNRWA, een VN-orgaan met een unieke, onmisbare en onvervangbare
positie om te leveren wat zo ontzettend nodig is voor zo velen,» aldus Talsma namens
de commissie.
Comité van de mensenrechten van parlementariërs
Het comité binnen de IPU bestaande uit parlementsleden dat zich bezighoudt met schendingen
van mensenrechten van parlementsleden wereldwijd had in 2024 de casussen van 769 parlementariërs
uit 49 landen besproken. De meest gemelde schending was de onterechte ongeldigverklaring,
intrekking of opschorting van het parlementaire mandaat. In het ergste geval ging
het om moord. Besluiten over vijftien casussen van bedreigde parlementsleden uit Congo,
Thailand, Venezuela, Filipijnen en Eswatini werden voorgelegd en aangenomen door de
Governing Council op 17 oktober (als bijlage toegevoegd aan dit verslag). De betrokken nationale delegaties
werden in staat gesteld te reageren op de gepresenteerde casussen.
Overige
De leden van de Governing Council, inclusief de Nederlandse delegatie, namen op 14 oktober
het budget voor 2025 aan waarin een verhoging van de contributie aan de IPU met 3%
is opgenomen. De motivatie voor deze verhoging was dat het totale bedrag van de bijdragen
van de leden in 2024 onder het niveau van 2009 is gebleven. Na vele jaren van aanzienlijke
verlagingen van de bijdragen in het afgelopen decennium was het belangrijk om het
niveau van de contributie in evenwicht te brengen om tegemoet te komen aan de uitdagingen
van toekomstige behoeften en stijgende kosten. De agenda van de IPU is uitgebreid
in het kader van haar strategie voor 2022–2026 en vereist een financieringsverplichting
voor de lange termijn. In 2022 is al ingestemd om het contributieniveau geleidelijk
terug te brengen naar het niveau van 2010, door 3% per jaar toe te voegen aan de totale
bijdragen voor elk van de jaren 2024 tot en met 2026 en een lange termijn verbintenis
van 2% groei per jaar vanaf 2027 aan te houden.
En marge van de vergadering bezocht de delegatie op 15 oktober het Internationale
Rode Kruis (ICRC) waar het sprak met Pascal Hundt, adjunct-directeur Operatie over
het wereldwijde initiatief om politiek engagement voor internationaal humanitair recht
(IHL) te stimuleren. Talsma woonde op 15 oktober een vergadering bij van de commissie
ter bevordering van het naleven van het IHL. In dit overleg pleitte de Jordaanse prins
Mired voor het universaliseren van het Verdrag inzake antipersoonsmijnen. Voorts was
Talsma op 16 oktober aanwezig bij het panel over de IPU Science for Peace Schools.
Ook sprak de delegatie met een vertegenwoordiger van het Global Fund to Fight Aids,
TBC and Malaria en met Rogier Huizenga, Manager van het IPU-comité inzake mensenrechten
voor parlementariërs. Op 16 oktober ontmoette Belhirch de directeur van Partnership
for Maternal, Newborn and Child Health (PMNCH) en op 17 oktober sprak zij met een
vertegenwoordiger van het Geneva Centre for Security Sector Governance (DCAF). De
150e IPU Assemblee zal in april 2025 plaatsvinden in Oezbekistan.
De voorzitter van de delegatie, Talsma
De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.